"Laat ons een bloem": Sierteeltgemeenten voelen dure energie en schaalvergroting
ReportageLandbouw draait niet alleen om het voedsel op ons bord. De Vlaamse sierteelt omringt Gent als een bloemenkrans, met gemeenten als Lochristi en Destelbergen als hubs van al wat mooi en kleurrijk is. De sector ontsnapt echter niet aan de algemene landbouwtrends. Sinds 2001 is het aantal siertelers in Vlaanderen aanzienlijk geslonken.
Het aantal landbouwbedrijven in Vlaanderen gaat over de hele lijn achteruit. In deze reeks zoekt VILT in diverse Vlaamse regio's naar verklaringen voor deze tendens. Benieuwd hoe jouw gemeente het ervan afbrengt? Dat lees je hier.
‘Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is’, zong Louis Neefs nog in de jaren ’70. Het had net zo goed het lijflied van de siertelers kunnen zijn, want heel veel professionele bloemen- en sierplantentelers zijn er de afgelopen decennia van tussenuit gegaan. “Van meer dan 400 siertelers in de jaren ’70, hebben we nu er nog een stuk of 70 tot 80 in groot-Lochristi”, zegt Danny Taghon (foto). De man is 63 jaar, sierteler en vakgroepvoorzitter van de bloemisten bij AVBS, de sierteelt- en groenfederatie.
De cijfers van de Vlaamse overheid spreken hem niet tegen. In 2023 telde Lochristi 218 landbouwbedrijven, tegenover 477 bedrijven in 2001. Dit gaat om alle types land- en tuinbouw, niet uitsluitend de sierteelt. Met een daling van 54 procent kende de gemeente meer stoppers dan het Vlaamse gemiddelde (45%). De cijfers dateren voor alle duidelijkheid nog van voor de fusie met Wachtebeke. In buurgemeente Destelbergen is de neerwaartse trend verhoudingsgewijs nog sterker: van 93 bedrijven in 2001 naar 28 bedrijven in 2023, ofwel een daling van 70 procent. De gemeente zit verhoudingsgewijs zo bij de sterkste dalers van heel Vlaanderen.
Minder en groter
Een trend die zich volgens Taghon alleen maar zal verderzetten. Zijn 45-jarige concullega in Erpe-Mere noemt hij “een jonge kracht”, wetende dat de meesten van zijn sectorgenoten de pensioenleeftijd naderen of gepasseerd zijn. “Waarom de sector zo geminderd is? Een combinatie van factoren”, zegt Taghon. “Velen hebben geen opvolging. En het is een sector waar men ook een beetje te veel moet werken, zeker? Let wel: de bedrijven die overblijven zijn allemaal veel groter dan vroeger. Dus het is niet zo dat het areaal even hard is geminderd.”
De omstandigheden binnen de sector zijn wel van die aard dat enkel grote spelers kunnen standhouden. Met steeds kleinere winstmarges per plant, heeft een sierteler een grote afzet nodig om rendabel te blijven. “Een goede opbrengst is moeilijker door allerhande wetgeving en regelgeving”, zegt Taghon. “Veel gewasbeschermingsmiddelen mag je niet meer gebruiken. En dan is er nog de administratie. Moest mijn grootvader uit het graf opstaan om te werken onder de regels van vandaag, hij sprong opnieuw in zijn put. De planten zijn amper duurder geworden, maar de lonen en energiekosten stijgen elk jaar. Daarbij komt ook nog de concurrentie uit Nederland.”
Moest mijn grootvader uit het graf opstaan om te werken onder de regels van vandaag, hij sprong opnieuw in zijn put
Aanbodmarkt
Volgens Taghon is de sierteelt van een vraagmarkt in een aanbodmarkt veranderd. “De productiekosten stijgen en je kan amper iets toevoegen aan de prijs van de planten. De vraag is sterk geminderd. Mensen leven anders. Ze gaan liever op restaurant dan een plant water te geven. Tijdens corona was er even een heropleving: mensen mochten niet naar buiten, en dus kochten ze planten om hun huis te verfraaien. Maar die periode is nu voorbij.”
Seizoensarbeid
Ook de loonkost speelt siertelers parten. “Een seizoensarbeider verdient evenveel als een winkeljuffrouw, maar het is ander werk. Het afgelopen jaar heb ik vooral gewerkt met vrouwen uit Bulgarije. Belgisch personeel vinden we amper. Men is afgeschrikt omdat het zwaarder werk is. De omstandigheden zijn sterk verschillend van teelt tot teelt. Wie in de klimop zit, werkt tijdens de winter in warme serres van 15 tot 16 graden. In een boomkwekerij zit je in de koude.”

Energie
Maar een andere, niet te onderschatten kost is energie. “De gasprijs is de afgelopen jaren mee gestegen”, zegt Taghon. De alternatieven zijn voor veel siertelers ook niet haalbaar. “Neem nu WKK’s. In Lochristi heb je maar één sierteler die hiermee werkt. Je moet al een deftige oppervlakte en nog een lange toekomst voor je bedrijf hebben alvorens zo’n investering de moeite waard is. Het is geen investering die je vlak voor je pensioen moet maken, niet als je geen opvolging hebt.”
Opvolging
Volgens Taghon zullen zeer weinig bedrijven nog voortbestaan na deze generatie. “Binnen vijf jaar, zie ik nog maximum een tiental bedrijven overblijven”, zegt Taghon. “Geen tien procent heeft opvolging. Mijn kinderen hadden geen interesse, en ik wil hen ook niet pushen. Als je in deze sector gaat, moet je dat met volle zin doen.”
Zelf specialiseert Taghon zich in klimop en Hedera. “Waar wij vroeger nog met een stuk of 20 à 25 telers waren, blijven er nu nog drie of vier over. De jongste is 56”, zegt Taghon. “Hij heeft opvolging. Zijn dochter is 24 jaar, Miss België-kandidate. Ze is gedreven. Maar de rest heeft dus geen opvolging. Eén van hen stopt in augustus, de andere twee zijn 60 of 61 jaar.”
Schaalvergroting
Ook binnen de bloemen kent de stiel zijn uitdagingen. “Vroeger hadden we er meer dan 200 begoniakwekers”, zegt Taghon. “In die tijd kon je nog een bedrijf runnen op een halve hectare. Vandaag heb je er vier of vijf nodig. We hebben meer machinerie dan vroeger dus qua arbeid is er niet veel veranderd, maar de drempel voor starters is wel veel groter geworden. Nu starten is een utopie. Ik ken eerlijk gezegd niemand die vanaf nul een nieuw bedrijf opstart. Ik kan me nog niet inbeelden wie het zou kunnen.”
De beroemde azalea’s en begonia’s van Lochristi hebben het eveneens moeilijk. “Vroeger had je veel warme kasplantbedrijven, maar er schiet geen enkele meer over”, zegt Taghon. “Je moet een temperatuur hebben van 18 en 20 graden. Gas is goedkoper in Nederland, dus ook dat maakt de concurrentie van daar zo sterk. De typische warme kamerplanten zijn met 90 procent afgenomen sinds de jaren 70.”
We hebben meer machinerie dan vroeger dus qua arbeid is er niet veel veranderd, maar de drempel voor starters is wel veel groter geworden. Nu starten van nul is een utopie
Niche
“Er zullen altijd planten nodig zijn, dus de grotere bedrijven zullen wel blijven bestaan, denk ik”, zegt Taghon. “Maar de kleinere gaan ervantussen, sowieso. Ik heb de laatste jaren ook geen investeringen meer gedaan omdat ik wist dat ik ging stoppen. Plantenschalen voor moederdag, dat is een niche geworden. Het zijn allemaal snijbloemen, en daar staat Nederland heel sterk.”
“De regering zou de huidige regelgeving moeten herbekijken”, zegt Taghon tot slot. “Hier zijn vele zaken verboden die in Polen en Bulgarije wel kunnen. Dat is het probleem. Op den duur zullen veel bedrijven vluchten naar het buitenland, met lagere lonen en minder wetgeving. Dat is geen verbetering.”
Yves Deswaene (Open Vld), burgemeester van Lochristi, bevestigt dat veel kleine bedrijven moesten stoppen. “Er worden wereldwijd nog steeds miljoenen azalea's verzet, maar ze zijn afkomstig van steeds minder bedrijven. Vroeger konden mensen met 10.000 stuks hun boterham goed verdienen. Maar dat zijn lang vervlogen tijden. Vandaag moet je in 100.000’en of zelfs miljoenen denken.”
Destelbergen
Landbouwschepen Michaël Vercruyssen (Open Vld) in buurgemeente Destelbergen ziet gelijkaardige evoluties. “Maar we worden ook nog geconfronteerd met de context van het uitdijende Gent”, zegt Vercruyssen. “We hebben bijna geen open landschappen meer. Veel landerijen liggen versnipperd en er komen niet veel landbouwgronden in omloop. Het is een gekend probleem in heel Vlaanderen. Als je van thuis uit geen landbouwer ben, hoe kan je dan nog een landbouwbedrijf beginnen?”
“Grond is een schaars goed geworden”, zegt de schepen. “Bovendien hebben we de Damvallei. Een zeer mooi gebied, met percelen die vroeger in gebruik waren van landbouwbedrijven. Sinds ze verworven zijn door Natuurpunt wordt er niet meer aan landbouw gedaan. Andere percelen bevinden zich in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, en daar zit de landbouwer eveneens met beperking. Je kan er boeren, maar met respect voor het open landschap.”
Schaarse grond
Vercruyssen wil ondanks de verstedelijking en grondschaarste plaats bewaren voor de landbouwers in Destelbergen. “Daarom zijn we ook heel voorzichtig in het aansnijden van woongebied. Want als we woonuitbreidingsgebied aansnijden, gaat dat natuurlijk ten koste van andere zaken. We zijn nu een visie aan het uitwerken om de woonbehoefte in onze gemeente in kaart te brengen.”
“Maar ik snap dat het voor boeren niet evident is om te werken met alle beperkingen en juridisering die er vandaag bestaat”, zegt de schepen tot slot. “Het is geen job voor mensen die zekerheid willen in het leven. Je bent ook nog eens afhankelijk van wereldvoedselprijzen, het weer, enzovoort. We zien allemaal het mooie van het boerenleven, maar het is makkelijk te vergeten met wat voor leningen en onder wat voor omstandigheden men werkt. Bovendien moet je als boer een halve jurist zijn. Ik heb er veel respect voor, een makkelijke stiel is het niet.”
Bron: Eigen berichtgeving