Minder nitraatresidu in bodem in 2023 "door nat weer en goed groeiseizoen"
nieuwsVoldoende neerslag tijdens de groeiperiode heeft vorig jaar gezorgd voor goede gewasgroei en opname van nitraat, waardoor er minder nitraatresidu achterbleef in de bodem na de oogst in vergelijking met het voorgaande jaar. Dat blijkt uit het nieuwe nitraatresidurapport van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). “Door het atypische weer is het niet mogelijk om ook af te leiden of er al dan niet duurzamer bemest werd”, luidt het verder.
Om het oppervlakte- en grondwater te beschermen tegen de uitspoeling van nitraten, volgt de Vlaamse Landmaatschappij het nitraatresidu van de landbouwgronden op. Hoe hoger het nitraatresidu, hoe groter het risico op uitspoeling van nitraten. Het nitraatresidu in het bodemprofiel op het einde van het groeiseizoen moet dan ook zo laag mogelijk zijn.
Vorig jaar lagen de nitraatresidu’s in de bodem gemiddeld lager dan 2022. Tijdens de meer dan 2.000 staalafnames tussen 1 oktober en 15 november 2023 bleek dat in totaal 77 procent van de geëvalueerde percelen aan de drempelwaarden voldeed. In 2022 lag dat percentage nog op 63. “Het gemiddelde gemeten nitraatresidu van alle percelen bedroeg 56 kilogram nitraat per hectare, de mediaan 41 kilogram nitraat per hectare”, duidt VLM.
“Dat ligt in de buurt van het milieukundig maximaal gemiddelde van 50 kilogram nitraat per hectare, nodig om de waterkwaliteit op een aanvaardbaar niveau te krijgen.” Als de resultaten vertaald worden naar het aantal landbouwers (6.271) was bij 81 procent het resultaat van de perceelsevaluatie gunstig. VLM benadrukt dat ook wanneer de huidige nitraatresidudrempelwaarden niet overschreden worden, er ook nog uitspoeling van nitraat naar het grond- en oppervlaktewater is. Duurzaam bemesten blijft de boodschap volgens VLM, met de juiste dosis, techniek en op het juiste tijdstip.
Bepalende factoren
Door de atypische weersomstandigheden van vorig jaar is het niet mogelijk om af te leiden uit het rapport of er al dan niet duurzamer werd bemest. “In natte zomers nemen gewassen meer voedingsstoffen op en blijft de bemesting uit het voorjaar minder in de bodem zitten. Zo liggen de residu's in drogere zomers traditioneel een stuk hoger dan in jaren met natte zomers”, duidt VLM.
Naast de neerslaghoeveelheid spelen ook andere factoren een rol in het nitraatresidu zoals de stikstofdepositie, emissieverliezen, mestproductie, het mestoverschot en de hoofdteelt. Zo is het residu traditioneel het laagst bij grasland en bieten. Aardappelen, groenten, sierteelt, boomkweek en maïs leveren dan weer de hoogte concentraties op.

Bron: Eigen berichtgeving
Beeld: VLM