Over strenge normen en recalls door sporen van voorbehoedsmiddelen, een afscheidsinterview met FAVV-CEO Herman Diricks
interviewDit jaar mag het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) 25 kaarsjes uitblazen. Naast deze jubileumtaart komt in de zomer ook de pensioentaart van FAVV-CEO Herman Diricks te staan. Na een lange carrière binnen FAVV maakte hij vanop de eerste rij zo goed als alle mijlpalen, uitdagingen en evoluties mee binnen het agentschap. “De dioxinecrisis ligt inmiddels 25 jaar achter ons. Toen was iedereen zich zeer bewust welke gevolgen één probleem in de voedselketen kon hebben. Vandaag moeten we dat bewustzijn opnieuw aanscherpen en duidelijk maken dat voedselveiligheid top of mind moet zijn bij elke medewerker in de keten, van de magazijnier tot de chef", werpt Diricks een blik op één van de vele evoluties.
25 jaar geleden maakte de dioxinecrisis duidelijk dat de voedselveiligheid onvoldoende gecoördineerd werd door de versnipperde bevoegde diensten in België. Om dit aan te pakken, kwam er één centraal orgaan dat de volledige voedselketen bewaakt van boer tot consument: het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Hoewel de missie van het agentschap – het garanderen van de voedselveiligheid doorheen de hele keten – altijd dezelfde is gebleven, heeft het takenpakket zich continu aangepast aan veranderende consumentenpatronen en wetgeving. Eén man heeft alle evoluties en crisissen van op de eerste rij meegemaakt. Na een job bij de algemene diensten en het controlebeleid binnen FAVV nam Herman Diricks het roer over van Gil Houins als CEO van het agentschap. Na 11 jaar aan het hoofd te staan van Belgisch meest gevreesde controle- en inspectiedienst binnen de agrovoedingssector geeft hij deze zomer de fakkel door.
Dit jaar mag het FAVV 25 kaarsjes uitblazen op een taart waar iedereen met een gerust hart van kan eten. Het resultaat van groei in de voedselveiligheidsaanpak?
Diricks: “Het agentschap heeft veel evoluties gekend, maar ons basisprincipe is altijd hetzelfde gebleven: één controleaanpak om de gezondheid van de mensen, dieren en planten te waarborgen. De werking en onderbouwing van die aanpak evolueerde steeds, maar de achterliggende filosofie gaat terug tot de oprichting van het agentschap. Het creëren van dit principe was een hele operatie. Alle 1.150 personeelsleden die voorheen versnipperd te werk gingen en elk hun eigen controlebenadering hanteerden, moesten plotsklaps samenkomen onder één gestroomlijnde gemeenschappelijk visie. Dat is uiteindelijk gelukt en sindsdien werkt het FAVV met één controlefilosofie die geldt voor elke schakel in de voedselketen, van meststoffenproducenten tot horeca.”
Hoe is de manier van controleren geëvolueerd sinds de beginjaren?
Diricks: “Vroeger werden de bedrijven met de grootste impact op de voedselketen het meest gecontroleerd. Daardoor was deze methodologie zeer toegespitst op de dierlijke keten en kregen alle vleesverwerkende bedrijven toen zeer intensieve controles. Nu hanteren we een evenwichtiger systeem met twee sporen. Bedrijven kunnen geïnspecteerd worden aan de basisfrequentie of er is een inspectie met een verhoogde of verlaagde frequentie. Bedrijven met een slecht rapport krijgen vaker controles dan goed presterende, zeker als ze werken met een autocontrolesysteem. Dit maakt het efficiënter voor de goede leerlingen en vermindert de druk op de primaire sector. In vergelijking met andere schakels van de voedselketen wordt de landbouwsector relatief weinig gecontroleerd.”
Momenteel komt er geen nieuwe vereenvoudigings-campagne: er kan maar vereenvoudigd worden tot een bepaald punt
Het gevoel van een lage controlefrequentie wordt niet door elke landbouwer gevoeld. Hebben we te hoge controle- en inspectienormen? En hoe verhoudt die tot andere Europese landen?
Diricks: “De wetgeving rond voedselveiligheid is in alle Europese lidstaten vandaag grotendeels gelijk. Iedereen heeft 20 jaar geleden zijn nationale regelgeving moeten conformeren naar de Europese. Waar de EU nog wat ruimte vrijlaat voor eigen invulling, kunnen er wel nog kleine nationale verschillen zijn. Maar via verschillende audits waakt de Europese erover dat hetzelfde niveau in alle lidstaten gegarandeerd wordt.”
“Het klopt dat landbouwers meerdere controleurs over de vloer kunnen krijgen. Maar dit is niet telkens iemand van het FAVV. Er ontstaat vaak verwarring omdat er zoveel verschillende controle-instanties langskomen. Dit komt deels omdat landbouw onder de controle van zowel het omgevings- als het landbouwbeleid valt. Daar komen dan ook nog eens kwaliteitscontroles van hun eigen afnemers bij.”
Landbouwers in korte keten ervaren daarbovenop nog extra controles en administratie. Het enthousiasme bij landbouwers wordt hierdoor vaak geremd. Kan hier niet wat meer flexibiliteit getoond worden?
Diricks: “Waarom zou een consument die een ijsje koopt op een landbouwbedrijf minder voedselveiligheidsgaranties hebben dan iemand die een ijsje in de supermarkt koopt? Je kan geen voedselveiligheid hebben op verschillende snelheden. Bij groente- en fruithoevewinkeltjes is vaak het probleem dat er slechts een beperkt aanbod is, waardoor ze ook producten van collega’s wensen te verkopen. Maar zo kom je in de wetgeving terecht van een B2C-bedrijf, in plaats van een landbouwbedrijf.”
“Qua administratieve vereenvoudiging hebben we ondertussen intern al vijf campagnes achter de rug waarvan de laatste in 2020 was. Daar werden de sectoren ook telkens bij betrokken. Vaak is het ook zo dat in het overleg met de sectoren, de complexiteit eerder toeneemt dan afneemt. De regelgeving wordt telkens minder overzichtelijk omdat er geregeld uitzonderingen worden gevraagd voor bijvoorbeeld starters of amateur-landbouwers. Momenteel komt er ook geen zesde vereenvoudigings-campagne: er kan maar vereenvoudigd worden tot een bepaald punt. Als de landbouwers vereenvoudigingen willen in de FAVV-regelgeving, zal de Belgische of Europese wetgeving eerst vereenvoudigingen moeten doorvoeren. Wel kan ik meegeven dat we midden in een traject van digitale transformatie zitten dat zowel interne al externe procedures efficiënter moet maken. Zo werken we aan een portaal waar zowel verwerkers als consumenten alle informatie kunnen vinden omtrent voedselveiligheid.”
In vergelijking met andere schakels van de voedselketen wordt de landbouwsector relatief weinig gecontroleerd
Vindt u dat FAVV genoeg wordt gewaardeerd?
Diricks: “We meten de tevredenheid van landbouwers, verwerkers en consumenten. Daaruit blijkt dat men ons als een noodzakelijke dienst ziet en vrij tevreden zijn over onze werking. De laatste jaren hebben we ook heel wat geïnvesteerd in een sterk communicatiebeleid zodat iedereen telkens geïnformeerd is waarom we bepaalde keuzes maken. Ondertussen zijn we ook uitgegroeid tot een volwassen en betrouwbaar orgaan dat nauw samenwerkt met alle stakeholders, uit ieder incident en crisis hebben we dan ook lessen getrokken. Maar we zijn en blijven een inspectiedienst. We controleren veel en soms moeten we daarbij zeer streng optreden, maar dat heeft zijn reden. Voedselveiligheid is zeer belangrijk. Ik merk op dat tijdsgeest hieromtrent is veranderd. De generatie die de dioxinecrisis meegemaakt heeft, was zich zeer bewust welke gevolgen één probleem in de voedselketen teweeg kan brengen. Ondertussen is dit 25 jaar geleden en moeten we dat bewustzijn opnieuw aanscherpen en duidelijk maken dat voedselveiligheid bij elke medewerker top of mind moet zijn, van de magazijnier tot de chef.”

Uit ieder incident kunnen er lessen getrokken worden. Welke leermomenten zullen u altijd bijblijven?
Diricks: “In de beginperiode van het agentschap veroorzaakte de vogelgriep een crisissituatie, waardoor we meteen onze crisisstructuur in praktijk moesten brengen. Het was toen bij lange na niet zo evident zoals vandaag om alles in goede banen te leiden. Wat ik ook nooit zal vergeten is het ongelooflijke doorzettingsvermogen van alle medewerkers tijdens de fipronilcrisis in 2017. Het agentschap kwam toen zwaar onder vuur te liggen, maar niemand verloor het vertrouwen. Iedereen zette uiteindelijk alles op alles om het werk af te ronden.”
“Een ander belangrijk incident was het MPA-schandaal in 2002. In Nederland werd ontdekt dat sommige varkens een verminderde vruchtbaarheid vertoonden door lage concentraties van het hormoon MPA in hun bloed. Dit leidde tot een onderzoek waaruit bleek dat de melasse die gebruikt werd voor diervoeder, gecontamineerd was via een frauduleuze afvalstroom uit een fabriek voor voorbehoedsmiddelen. Naast voeder voor dieren was er ook het risico op contaminatie van humane voeding zoals frisdrank. De gevolgen bleven niet binnen de landsgrenzen van Nederland, internationaal moesten veel producten teruggeroepen worden. Het MPA-incident onderstreepte de noodzaak van traceerbaarheid en de complexiteit ervan. Toen werd zeer duidelijk dat tracering geen rechtlijnig proces is, maar een vertakt netwerk waarin één leverancier tien afnemers heeft, die op hun beurt weer 100 andere bedrijven bevoorraden. Denk aan het incident met sesamzaad uit India dat verontreinigd was met het gewasbeschermingsmiddel ethyleenoxide. Het heeft ons meer dan een jaar gekost om de volledige impact in kaart te brengen, met honderden recalls bij bedrijven in uiteenlopende sectoren. Daarom is het ook nodig dat bedrijven voldoende aandacht hebben voor hun externe en interne traceerbaarheid.”
Wij beschermen niet alleen de Belgische consument, maar alle Europese consumenten

Zijn in de voorbije 25 jaar de prioriteiten in het FAVV-takenpakket verschoven?
Diricks: “Al van het begin blijven we altijd onze hoofdtaak uitvoeren: controleren en inspecteren. Maar het wordt steeds complexer en dat heeft niet alleen met de regelgeving te maken. Consumptiepatronen veranderen bijvoorbeeld continu, consumenten stellen andere eisen dan vroeger waardoor wij ons inspectieprogramma moeten aanpassen. Willen consumenten minder E-nummers in hun voeding of meer vegan eten, dan moeten we rekening houden met andere gevaren zoals de invloed op de houdbaarheid of de aanwezigheid van nieuwe contaminanten. Ook de gevoeligheid voor allergenen is toegenomen, wat extra aandacht vraagt. Er wordt ook meer tijd gestoken in de monitoring van dierziekten aangezien ze veel langer aanwezig blijven in vergelijking met vroeger. Tegelijk ondernemen mensen sneller juridische stappen waardoor we beslissingen grondiger moeten onderbouwen en het afhandelen van dossiers meer tijd vergt.”
“Ook de opmars van e-commerce stelt ons voor nieuwe uitdagingen. We moeten meer kennis vergaren hoe al deze voedingsproducten die ons land bereiken tot stand zijn gekomen. Toeleveringsketens worden vandaag heel gemakkelijk verlegd maar daar komen telkens nieuwe gevaren bij kijken, waarin we mee moeten zijn. Onze havens in Antwerpen en Zeebrugge vormen daarbovenop belangrijke toegangspoorten voor heel Europa, ook deze controles worden door ons georganiseerd. Daarom zeg ik altijd: wij beschermen niet alleen de Belgische consument, maar alle Europese consumenten.”
NGT’s komen er hoogstwaarschijnlijk ook aan in Europa, zien jullie uitdagingen bij de controle en inspectie hiervan?
Diricks: “De vraag is of we dit überhaupt nog zullen kunnen controleren en inspecteren. Deze nieuwe generatie van technologieën zijn zo gemaakt dat het bijna onmogelijk is om via onze klassieke methoden alles op te sporen. Het GGO-verhaal is altijd moeilijk geweest omdat er heel wat aspecten meespelen, in dat moeilijk maatschappelijk debat komen wij niet tussen. Wij volgen de politieke keuzes, en als NGT’s worden toegelaten op de markt zullen we nieuwe controlemethodologieën moeten zien te ontwikkelen.”
Een complexer takenpakket en veel nieuwe ontwikkelingen die zich zullen ontplooien in de toekomst. Zien jullie dit gebolwerkt met de besparingsgolf die eraan zit te komen?
Diricks: “Zodra duidelijk is hoeveel middelen we verliezen, zullen we de nodige conclusies trekken. We zijn alvast voorbereid op besparingen maar iedereen zal moeten beseffen dat minder middelen ook betekent dat we minder kunnen doen. Helemaal zonder budget komen we niet te staan, aangezien een deel van de financiering uit de sectoren zelf komt.”
Een grote uitdaging voor je opvolger, heb je advies voor hem of haar?
Diricks: “Wees coherent en transparant in je beleid, zodat beslissingen altijd goed uit te leggen zijn. Inconsistentie werkt op het einde van de rit contraproductief. Je zal daarmee niet iedereen tevreden stellen, maar dat is ook nooit volledig mogelijk. Daarnaast is ook het ook belangrijk dat alle schakels steeds begrijpen wat en waarom FAVV dingen doet. Betrokkenheid van alle partijen en een goed georganiseerd overleg is cruciaal.”
Carrière van Diricks in een notendop
- Startte na zijn studies bio-ingenieur vrijwel onmiddellijk op het federaal ministerie van Landbouw rond thema’s zoals controle van grondstoffen, gewasbeschermingsmiddelen en IT
- Was daarna twee jaar zelfstandig adviseur op gebied van voedselveiligheid en -kwaliteit, en administratieve reorganisatie.
- In 2002 startte zijn carrière bij het FAVV waar hij verantwoordelijke werd voor de administratieve fundamenten en het financieringsbeleid van het nieuw opgerichte agentschap
- Enkele jaren later werd hij verantwoordelijke voor het ‘controlebeleid’ met programma’s gericht op de bescherming van de gezondheid van mensen, dieren en planten
- In 2014 werd hij CEO van het FAVV