Wat staat er in het nieuwe mestakkoord?

Verscherpte bemestingsnormen in gebiedstype 1, 2 en 3, bufferstroken van drie tot vijf meter, meer aandacht voor de bodem en de herwaardering van mest als grondstof: het zijn een aantal van de ingrediënten van het nieuwe mestakkoord (MAP7) dat de landbouw- en milieuorganisaties bereikt hebben.

8 maart 2023  – Laatst bijgewerkt om 9 maart 2023 9:12
Lees meer over:

Een betere waterkwaliteit behalen terwijl er toch voldoende rekening wordt gehouden met de diversiteit en toekomst van Vlaamse landbouwbedrijven, dat vormde het uitgangspunt van de landbouw- en milieuorganisaties bij de MAP7-onderhandelingen. Na het gecontesteerde voorstel van Vlaams Omgevingsminister Zuhal Demir (N-VA) waren zij immers aan zet om onder toezicht van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), samen een voorstel uit te werken.

Op minder dan vier maanden tijd ligt er nu een akkoord op tafel dat ze samen aan de Europese Commissie zullen voorstellen. Die moet immers nog haar fiat geven zodat het plan kan ingaan op 1 januari 2024. Zelf spreken de landbouw- en natuurorganisaties van een “historisch akkoord”. Ze benadrukken dat het niet gaat om een opsomming van maatregelen, maar dat het “een samenhangend geheel is met maatregelen die elkaar versterken” en “dat er meer winst te boeken is dan enkel de verbetering van de waterkwaliteit”.

Opgebouwd uit zes pijlers

Het nieuwe mestactieplan is opgebouwd uit zes pijlers. Zo zal er ingezet worden op gebiedsgerichte verstrenging voor het behalen van de waterkwaliteitsdoelen en landbouwers zullen begeleid worden naar meer duurzame landbouwpraktijken. Mest zal ook geherwaardeerd worden als grondstof voor een betere bodemkwaliteit in een circulair landbouwmodel. Daarnaast wil het plan ook meer gaan inzetten op klimaatrobuuste landbouwpraktijken en de praktijken die een positieve impact hebben op de bodemkwaliteit gaan stimuleren. De handhaving wordt vereenvoudigd en tot slot zal er ook meer samenwerking komen tussen overheden en het middenveld bij de opvolging van het plan.

Van vier naar zes J’s

Vandaag is het mestbeleid gestoeld op het 4J-principe, namelijk juiste mestsoort, juiste tijdstip, juiste dosis en juiste bemestingstechniek. In het nieuwe akkoord komen daar 2J’s bij: juiste plaats en sensibilisering over de juiste teelt (en teeltrotatie).

Juiste mestsoort

De nieuwe bemestingsregels, die bij goedkeuring door de Europese Commissie moeten ingaan, willen de landbouwers stimuleren om minder kunstmest te gaan gebruiken, terwijl het gebruik van stalmest en (boerderij)compost moet bevorderd worden.

Juiste tijdstip

De uitrijregeling voor mest wordt aangepast. Voortaan moet vloeibare mest altijd worden uitgereden met een AGR-GPS-app (een app met GPS die je op je telefoon kan installeren waardoor dit constant kan gemonitord worden door de Mestbank, red.) tenzij het voor 30 juni op eigen grond gebeurt. Er wordt wel aangemoedigd om de AGR-GPS-app ook te gebruiken wanneer het niet verplicht is. De uitrijperiode die normaal half februari start, wordt voor de teelt van maïs en bewaaraardappelen zonder voorteelt verlaat naar 15 maart. Voor het uitrijden van effluent komen er ook aangepaste regels vanaf 2025 en het voeren van biologische kippenmest moet voortaan ook op gras en graan mogelijk zijn.   

Juiste dosis

Waar in het voorstel van Demir nog sprake was van twee gebiedstypes, behouden de milieu- en landbouworganisaties de vier gebiedstypes van het huidig mestbeleid. Er wordt een bijkomend onderscheid gemaakt tussen nitraatgevoelige en niet-nitraatgevoelige teelten waardoor er acht verschillende bemestingsregimes zijn. In gebiedstype 2 en 3 kan de reductiedrempel beperkt worden, maar dan moeten er specifieke teelt-, bodem- en bemestingsmaatregelen gevolgd worden. Die set van maatregelen zal uitgewerkt zijn tegen september 2023.

tabel mestnormen MAP7

Wie een positieve bedrijfsevaluatie heeft, kan rekenen op een vrijstelling van die gebiedsgerichte aanpak. Voor de tuinbouwsector komt er een specifiek actieplan dat versterkt zal worden.

Juiste bemestingstechniek

Met ingang van MAP7 zal het verplicht zijn om kunstmest uit te rijden met een kantenstrooier of een equivalente techniek. Een kantenstrooier is een kunstmeststrooier die speciaal is uitgerust met een techniek die ervoor moet zorgen dat kunstmest niet terechtkomt waar het niet hoort, zoals bijvoorbeeld een gracht of een naastliggend perceel.

Dierlijke mest moet voortaan ook onmiddellijk worden ondergewerkt. In het huidige beleid krijgt de landbouwer daar twee uur de tijd voor. Sleepslangen op grasland mogen niet meer gebruikt worden na 30 juni, behalve in de polders. In permanent historische graslanden wordt diepe injectie verboden.  

Juiste plaats

Om ervoor te zorgen dat de mest op de juiste plaats terechtkomt, zal het gebruik van precisiebemesting gestimuleerd worden. Daarnaast komen er ook bufferstroken: plaatsen waar geen mest mag worden uitgereden. De huidige regeling volgens de Vlaamse Hydrografische Atlas (5 meter bemestingsvrij, 3 meter pesticidevrij en 1 meter teeltvrij) wordt aangepast zodat dit beter vanuit de lucht te controleren valt.

In gebiedstype 0 en 1 wordt alles op 3 meter vastgesteld. Dat betekent 3 meter bemestingsvrij, 3 meter pesticidevrij en 3 meter buffergewas of braak. In gebiedstype 2 en 3 wordt een onderscheid gemaakt tussen nitraat- en niet-nitraatgevoelige teelten. Niet-nitraatgevoelige teelten zoals tarwe of bieten volgen de regeling van gebiedstype 0 en 1. Voor nitraatgevoelige teelten, zoals aardappelen en groenten, worden de bufferstroken op 5 meter gelegd. Enkel op kleine percelen, waar meer dan vier procent van het perceel wordt ingenomen door de bufferstrook, geldt de regeling van gebiedstype 0 en 1. Voor gronden in natuurgebied geldt een 5 meter bufferstrook langs waterlopen. Het begrazen, maaien of het gebruik als wendakker van de bufferstrook is toegelaten.

De organisaties wijzen erop dat landbouwers gebruik kunnen maken van de ecoregelingen in het nieuwe GLB voor de invulling en het beheer van die bufferstroken. Denk daarbij aan kruidenrijk grasland, het later en gefaseerd maaien of helofytenvegetatie en -filters waarvoor landbouwers financiële compensaties krijgen. Of de bufferstrook kan ook ingezet worden als niet-productief element in kader van GLB.

Sensibilisering rond Juiste teelt en teeltrotatie

Er komt voldoende voorlichting rond de juist teelt en teeltrotatie. Bij het opstellen van het teeltplan maken landbouwers een keuze qua teeltplan en teeltrotatie. Dit dienen zij in te passen in de beperkingen van de bedrijfsomgeving, waarbij de omgevingsrisico’s geminimaliseerd dienen te worden. Ze kunnen daarvoor rekenen op bedrijfsbegeleiding.

Nitraatresidu

De nitraatresidumeting blijft in MAP 7 een belangrijk instrument om landbouwers inzicht te geven in hun bemestingsaanpak en om opvolging door de overheid mogelijk te maken. De huidige drempelwaarden blijven behouden. Voor teelten die nog in fase van actieve gewasgroei zijn (bladgroenten, nateelten ...) wordt de periode van staalname verlegd van 15 oktober tot 15 december in plaats van de algemene regeling van 1 oktober tot 15 november. Voor bodems met een hoog koolstofgehalte wordt een methode uitgewerkt die rekening houdt met het bestendig koolstofgehalte in de bodem, zodat landbouwers gemotiveerd blijven om werk te maken van een hoger koolstofgehalte in hun bodems.

Er komt ook een systeem van benchmarking waarbij landbouwers hun nitraatresiduresultaten kunnen vergelijken met dat van nabijgelegen bedrijven zodat er van elkaar geleerd kan worden. Daarnaast wordt er extra ingezet op een betere begeleiding van landbouwers.

In het akkoord staat ook het engagement om het MAP-meetnet te optimaliseren. Zo moeten slapende meetpunten sneller terug actief worden en er moeten ook knopen doorgehakt worden over het omgaan met droogstaande meetpunten, nitraatrijke bronnen, het grondwatermeetnet en externe invloeden zoals nieuwe woonwijken. In dat kader wordt er ook gevraagd naar een versnelde uitrol van de riolering in plattelandsgebieden en van waterzuivering.

Betere bodemkwaliteit

Nieuw is dat landbouwers worden gestimuleerd om in te zetten op betere, duurzamere teelt-, bodem- en bemestingspraktijken op basis van een keuzemenu van maatregelen binnen het gebiedsgerichte beleid. Ook worden landbouwers aangemoedigd om externe koolstofbronnen, zoals stalmest en compost, toe te dienen. Ook wordt er werk gemaakt van minder erosie, onder meer door het aanmoedigen van niet-kerende bodembewerking en de verplichte registratie van erosiebeperkende maatregelen, maar het erosiebeleid moet verder apart worden uitgewerkt, in samenspraak met de landbouw-, milieu, en natuurorganisaties.

De vanggewasregeling en equivalente maatregelen waar hoge boetes worden aan gekoppeld, worden vanaf 2024 geschrapt.

Politiek unaniem lovend over akkoord

Uit politieke hoek komen positieve reacties op het akkoord dat de milieu- en landbouworganisaties wisten te sluiten over het mestbeleid. De vergelijkingen met het stikstofdossier zijn daarbij prominent aanwezig.

Dinsdagavond liet minister Demir al weten dat ze hoopt de ze “bij alle coalitiepartners evenveel verantwoordelijkheidszin kan vaststellen wanneer ze in de ministerraad de definitieve vaststelling van het stikstofplan conform de conceptnota van zondag, voorleg”. In de plenaire zitting van het Vlaams parlement voegde ze daar nog het volgende aan toe: “Verantwoordelijkheid nemen in moeilijke dossiers is belangrijk. Het is goed dat iedereen uit zijn loopgraven komt en kijkt hoe ze elkaar kunnen vinden".

Tinne Rombouts (cd&v) alludeerde dan weer op het initiële MAP7-voorstel van Demir dat zonder de landbouworganisaties was opgesteld. “Overleg werkt. Naar mensen luisteren en betrokkenheid werkt", analyseert Rombouts. "Landbouw en milieu kunnen perfect samengaan als we echt naar elkaar luisteren. Want wie weet best wat er leeft in de sector? Dat zijn de middenveldorganisaties. Met andere woorden minister: laat ons hier de les uit trekken dat, als we het middenveld betrekken, dat we dan al half gewonnen hebben. Maar als we ze overslaan, gaan we geen goal maken."

Ook Vlaams landbouwminister Jo Brouns (cd&v) verwees in een eerdere reactie naar het belang van het middenveld. "Met de goedkeuring van dit plan bewijst het middenveld dat zorg voor milieu en perspectief voor landbouw hand in hand kunnen gaan. Ik wil hen daarvoor feliciteren. In het verleden zijn we misschien te lang blijven dribbelen in het middenveld, maar wie het middenveld overslaat kan ook geen goal maken", maakt hij net als Rombouts een voetbalvergelijking. Brouns bevestigt dat het akkoord nog moet worden goedgekeurd door de regering. “Daarvoor is een Vlaamse meerderheidsregering nodig”, wordt er fijntjes aan toegevoegd.

Vanuit Groen was er eveneens niets dan lof voor het resultaat van het overleg.  "Een samenwerking tussen natuur en landbouw, iets waar de Vlaamse regering niet in slaagt en hen in diepe crisis brengt, lukt op het terrein wél en zelfs met veel meer ambitie dan waar de regering naar streefde", zegt Groen-parlementslid Mieke Schauvliege. Volgens haar zijn met dit akkoord hopelijk een veroordeling en bijhorende sancties van Europa van de baan. “Dat hebben we dan niet te danken aan de stuntelende, onkundige regering, maar wél aan de knappe samenwerking tussen natuur- en landbouworganisaties", besluit Schauvliege.

"Beleid moet gezonde landbouwbodems als uitgangspunt nemen"
Uitgelicht
Een gezonde bodem kan een antwoord bieden op heel wat uitdagen waar de Vlaamse land- en tuinbouw voor staat. Bovendien is het geen klassiek polariserend strijdpunt tussen land...
9 november 2022 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek