Milieuorganisaties hekelen 'snelle' uitvoering van MAP7 zonder milieueffectenrapport
nieuwsDrie natuur- en milieuorganisaties zijn misnoegd dat Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns (cd&v) het mestactieplan (MAP7) wil laten ingaan vanaf 2025, zonder een milieueffectenrapportage (MER) te hebben. “De minister wil op een drafje MAP7 doorvoeren waarvan we nu al weten dat ze niet voldoen aan de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water”, klinkt het. Volgens de organisaties strookt MAP7 daarom niet meer met de afspraken die gemaakt werden in het princiepsakkoord van maart 2023.
Wat is een mestactieplan?
Het mestactieplan (MAP), ook wel het 'mestdecreet' genoemd, bepaalt de verplichtingen waaraan land- en tuinbouwers moeten voldoen bij de productie en verwerking van mest, het bemesten van landbouwgrond en het transport en de opslag van meststoffen. De verzameling van maatregelen moet de Vlaams waterkwaliteit in lijn brengen met de Europese doelen, zoals onder meer vastgelegd in de Nitraatrichtlijn.
Minister Brouns wil uiterlijk begin 2025 “alle wederzijdse afgesproken maatregelen tussen de landbouw-, milieu- en natuurorganisaties van MAP7” uitvoeren. Zo staat te lezen in zijn beleidsnota. Die beslissing valt niet in goede aarde bij Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt en de West-Vlaamse Milieufederatie. Het stuit hen tegen de borst dat Brouns hiermee doet uitschijnen dat de organisaties achter MAP7 staan. “Dit als een gedragen Mestactieplan voorstellen, is de waarheid geweld aandoen”, aldus Stijn Leestmans, beleidsmedewerker landbouw voor Natuurpunt. Daarnaast hekelen ze ook het feit dat het plan al wordt ingevoerd zonder de resultaten te hebben van het milieueffectenrapport. “We zijn stellig: dit is niet in onze naam en strookt zeker niet met de geest van het princiepsakkoord van 2023”, aldus Leestmans.

Om het princiepsakkoord te kaderen, moeten we even terug naar 2022. Toen het voorontwerp van toenmalig minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) niet goed onthaald werd door de sector, werd besloten dat de belanghebbende organisaties zelf het akkoord mochten opstellen. De landbouw-, milieu- en natuurorganisaties namen plaats aan tafel en in maart 2023 werd een princiepsakkoord voorgesteld waarin ze zich allen konden vinden. Behalve één issue dan: de nulbemesting in VEN-gebieden. In het princiepsakkoord werd toen vastgelegd dat de oplossing door de politiek gevonden mocht worden om erna in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) geïmplementeerd te worden. Dit gebeurde evenwel niet waardoor het onderwerp toch in het MAP7 vervat moest worden volgens de natuurorganisaties, wat dan weer niet naar de zin was van de landbouworganisaties. En zo implodeerden de onderhandelingen, waardoor Vlaanderen tot op vandaag nog steeds geen officiële MAP7 heeft. “Ondertussen daagde de Europese Commissie Vlaanderen ook voor het Europees Hof van Justitie omdat er onvoldoende maatregelen genomen worden tegen nitraatverontreiniging”, aldus de milieuorganisaties. “En tikken ook de dwangsommen van de veroordeling in de Nitraatzaak elke dag verder aan.” In de Nitraatzaak daagden Bond Beter Leefmilieu (BBL), Dryade, Greenpeace, Natuurpunt en WWF Vlaanderen voor de rechter. De rechter gaf hun gelijk en stelde dat Vlaanderen te weinig doet om de doelstellingen van de Europese nitraatrichtlijn te halen. Zo moet Vlaanderen elke dag een dwangsom van 1.000 euro betalen, met een maximum van 1 miljoen euro, zolang er geen actie is.

Op voorwaarde
Volgens minister Brouns strookt de inhoud met wat in 2023 afgesproken werd tussen het middenveld. Maar volgens de milieuorganisaties is dit niet het volledige verhaal. “In het princiepsakkoord van 2023 stond dat we het plan nog gingen aanpassen, mocht het milieueffectenrapport (MER) aantonen dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water niet bereikt zouden worden. We hebben toen ook benadrukt dat dit princiepsakkoord eerst het fiat van de Europese Commissie nodig had, alvorens finaal te kunnen worden bekrachtigd”, duidt Ineke Maes, beleidsexpert landbouw bij BBL. “Deze voorwaarden zijn nog niet voldaan want we hebben nog geen MER. Op deze manier is er nog geen bewijs dat MAP7 ook effectief doet wat het moet doen: de doelstellingen halen. Bovendien hebben we nog geen akkoord van de Commissie.”
Onder het mom van daadkracht gaat een beleid schuil dat de landbouwer opzadelt met een schrijnende rechtsonzekerheid
Het kan dus zijn dat de Europese Commissie MAP7 weigert, of dat er nog aanpassingen kunnen gebeuren eens het milieueffectenrapport in de bus valt van het departement Omgeving. Daar laat de minister in zijn beleidsnota ook ruimte voor. “Als uit de monitoring in 2025 en 2026 blijkt dat er bijkomende maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteitsdoelstellingen te halen, zullen die genomen worden. Op dat moment treden ook de auto-executieve maatregelen in werking. We geven natuur-, landbouw-, en milieuorganisaties vier maanden de tijd om over de bijkomende maatregelen een akkoord te bereiken met het oog op een positieve milieueffectrapportage (MER)”, leest de beleidsnota.
“Het is positief dat deze passage opgenomen werd, maar dit is eigenlijk sowieso een verplichting”, laat Maes weten. “De beslissing om MAP7 in te laten gaan vanaf 2025 is gewoon onverantwoord bestuur. De minister wil nu op een drafje een reeks maatregelen invoeren waarmee we gegarandeerd onderuitgaan op de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. Onder het mom van daadkracht gaat een beleid schuil dat de landbouwer opzadelt met een schrijnende rechtsonzekerheid. Want met een MAP zonder MER, waarbij geweten is dat de doelen niet gehaald worden, zullen er binnen de kortste keren opnieuw aanpassingen nodig zijn."
De milieuorganisaties benadrukken dat het daarbij "in de sterren staat geschreven dat er nieuwe juridische veroordelingen zullen volgen". “Uit een voorlopige doorrekening van de Vlaamse Milieumaatschappij bleek reeds een jaar geleden dat de voorliggende maatregelen niet zullen volstaan om de Europese normen te halen. En dit was nog voor de aanpassingen die werden beloofd in het regeerakkoord en landbouwakkoord”, klinkt het. “Zo beloofde men een gegarandeerde afname van water voor intensieve teelten. Dit heeft als gevolg dat de waterdebieten veel te laag zullen zijn, waardoor de nitraatvervuiling geconcentreerder wordt en de impact verder vergroot. Ook liet de Vlaamse regering een laksere registratie van het kunstmestgebruik toe, en wordt het erosiebeleid op de lange baan geschoven.”
Wachten op MER
Voor landbouwers is er echter niet veel tijd meer want het bemestingsseizoen start in februari. En met een dagelijkse nieuwe dwangsom op de teller, dringt de tijd ook voor de Vlaamse overheid. Hoe moet het dan verder? "Wij nemen geen standpunt in over wat de minister moet doen", aldus Maes. "Wij vinden dat het beleid in elk geval de verantwoordelijkheid is van de Vlaamse regering. Ze hebben zodanig gewacht met een doortastend beleid dat het mes nu op de keel wordt gezet door de veroordelingen. We kunnen ons enkel achter een decreet stellen dat op een correcte manier tot stand komt."
