Eerste forum geeft inkijk in Vlaamse Landbouwvisie 2030-2050
ReportageIn het Vlaams parlement werd afgelopen dinsdag een eerste inkijk gegeven in de Vlaamse Landbouwvisie 2030-2050. Dit document zal de komende decennia de leidraad worden voor het Vlaams landbouwbeleid. Professor Guido Van Huylenbroeck werd aangesteld als opdrachthouder voor de ontwikkeling van deze visie, met ondersteuning van de strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij SALV.
In het Vlaams Regeerakkoord staat dat tegen uiterlijk 1 januari 2026 er een Vlaamse landbouwvisie 2030-2050 op tafel ligt, maar die deadline is inmiddels bijgesteld. Minister Jo Brouns (cd&v) gaf in april dit jaar de opdracht aan professor Guido Van Huylenbroeck om een visie uit te werken en geeft hem daarvoor een jaar de tijd. Tegen eind april 2026 moet deze gerenommeerde landbouweconoom en voormalig decaan aan de faculteit bio-ingenieurswetenschappen aan de UGent, de Vlaamse landbouwvisie voltooien. Nadien zal ook SALV op basis van deze visie aanbevelingen formuleren voor het beleid.
Niet van bovenaf
De landbouwvisie mag geen top-down gegeven zijn, uitgewerkt door een select panel of door Van Huylenbroecks persoonlijke overtuigingen, zo benadrukt de professor. “Neen, het zal een visie worden die gevormd wordt in samenwerking met de betrokken sectoren”, zegt de professor. Maar hoe gaat dit dus in zijn werk? Op het eerste forum van de Vlaamse Landbouwvisie werd het werkingsproces en de uitdagingen voor de Vlaamse landbouwvisie toegelicht.
“Van mei tot september zijn we begonnen met verkennende gesprekken met de stakeholders. In de eerste plaats organisaties die in de SALV zetelen, maar ook met de werkgroepen van VLAM waarin actoren uit de ganse keten vertegenwoordigd zijn”, zegt Van Huylenbroeck.
Van oktober tot januari zal men in gesprek gaan met diverse spelers uit verschillende sectoren. “Samen met landbouwers en andere spelers uit de keten gaan we SWOT-analyses opstellen”, zegt de professor. Een SWOT-analyse is een strategisch planningsinstrument dat interne factoren (Sterktes en Zwaktes) en externe factoren (Kansen en Bedreigingen) van een organisatie of project categoriseert.
“Nadien zal het grote werk beginnen om alles samen te brengen en een visie te formuleren”, zegt Van Huylenboeck. “Dan zullen we nog een tweede en misschien derde forum organiseren om dit toe te lichten.”
De visie moet perspectief geven aan onze boeren en tuinders, en ruimte laten voor hun individuele keuzes als ondernemer
Het hoeft niet te verbazen dat woorden als ‘duurzaamheid’ geregeld terugkomen in deze toekomstvisie. Maar ook de rechtszekerheid en economische rendabiliteit van de sector worden in acht genomen. “Belangrijk daarbij is om de visie niet te ontwikkelen volgens één bedrijfsmodel. De diversiteit van onze Vlaamse landbouw is belangrijk”, zegt Van Huylenbroeck. “De visie moet perspectief geven aan onze boeren en tuinders, en ruimte laten voor hun individuele keuzes als ondernemer.”
Vlaanderen versus de wereld
Om de visie vorm te geven, kijken de analisten naar mondiale trends die rechtstreeks of onrechtstreeks de sector kunnen beïnvloeden. Demografische veranderingen bijvoorbeeld. “De diversiteit van onze bevolking maakt dat andere eetgewoonten optreden”, geeft de professor als voorbeeld. Maar ook gezondheidstrends en sociaal bewustzijn spelen een rol.
Andere mondiale fenomenen die in rekening worden gebracht zijn de klimaatverandering, en de opkomst van nieuwe technologieën zoals robotisering en AI. Ook het veranderende handelsklimaat wordt niet vergeten. De recente verschuivingen in mondiale handelsblokken maken het volgens Van Huylenbroeck extra cruciaal dat Europa zijn strategische autonomie behoudt.
Uit gesprekken met de stakeholders leidt de professor af dat er over veel zaken wel een consensus is. Rechtszekerheid is voor alle actoren binnen de keten een basisvoorwaarde. Tegenstrijdige wetgeving moet worden aangepakt.
Enerzijds heb je actoren die pleiten voor tech-optimisme, terwijl anderen pleiten voor een systeemtransitie waarbij we het huidige landbouwsysteem op de schop doen
Maar er zijn ook een aantal thema’s waar de betrokken sectoren niet op één lijn zitten. “Enerzijds heb je actoren die pleiten voor tech-optimisme, terwijl anderen pleiten voor een systeemtransitie waarbij we het huidige landbouwsysteem op de schop doen”, zegt Van Huylenbroeck. Ook de discussie over schaalvergroting of -verkleining blijft een gevoelig thema.
Verschillende experten, verschillende visies
Op het forum kwamen diverse sprekers en kenners aan bod om uitdagingen en mogelijke strategieën te schetsen. Filip Fontaine van VLAM had het over consumptietrends en de marktomgeving, en het belang om onze eigen producten herkenbaar te promoten. Vlaamse landbouwproducten kennen hoge productienormen en zolang de consument bewust blijft van de superieure smaak, de gezondheids- en kwaliteitsvoordelen, is men bereid daarvoor te betalen.
Patricia De Clercq van het Vlaams Agentschap Landbouw en Zeevisserij belichtte kerncijfers binnen de Vlaamse landbouw en agrovoedingsketen, zoals de toenemende schaalvergroting en fors gestegen landbouwgrondprijzen. De gemiddelde verkoopprijs van landbouwgrond ligt op 68.934 euro per hectare. Dat is driekwart meer ten opzichte van 2013.
Toon Denys van het Departement Omgeving belichtte het milieuluik. De massale sterfte van bestuivers is geen te onderschatten probleem, net zoals de afnemende bodemkwaliteit. Bodemcompactatie – het ‘samendrukken’ van de bodem – en een verarmd bodemleven hebben reële gevolgen voor teeltopbrengsten. Onder meer aangepaste machines kunnen hier een uitweg bieden, maar zoiets kost natuurlijk geld.
Joris Relaes van ILVO lichtte het wetenschappelijke luik toe. ILVO onderzoekt en promoot teelttechnieken die een cruciale rol kunnen spelen voor de Vlaamse landbouw van de toekomst. “Onlangs sprak ik met enkele wetenschappers uit het Zuiden van Europa”, zegt Relaes. “Ze zeiden: zorg ervoor dat jullie je landbouw behouden, want wij kunnen voor het eerst in de geschiedenis het Middellandse zeegebied niet zelf meer voeden.”
Relaes had echter ook een boodschap van hoop. Landbouwcrisissen zijn al zo oud als de landbouw zelf en toch is de sector blijven bestaan, ook na de dioxinecrisis, of de toetreding van Spanje en Portugal tot de Europese Gemeenschap in de jaren ’80. Analisten vreesden toen voor het einde van de Belgische tuinbouw, maar deze doemdenkers kregen ongelijk. “Misschien iets om indachtig te houden in het kader van het Mercosur-akkoord”, zegt Relaes.
Hoe jammer het ook is: zelfregulering werkt niet
Een laatste expert was agro-econoom Joost Dessein (UGent). Dat het forum samenviel met de start van het academiejaar in zijn universiteit, weerhield de man er niet van om een begeesterd pleidooi te voeren voor onze beleidsmakers om hun verantwoordelijkheid op te nemen. “Het is aan hen om deze landbouwvisie te sturen, richting te geven en te handhaven. Hoe jammer het ook is: zelfregulering werkt niet. Zowel wetenschappelijk onderzoek als de dagdagelijkse gebeurtenissen die we rondom ons zien, geven dit telkens weer aan.”
Ook de slagkracht van lokale besturen moet volgens Dessein groter worden. “Dit zou leiden tot een beleidsomgeving die zekerheid en stimulansen biedt, waar lokale voedselomgevingen, markten en netwerken gemakkelijker vorm en opschaling kunnen krijgen.”
De boeren aan het woord
Wie niet vergeten werd op dit forum, was de landbouwer zelf. Een panel van jonge boeren, bestaande uit Willem Derynck (Groene Kring), Justine Dewitte (BioForum), Frederik Vandenbroucke (Jong ABS), Jonas Vereertbugghen (VAC), Jana Bulcke (VABS) en Liesbet Desmet (Ferm), werd verwelkomd op het forum om hun input voor een beter landbouwbeleid te geven. Deze jongelingen zijn zeldzaam in hun soort, want de sector vergrijst aan een ijzingwekkend tempo. De gemiddelde landbouwer is 56 jaar.
De wensen van deze jonge boeren zijn eenvoudig te formuleren: ze willen een toekomst voor hun bedrijf, én ze willen aan het einde van de dag “het vuil vanonder hun nagels kunnen kuisen, en niet de dag afsluiten met propere handen van computerwerk.” Zo illustreerde minister Jo Brouns (cd&v) nog aan het begin van het forum. Een stelling die meermaals herhaald werd door de aanwezige boeren.
Je kan de hulp inroepen van een boekhouder, maar zelfs zij vinden nog amper hun weg in de regelgeving
De gerieven van de vijf landbouwers, vier keer gangbaar en één biologisch, klinken dan ook bekend in de oren. Boeren die dure ecologische investeringen doen, zonder garanties over de terugverdientijd of de zekerheid of hun bedrijf de ecologische minimumdoelen zal halen. Boeren die hele dagen ploeteren door papierwerk, en amper nog tijd vinden voor hun échte job. “Je kan de hulp inroepen van een boekhouder, maar zelfs zij vinden nog amper hun weg in de regelgeving”, verzucht serreteler en nationaal ondervoorzitter van Groene Kring Willem Derynck.
Iedere ondernemer moet minstens vijf jaar vooruitdenken, maar als landbouwer zijn dat er twintig.
Dat beaamt varkenshoudster Liesbet Desmet van Ferm “Iedere ondernemer moet minstens vijf jaar vooruitdenken, maar als landbouwer zijn dat er twintig. Om te beginnen omdat onze leningen zo lang lopen. We moeten nu belangrijke keuzes maken, en de onzekerheid speelt een grote rol. Ik maak me veel zorgen over concurrentie uit het buitenland. Ik heb de documentaire Food for Thought gezien op VRT Max. In de wereld wordt voedsel geproduceerd aan zeer lage kost, en men moet zich er aan weinig regels voldoen. En dat maakt me angstig. Als ik dan de richtlijnen van het Departement Omgeving zie… ik zie ze hier zitten op hun gsm, vooraan in de zaal, maar hopelijk luisteren jullie ook. Het Departement Omgeving kent heel veel regelgeving die weinig te maken heeft met ondernemerschap. Het stelt me niet gerust naar de toekomst toe.”
Ook de consolidaties van kleine familiebedrijven tot grote voedselreuzen, baart de boeren zorgen. Boeren onder een franchise spreekt geen van de panelleden aan. “Als landbouwbedrijven te groot worden – en daar zien we nu al bewijzen van - dan neemt de 9-to-5-mentaliteit het over. Dan krijg je producenten die geen verantwoordelijkheid nemen voor hun product”, zegt Derynck.
Volgens de boeren moet de Vlaamse regering er dus alles aan doen om de toekomst van familiebedrijven te garanderen. “Ik heb een product waar ik dag en nacht mee bezig ben”, zegt Derynck. “Ik ga nooit op reis. Als mijn komkommers vijf minuten geen water krijgen, zijn ze goed voor de mesthoop. Wat is het verschil tussen een boer en een rookverslaafde? Als een rookverslaafde stopt, kan hij altijd herbeginnen. Als een boer stopt, is het gedaan.”

Bron: Eigen berichtgeving