Toekomst van de Vlaamse landbouw in handen van professor Van Huylenbroeck
nieuwsDe Vlaamse langetermijnvisie voor de land- en tuinbouwsector wordt de komende maanden uitgetekend door emeritus professor Guido Van Huylenbroeck, expert in landbouweconomie. Hij doet dit in opdracht van Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v). Tegen het voorjaar van 2026 moet zijn eindrapport klaar zijn. “Onze toekomstvisie zal veel concreter zijn dan de Europese”, stelt Van Huylenbroeck. “Per deelsector moeten we duidelijke antwoorden formuleren op hoe landbouw rendabel, sociaal rechtvaardig en ecologisch verantwoord kan blijven.”
Vlaanderen werkt aan een landbouwvisie 2030-2050 om de uitdagingen voor de voedselvoorziening op lange termijn aan te kunnen pakken. Daarbij gaat het onder meer om voedselzekerheid, prijsdruk, generatiewissel, ecologische grenzen en klimaatverandering. Tegelijk moet de visie de fundamenten leggen voor een toekomstbestendig landbouwmodel: duurzaam, innovatief en veerkrachtig.
Minister Brouns koos voor Van Huylenbroeck vanwege diens brede expertise en verbindende profiel. “Hij is een autoriteit op vlak van landbouwbeleid en duurzaamheid”, licht Brouns toe. “Als voormalig decaan van de faculteit bio-ingenieurswetenschappen aan UGent en gerespecteerd landbouweconoom heeft hij zowel binnen als buiten de sector veel aanzien. Hij is bovendien een consensusfiguur, die met kennis van zaken een toekomstvisie kan uittekenen.”
De visie zal niet pretenderen om een exacte voorspelling te zijn van de toekomst
Valkuilen bij de opmaak van een langetermijnvisie
De emeritus professor zal in dialoog treden met actoren uit de volledige voedselketen: van landbouworganisaties en het middenveld tot verwerkers en distributeurs. “Het wordt een uitdaging om al die verschillende belangen op één lijn te krijgen,” erkent Van Huylenbroeck. “Maar dat is ook noodzakelijk voor een gedragen en werkbare visie.”
Een bijkomende moeilijkheid is de veranderlijke context. “De visie zal niet pretenderen om een exacte voorspelling te zijn van de toekomst. Niemand heeft een glazen bol”, aldus Van Huylenbroeck. Toch is het volgens hem een goede oefening om dergelijke visie op te maken. “Als we onze landbouw hier een toekomst willen geven, hebben we een duidelijk perspectief nodig. We zullen de visie opmaken op basis van inzichten uit het recente verleden en met de kennis van mensen die dicht bij de sector staan. Daarnaast kunnen we ook leren uit statistieken en trends die veel prijsgeven over wat er op langere termijn mogelijk op ons afkomt.” Van Huylenbroeck geeft onder meer de impact van klimaatverandering aan op productie, verschuivingen in consumptie maar ook het vermogen van de landbouwers die zich altijd al weten aan te passen hebben aan wijzigende omstandigheden.

Concreet maken waar de EU vaag blijft
In februari stelde de Europese Unie haar toekomstvisie op de landbouwsector voor, al bleef die op veel vlakken vaag. Volgens Van Huylenbroeck zal het EU-document dienen als leidraad, maar is het de bedoeling om op Vlaams niveau veel concreter te werk te gaan. “De Europese visie gaat niet dieper in op deelsectoren of lokale contexten. Wij zullen onze visie per sector uitwerken zodat we de uitdagingen specifieker kunnen benoemen.”
Aan de basis van de visie zal een SWOT-analyse liggen om de sterktes, zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen van de sector in kaart te brengen. De bevindingen zullen worden gebundeld in het eindrapport ‘Landbouwvisie 2030–2050’. Van Huylenbroeck zal dit onafhankelijk opmaken, met ondersteuning van het secretariaat van de SALV, de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij. “De opdracht komt van het kabinet-Brouns, maar mij is verzekerd dat het opstellen zonder politieke inmenging zal verlopen”, aldus Van Huylenbroeck. “Het beleid zal daarna de vertaalslag maken naar concrete strategieën.”
Strakke timing, duidelijke ambities
De opdracht loopt officieel tot 30 april 2026. Daarna heeft het SALV-secretariaat tot februari 2027 om verdere beleidsaanbevelingen en toelichting uit te werken. Van Huylenbroeck besluit: “Het is cruciaal dat de visie gedragen wordt door de sector zelf. Maar we moeten ook tempo maken. Onze landbouwers verdienen snel een perspectief op de lange termijn.”
