Van voedseloverschotten naar duurzaam diervoeder dankzij insectenkweek
Het expertisecentrum Duurzame Biomassa en Chemie van Thomas More hogeschool gaat voedselverspilling tegen met insectenkweek. Voedseloverschotten uit de buurtwinkels dienen als voedsel voor insecten, die later zelf tot diervoeders worden verwerkt. “Een duurzaam en circulair alternatief”, klinkt het.
SuperInsect
In ons land wordt elk jaar 48.000 ton onverkocht voedsel terug uit de winkelrekken gehaald. Slechts vier procent daarvan wordt gebruikt als diervoeder, de rest wordt vergist, gecomposteerd of verbrand. Het expertisecentrum Duurzame Biomassa en Chemie (RADIUS) van Thomas More onderzoekt met het project ‘SuperInsect’ hoe het zijn kennis over insectenkweek kan inzetten zodat voedselresten verwerkt worden tot diervoeder.
Genomineerd voor deze glansrol: meelwormen en zwarte soldatenvlieglarven. De keuze voor die ongewervelde diertjes is niet toevallig want de beestjes staan erom gekend dat ze laagwaardige biomassa kunnen omzetten naar hoogwaardige componenten zoals eiwitten en vetten. De insecten zullen op hun beurt verwerkt worden tot voeder voor vissen, hagedissen en vogels maar ook als eten voor kippen en varkens.
Circulair systeem
Thomas More onderzoekt in welke mate voedseloverschotten benut kunnen worden om insecten te kweken. Wat we normaal gezien zouden beschouwen als ‘afval’ wordt nu opnieuw grondstof. Dan zullen we ook niet meer spreken over ‘afval’ maar eerder over ‘insectenvoedsel’. Een herwaardering van de voedseloverschotten en meteen ook een duurzame oplossing. Wanneer de insecten volgroeid zijn worden ze verwerkt tot veevoeder, huisdiervoeder cosmetica of andere toepassingen. Zo wordt de voedselketen opnieuw gesloten. Het is een duurzame oplossing in de strijd tegen voedselverspilling.
Het verloop
De voedseloverschotten van de buurtsupermarkten worden verzameld in bioboxen. In totaal zijn er vier ophalingen gepland voor het onderzoek. De voedseloverschotten worden geïnventariseerd en geanalyseerd door het expertisecentrum van Thomas More in Geel. In het najaar worden dan de eerste voederproeven gedaan. Wanneer de onderzoekers voldoende data kunnen verzamelen, worden de professionele insectenkwekers volgend jaar bevoorraad zodat ze kunnen starten met de officiële kweek. Dit onderzoek wordt gerealiseerd met de steun van Vlaanderen Circulair.
Bron: Eigen berichtgeving
