nieuws

Mestrapport 2024: positieve waterkwaliteitscijfers dit jaar, maar amper verbetering afgelopen jaren

nieuws

De waterkwaliteit in het landbouwgebied liet dit jaar op enkele vlakken verbetering zien. Zo werd in het voorbije winterjaar op 82,5 procent van de MAP-meetpunten voor oppervlaktewater geen overschrijdingen vastgesteld. Dit is het hoogste percentage sinds het begin van de metingen. “Maar dat wil niet zeggen dat er geen werk aan de winkel is”, duidt Vlaams minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns (cd&v). Daarbij wijst hij op het feit dat de natte weersomstandigheden een groot effect hebben op de recente schommelingen en dat er de voorbije vijf jaar te weinig verbetering gerealiseerd werd ten opzichte van de uitgangssituatie van MAP 6. “Bijkomende maatregelen moeten verankerd worden in een nieuw mestactieplan", klinkt het.

12 december 2024 Jozefien Verstraete
koe water nitraat stikstof rivier _copyright VLM, Leen De Neve

Oppervlaktewater

De waterkwaliteit in landbouwgebied in functie van het mestbeleid wordt opgevolgd in de MAP-meetnetten voor oppervlakte- en grondwater. Tijdens het winterjaar 2023-2024 werd op 17,5 procent van de MAP-meetpunten voor oppervlaktewater een overschrijding van de norm van 50 mg nitraat per liter vastgesteld. Dat is een daling ten opzichte van het overschrijdingspercentage van 25 procent in het voorgaande winterjaar. Dit is meteen ook het laagste percentage sinds het begin van de metingen. De streefwaarde voor nitraatconcentraties is 81 mg nitraat per liter, deze werd behaald voor 51 procent van het landbouwareaal. Dat is vergelijkbaar met de uitgangssituatie van MAP 6 (52%). Dat meldt de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in een nieuw rapport en wordt ook aangehaald in het Mestrapport 2024 van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).

Grondwater

De gemiddelde nitraatconcentraties in het ondiepe grondwater in landbouwgebied is gedaald van 40 mg nitraat per liter in het najaar van 2022 tot 36 mg nitraat per liter in 2023. "Dit is eerder een beperkte afname ten opzichte van de piekconcentraties in 2022. De toestand en trend blijven nog steeds ongunstig evolueren", aldus VMM. De nitraatgehalten in het ondiepe grondwater onder landbouwgebied schommelen al tien jaar rond een concentratieniveau van 35 mg nitraat/l.

Op vlak van overschrijdingen werd praktisch geen verandering opgemerkt ten opzichte van het voorgaande jaar. Zo overschreed in 2023 nog steeds gemiddeld iets minder dan 36 procent van de meetpunten de norm van 50 mg nitraat per liter. “Het is niet gemakkelijk om te bepalen hoe groot het effect van de maatregelen van MAP 6 op de grondwaterkwaliteit precies is. Omwille van de trage respons van het grondwatersysteem konden mogelijke effecten van MAP 6 het bovenste filterniveau van het grondwatermeetnet nog niet op alle plaatsen bereiken”, duidt VMM. “Maar de recentste beoordeling wijst nog steeds op een achteruitgang ten opzichte van de initiële situatie van MAP 6. Er zijn indicaties dat de nitraatinput vanuit de landbouw en de nitraatconcentratie in het water onderaan de wortelzone nog steeds te hoog is, maar dat alleen kan de stijgende trends van de nitraatgehalten in het ondiepe grondwater niet verklaren. De recente meetresultaten zijn mede beïnvloed door klimatologische factoren, waarmee rekening moet worden gehouden om de grondwaterdoelstellingen te kunnen realiseren.”

De verbeteringen zijn mogelijks een weersafhankelijk tijdelijk fenomeen, het is af te wachten hoe de huidige trend zich verder ontwikkelt

VMM - Mestrapport 2024

Natte winter beïnvloedde recente verbetering

Weersomstandigheden spelen een belangrijke rol in deze ontwikkelingen. Zo leiden droge zomers vaker tot hogere nitraatconcentraties in de bodem, terwijl natte winters het risico op uitspoeling van de nitraatresiduen vergroten. "Hierdoor kan het monitoringsprogramma misschien een deel van de uitspoeling missen, omdat er meestal maar één keer per maand wordt gemeten", verduidelijkt VMM in het rapport. "Daarnaast worden de nitraten ook verdund in het water door de vele neerslag en de hoge debieten in het oppervlaktewater. Aangezien het om een recente lichte verbetering gaat, zal dit mogelijks een weersafhankelijk tijdelijk fenomeen zijn, maar het is af te wachten in welke mate de huidige trend zich verder ontwikkelt.”

Nitraatresidu in bodem

Ook het nitraatresidu van de landbouwgronden wordt opgevolgd. Er is namelijk een duidelijk verband tussen het nitraatresidu in de bodem op het einde van het groeiseizoen en het risico op uitspoeling van nitraten naar oppervlakte- en grondwater tijdens de winter. Hoe hoger het nitraatresidu, hoe groter het risico op uitspoeling van nitraten.

Tussen 1 oktober en 15 november 2023 liet de Mestbank een nitraatresidubepaling uitvoeren bij ongeveer 10.000 landbouwers. De resultaten werden reeds in de zomer vrijgegeven. Zo voldeed in totaal 77 procent van de geëvalueerde percelen aan de drempelwaarden. In 2022 lag dat percentage nog op 63. Het gemiddelde nitraatresidu bedroeg 56 kg NO3/N per hectare in 2023. “Dit is relatief laag”, aldus VLM. “Door de goede gewasgroei van 2023 namen de teelten meer nitraat op dan in 2022. Voldoende neerslag tijdens de groeiperiode zorgt voor goede gewasgroei en opname van stikstof waardoor gemiddeld de nitraatresidu’s bij de start van de campagne lager zijn.”

“Een recente literatuurstudie lijkt aan te geven dat de milieukundige drempelwaarde om een goede waterkwaliteit te bereiken in vele gevallen lager is”, gaat VLM verder in het mestrapport. “Het gemiddelde nitraatresidu zou minstens onder de 50 kg NO3/N per hectare moeten liggen.”

Opvallend is ook dat de uitspoeling naar het oppervlakte- en grondwater al vroeger op het jaar startte. Op zich is het tijdstip van uitspoeling minder relevant dan de finale waterkwaliteit. “Maar wel is het belangrijk om te weten dat niet alle nitraat die in de bodem achter is gebleven na de oogst nog werd gemeten, als het nitraatresidustaal later werd genomen”, duidt VLM.

Op vlak van bemesting, bodembeheer en teeltkeuze moeten we duurzame en klimaatrobuuste keuzes maken

Jo Brouns - Minister van Landbouw en Omgeving (cd&v)

MAP7 verankeren en extra begeleiding

Er is volgens minister Brouns nu actie nodig om bijkomende maatregelen te verankeren in een nieuw mestactieplan om de uitspoeling van nutriënten verder te beperken. “Al in 2020 maande de Europese Commissie Vlaanderen aan om extra maatregelen te nemen. Sinds juli 2024 zijn er dwangsommen opgelegd in de Nitraatzaak. Daarom is er nu snel en doortastend actie nodig", aldus Brouns, die zoals afgesproken in het regeerakkoord het nieuw actieplan MAP7 begin 2025 wil laten ingaan. “Op vlak van bemesting, bodembeheer en teeltkeuze moeten we duurzame, klimaatrobuuste keuzes maken om zo de nutriëntenverliezen naar de leefomgeving maximaal te blijven beperken.”

Hij geeft mee verder te zullen investeren in begeleiding rond goede bemestings- en bodempraktijken. "Zo kunnen we samen met onze land- en tuinbouwers kiezen voor de beste en meest innovatieve landbouwpraktijken. In die advisering, voorlichting en begeleiding worden agro-ecologische technieken belangrijker. Bovendien zal ik de kwaliteit van de bemestingsadviezen verbeteren en de toepassing ervan verder stimuleren“, klinkt het.

VLM laat weten ook verder te zullen inzetten op ondersteuning en sensibilisering om goede praktijken toe te passen. Hierbij verwijst de maatschappij naar de documentaire ‘Mestmeesters’ die werd gelanceerd dit jaar, en de communicatie over goede praktijken en technieken van de Begeleidingsdienst voor een Betere Bodem en Waterkwaliteit (B3W). "Via thematische uitwisselingsmomenten, focusgroepen, individuele begeleiding en een doelgerichte communicatie demonstreert B3W dat mooie realisaties kunnen geboekt worden met onder meer vanggewassen, gefractioneerde bemesting, onderzaai van gras in maïs en niet-kerende bodembewerking. Landbouwers zijn geïnteresseerd in die goede praktijken, maar er is nog extra begeleiding en ondersteuning nodig om die verder uit te rollen", aldus VLM.

Naast ondersteuning laat Brouns ook optekenen dat hij op Europees niveau een kader zal bepleiten voor innovatieve technieken zoals renure, maar ook derogatie verder zal blijven verdedigen.

Gebruik van meststoffen in 2023

Vorig jaar werd een gelijkaardig totaal aan stikstof (N) en fosfaat (P2O5) uit meststoffen op de landbouwgrond uitgereden als het voorgaande jaar. In 2023 werd 139,8 miljoen kg stikstof en 39,5 miljoen kg fosfaat gebruikt op de gronden. In 2022 was dit 138 miljoen kg N en 41,7 miljoen P2O5. Weinig verschil in het totaal aan stikstof, maar er is wel een aanzienlijke verschuiving tussen stikstof uit dierlijke mest en kunstmeststoffen op te merken tussen de twee jaren. Zo kwam in 2023 61 procent van het stikstof uit dierlijke mest (85,7 miljoen kg), en 36 procent uit kunstmest (50,9 miljoen kg) en een kleine restfractie uit andere organische meststoffen. In 2022 maakte de dierlijke mest (92,3 miljoen kg) nog 67 procent uit van het totaal aan stikstof en 31 procent uit kunstmeststof (43,1 miljoen kg). Dit betekent een afname van 6,6 miljoen kg N uit dierlijke mest (-7%) en een toename van 7,8 miljoen kg N uit kunstmest (+18%).

Stikstof uit dierlijke mest graphs2

De opvallende stijging van 18 procent van kunstmest komt voornamelijk door een uitzonderlijk laag gebruik vorig jaar door de hoge kostprijs ten gevolge van de energiecrisis. Met 50,9 miljoen kg komt het gebruik terug in de buurt van de periode 2019-2021. De algemene evolutie van het gebruik van kunstmest in Vlaanderen over een periode van tien jaar is stijgend.

Iets opvallender is de afname van dierlijke mest vorig jaar, wat in contrast staat met het eerder stabiel gebruik rond de 92 miljoen kg N vanaf 2015. Deze daling wijt het mestrapport voornamelijk aan het wegvallen van de bijkomende mestgebruiksruimte van de derogatie, waardoor meer rundermest verwerkt werd of in opslag ging. Zo kon er in 2023 maximaal 109,3 miljoen kg N uit dierlijke mest geplaatst worden op landbouwgrond, wat aanzienlijk lager is dan in 2022 (-6,5 miljoen kg N of -5,6%). Rundermest is goed voor 73 procent van het totaal dierlijke mest, varkensmest maakt 20 procent uit van het totaal.

Ook de afname van het aantal varkens in 2023 en meer mestverwerking verlichtte de druk op het gebruik van varkensmest op landbouwgrond. Tot slot hebben ook opnieuw de weeromstandigheden een invloed gehad op de hoeveelheid dierlijke bemesting. "De natte weersomstandigheden van 2023, met moeilijker uitrijomstandigheden van dierlijke mest, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat er meer mest verwerkt werd of in opslag ging", leest het mestrapport. Het is afwachten hoe het gebruik van dierlijke mest verder evolueert, daarom is het ook nog te vroeg om conclusies voor de lange termijn te trekken.

Naast runder- en varkensmest waren eindproducten van biologische mestverwerking en dierlijke (co-)vergisters goed voor elk één procent in het totaal. Mest van andere dieren maakte vier procent deel uit. Het resterende procent gaat naar mengelingen van dierlijke mest en van dierlijke mest en andere meststoffen.

Stikstof uit dierlijke mest graphs

Export mest

Het overschot aan dierlijke mest dat niet aangewend wordt op landbouwgrond, wordt ofwel als ruwe mest geëxporteerd uit Vlaanderen ofwel verwerkt in een mestverwerkingsinstallatie en daarna geëxporteerd. Rundermest wordt vrijwel volledig aangewend op landbouwgrond, in tegenstelling tot de pluimveemestproductie die haast volledig verwerkt en afgevoerd wordt uit Vlaanderen. Iets meer dan de helft van de varkensmestproductie wordt op Vlaamse landbouwgrond geplaatst (52%). De overige 48% wordt verwerkt en geëxporteerd.

In 2022 was er nog een duidelijke afname van de hoeveelheid varkensmest die door landbouwers naar mestverwerkingsinstallaties werd gevoerd, in lijn met de afname van de varkensmestproductie. Waar de productie van varkensmest verder gedaald is in 2023, vertaalt deze afname zich niet in een verdere daling van de aanvoer van varkensmest naar mestverwerking in 2023. In tegendeel, de aanvoer van varkensmest door landbouwers naar mestverwerkingsinstallaties is terug beperkt gestegen in 2023. Ook de aanvoer van rundermest naar mestverwerking is gestegen in 2023. Deze toename is vermoedelijk een gevolg van het wegvallen van de derogatie eind 2022.

grafiek 3_mestgebruik-vlaanderen_2023

Nitraatgevoelig areaal blijft quasi hetzelfde

In 2023 kon mest gebruikt worden op 660.000 hectare landbouwgrond. Het landbouwareaal is quasi hetzelfde, mits een zeer lichte daling, want vorig jaar stond de teller op 665.000 hectare. Dezelfde vaststelling kan gemaakt worden voor het landbouwareaal met een nitraatgevoelige teelt. Vorig jaar was dit 42 procent, dit jaar 38 procent. Een nitraatgevoelige teelt is een teelt die gevoeliger is aan uitspoeling van nitraten, zoals maïs, aardappelen en groenten. In gebieden met een slechtere waterkwaliteit komen meer nitraatgevoelige teelten voor (43% in gebiedstype 2 en 3), dan in gebieden met een goede tot matige waterkwaliteit (34% in gebiedstype 0 en 37% in gebiedstype 1). Bijkomende maatregelen zoals bijvoorbeeld kiezen voor minder nitraatgevoelige teelten zoals bieten en granen, zouden volgens VMM nodig zijn.

Dat het nitraatgevoelig areaal stabiel blijft, terwijl de varkenssector reeds een reductie heeft doorgevoerd van 20 procent in de voorbije tien jaar is minister Brouns niet ontgaan. “Ik geloof sterk in samenwerking en zal in overleg gaan met de voedingsverwerkende bedrijven om hen te wijzen op hun verantwoordelijkheid”, laat hij optekenen in het mestrapport. “Ik zal bekijken hoe we de lastenboeken en de bestaande steunregelingen aan deze sectoren kunnen aanpassen zodat ze een meer actieve bijdrage leveren aan het realiseren van de waterkwaliteitsdoelstellingen.”

MAP 7

Eerder deze week raakten de Vlaamse meerderheidspartijen N-VA, cd&v en Vooruit het nog eens over een nieuw mestactieplan. Dat willen ze volgende week tijdens de laatste plenaire zitting in het Vlaams parlement al laten goedkeuren. Het is afwachten of de resultaten van het mestrapport nog invloed zullen hebben op de goedkeuring. De oppositie was alvast niet te spreken dat het plan onmiddellijk doorging naar het parlement, zonder een grondig debat in de Commissie Landbouw. Landbouworganisaties ABS en Boerenbond zijn tevreden dat het decreet er eindelijk aankomt en dat het gebaseerd is op de fundamenten van het akkoord dat reeds in maart 2023 werd bereikt. Milieuorganisaties hekelen dan weer dat de meerderheidspartijen MAP 7 willen laten ingaan zonder de resultaten af te wachten van een milieueffectenrapportage (MER). Volgens hen voldoen de MAP 7-maatregelen niet aan de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water.

Meerderheid wil MAP7 volgende week laten goedkeuren in Vlaams parlement
Uitgelicht
Meerderheidspartijen N-VA, cd&v en Vooruit hebben een voorstel van decreet klaar voor een nieuw mestactieplan, het zevende intussen al. Dat willen ze volgende week tijdens...
11 december 2024 Lees meer

Beeld: VLM, Leen De Neve

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek