Van Instagram tot administratie: Zij-instromers leren ondernemen met online toolbox
ReportageDat een mooie oogst meer vraagt dan zaadjes planten en wachten, weet iedereen. Maar slechts weinigen weten hoeveel ondernemerschap, administratie en marketing en goeddraaiend landbouwbedrijf precies vereist. Steunpunt Korte Keten en het CSA-netwerk lanceren een online toolbox met waardevolle tips voor beginnende en actieve CSA-boeren in korte keten. “Het voordeel van een online document, is dat we het steeds kunnen aanpassen. Geen overbodige luxe met de steeds veranderende wetgeving”, stelt Tineke D’hondt.
De online toolbox is voortgekomen uit een leertraject waarop diverse Vlaamse boeren zich hebben ingeschreven. Het traject, dat oorspronkelijk bedoeld was voor beginnende boeren, trok ook veel actieve CSA-boeren aan. De nood aan landbouwgericht ondernemingsadvies, is immers groot.
Met de steun van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij zijn een aantal online tools ontwikkeld, zoals de Evaluatiematrix voor Bedrijfsplan en Ondernemersskills of EMBO. Deze meet, op een objectieve manier, de haalbaarheid van een ondernemersidee en de geschiktheid van een zij-instromer als agrarisch ondernemer.
Charlotte Nobels (28) van ’t Groentehuisje in Moerzeke en Davy Le Comte (46) van De eetbare Bostuin in Stekene kwamen samen op de CSA-boerderij van Pieter-Jan De Rouck (32) en Marie De Smet (33) van ’t Groenselveld & ’t Blommeveld in Zeveneken om het leertraject te bespreken.
“Tijdens de sessies zijn er diverse aandachtspunten naar boven gekomen”, zegt D’hondt. “Gaande van ruimtelijke ordening, vergunningen, tot tips over prijszetting en klantenwerving. Ook steunmaatregelen zoals VLIF-steun kwamen aan bod. Hoewel de overheid korte keten steunt, zien we dat nieuwe zij-instromers hier vaak uit de boot vallen.”
Ook steunmaatregelen zoals VLIF-steun kwamen aan bod. Hoewel de overheid korte keten steunt, zien we dat nieuwe zij-instromers hier vaak uit de boot vallen
Een website is niet genoeg
Davy Le Comte zegde zo’n vijf jaar geleden zijn job op om zijn CSA-droom waar te maken. “Ik heb bij mijn kwekerij een voorlopige bouwvergunning gekregen om bepaalde dingen te realiseren, maar nu moeten we deze vergunning vernieuwen. Dat betekent opnieuw samenzitten met een architect en het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Je moet aantonen dat je een volwaardig inkomen haalt uit je landbouwbedrijf, of je mag op landbouwgrond niets doen. Maar als zij-instromer begin je nu eenmaal van nul.”
Voor de landbouwers aan tafel zijn grote winsten, zeker in de beginjaren, alvast uitgesloten. De eerste jaren spreekt men in de beste gevallen van een nuloperatie. Niet alleen laat de eerste oogst even op zich wachten: ook de klanten zijn niet zomaar gevonden. “In de korte keten moet je je klanten zelf vinden”, zegt Davy. “Anders moet je naar de veiling, maar wat krijg je er dan nog voor? De prijsmarges zijn niet op maat van kleine spelers. Dus moet je zelf klanten lokken. En hoe doe je dat? Een website? Dat is niet genoeg. Tegenwoordig heeft iedereen er één.”
In de korte keten moet je je klanten zelf vinden. Anders moet je naar de veiling, maar wat krijg je er dan nog voor? De prijsmarges zijn niet op maat van kleine spelers
Marketing is dus de boodschap. En dat is niet iedereen gegeven. “De fierheid ontbreekt soms”, zegt D’hondt. “Terwijl die er echt wel mag zijn. En men heeft misschien ook te weinig tijd. Maar we zien wel dat bijvoorbeeld filmpjes op sociale media daadwerkelijk helpen om mensen naar een bedrijf te lokken.”
Dat beaamt onderneemster Marie. “We zien zeker effect van onze Instagram”, zegt ze. “Maar heel vaak lokt het mensen die met plezier een rondleiding volgen, die uiteindelijk geen interesse hebben in een groenteabonnement. Meestal omdat men vreest geen tijd te hebben om tijdens het jaar te komen oogsten. Je moet er dus mee leven dat niet alle energie die je erin steekt meteen zal lonen.”

Ondernemerstest
Om de sterktes en zwaktes binnen een bedrijfsstrategie te analyseren, hebben de partners het EMBO uitgewerkt: een tool waarmee ondernemers hun sterktes en zwaktes kunnen analyseren. “Zo ziet men zelf waar men sterk in is en waar minder in”, zegt D’hondt. “Zo weet je zelf waar je misschien bijscholing of advies voor kan vragen. Daarnaast hebben we een infobrochure om starters in te lichten over wat men allemaal nodig heeft. Een rekeningnummer, verzekering, ondernemingsnummer. Als men met dieren begint, is het nog wat moeilijker. Hoe het zit met uitstoot en mest, bijvoorbeeld. Een voordeel van deze infobrochure online te publiceren, is dat we altijd kunnen aanpassen. Want de wetgeving verandert voortdurend.”
Onderhandelen met de buren
“Het vernieuwen van vergunningen kost hoe dan ook veel tijd en geld. Daarbovenop kunnen bezwaarschriften roet in het eten gooien, waardoor je telkens opnieuw tegen obstakels aanloopt. Zulke kosten en moeilijkheden worden in een bedrijfsplan lang niet altijd meegerekend”, zegt Davy.
“Wat dat betreft hebben we tijdens de Lerende Netwerken rond communicatie ook aandacht besteed aan communicatie naar de buren toe”, zegt D’hondt. “Dat zijn zaken waarmee men zich niet graag bezighoudt. Men zit liever met de handen in de aarde, maar zaken zoals buurtcommunicatie horen er nu eenmaal bij.”
Dat beaamt boer Pieter-Jan. “Als we de geïnvesteerde tijd berekenen, zijn we vijftig procent bezig met boer zijn. Al de rest zouden we liever niet willen doen, maar het moet wel om boer te blijven.”
Men zit liever met de handen in de aarde, maar zaken zoals buurtcommunicatie horen er nu eenmaal bij
Foutje in de administratie? Dat is betalen
Ook de administratieve lasten kwamen ter sprake. “De overheid vraagt dat je producten traceerbaar zijn van begin tot einde, wat logisch is, maar dat maakt dus dat je ieder zakje zaad en ieder plantje moet noteren, bijhouden waar je het hebt gekocht, wanneer je het hebt gezaaid en waar het terechtkomt”, zegt Davy.
Een opdracht die extra moeilijk is voor een CSA-bedrijf. De velden van een zelfpluktuin zijn immers beduidend minder overzichtelijk dan een winkelrek. “Inderdaad, de wetgeving neigt heel sterk naar de lange keten toe, zoals grootwarenhuizen. Maar de korte keten moet hetzelfde stramien volgen.”
Als je als landbouwer niet volledig geïnformeerd bent en daardoor administratieve fouten maakt – wat erg snel gebeurt- kijk je aan tegen zware sancties. Zelfs al gebeuren deze fouten niet uit kwade wil
“De traceerbaarheid valt voor de verkoop van gewassen rechtstreeks aan de klant echter nog mee”, zegt D’hondt. “Vooral als je werkt met dierlijke producten of bereidingen, wordt het ingewikkeld. Als je bijvoorbeeld confituur wil maken, moet je in veel gevallen over een professionele keuken beschikken, of een externe keuken huren die goedgekeurd is door voedselveiligheid. Het is goed dat Vlaanderen strenge wetten kent op dat vlak, maar de haalbaarheid voor kleinschalige boerderijen is soms zoek.”

Digitaal register gewasbescherming verplicht vanaf 2026?
23 april 2025De vele kleine, administratieve taken, worden volgens D’hondt ook snel een onoverzichtelijk kluwen. “Het is een én-én-verhaal”, zegt D’hondt. “Je zit met traceerbaarheid, vergunningen, je KBO-nummer, enzovoort. Als je naar een bureau belt voor advies zal men je wel kunnen helpen met die afzonderlijke zaken, maar de kennis zit verdeeld over vele verschillende diensten. Als je als landbouwer niet volledig geïnformeerd bent en daardoor administratieve fouten maakt – wat erg snel gebeurt- kijk je aan tegen zware sancties. Zelfs al gebeuren deze fouten niet uit kwade wil.”
De administratieve overlast heeft nog een extra dimensie door de immense teeltvariatie bij CSA-bedrijven. “Alles moet bijgehouden worden in het teeltregister”, zegt De Rouck. “Dat is één ding moest ik nu een hectare maïs zetten. Maar op ons bedrijf spreken we soms van teelten die zich slechts op een paar vierkante meter bevinden. Planten met elk een andere behoefte. Om dan alles bij te houden van mest en kalk, is natuurlijk veel werk. Vroeger was het heel moeilijk een overzichtelijke verzamelaanvraag in te dienen. Gelukkig kan je tegenwoordig onder de code ‘pluktuin’ de percelen aangeven, wat het allemaal veel eenvoudiger maakt.”
Een collega heeft 120 euro aan subsidies gekregen voor zijn halve hectare voedselbos. Als je dat opweegt tegenover de vele uren administratie en papierwerk, is dat het eigenlijk niet waard
Ook subsidieaanvragen gebeuren vaak niet door de administratieve overlast. “Wanneer ik begon, vijf zes jaar geleden, heb ik navraag gedaan voor subsidies voor mijn voedselbos. Uiteindelijk besloot ik er niet aan te beginnen. Een collega deed dat wel: hij heeft 120 euro aan subsidies gekregen voor zijn halve hectare voedselbos. Als je dat opweegt tegenover de vele uren administratie en papierwerk, is dat het eigenlijk niet waard.”
Bio verkopen zonder label
De administratieve lasten zijn ook één van de redenen waarom veel deelnemende boeren hun bio-producten niet altijd onder deze naam verkopen. Ook de aanvraag van een bio-certificaat vraagt immers veel tijd, en de meerwaarde voor de klant is beperkt. “Soms zetten we net niet in de verf dat bepaalde producten bio zijn, omdat men zoiets met dure prijzen associeert”, zegt boerin Charlotte. “Het biologische en duurzame is heel waardevol voor ons, maar we temperen dat soms in onze communicatie omdat het niet overal goed ontvangen wordt.”
“Bio is ook niet voor elke klant van belang”, zegt Pieter-Jan. “Sommigen zouden inderdaad afhaken moesten we niet bio werken, maar de meesten willen vooral dat het lekker en duurzaam is. En de beleving is ook van tel.”
“Sommige zaden zijn bio ook niet te verkrijgen”, zegt Davy. “Dan moet je ontheffing vragen voor die teelten, wat al dan niet goedgekeurd wordt. En dat voor 280 variëteiten aan planten. Soms doen we meer boekhouding dan iets anders.”
Soms zetten we net niet in de verf dat bepaalde producten bio zijn, omdat men zoiets met dure prijzen associeert
Slim prijzen zetten
“Er leeft ook het idee dat groenten in korte keten altijd duur zijn”, zegt Charlotte. “Onlangs zag ik in Aldi mini-komkommers aan zeven euro per kilo. Geadverteerd alsof het een ongelofelijke spotprijs was. Maar ondertussen verkochten wij onze komkommers aan drie euro per kilo.”
“Nog een reden waarom we in onze cursus ook prijszetting bespreken”, zegt D’hondt. “De supermarkten zijn er handig in. Zelfs als ze geen goede prijs aanbieden, kan men met wat sterretjes op het prijzenetiket mensen overtuigen dat er sprake is van een buitenkans.”
Alle begin is moeilijk
Zelfs met alle kennis bij de hand, is beginnen als landbouwer hoe dan ook niet eenvoudig. Dat de aanwezige boeren kiezen voor een CSA-model in korte keten is vooral ideologisch ingegeven, maar het leunt ook op een bepaalde realiteit: wie begint op een beperkt areaal, kan niet leven van de veilingprijzen waar gangbare, grootschalige landbouwbedrijven op teren. Bij een rechtstreekse verkoop aan de klant liggen de winstmarges hoger, al moet die klant natuurlijk ook gevonden worden.
“Ik ben begonnen op het bedrijf van mijn ouders, dus in het begin konden we gelukkig wel nog teren op die veilingprijzen”, zegt Charlotte. “Maar langzaamaan is de winkel van bijzaak naar hoofdzaak geëvolueerd.”

“Voor mij was het vijf jaar een nuloperatie”, zegt Davy. “Pas in recente jaren ben ik voor mezelf iets beginnen overhouden. Tijdens corona kon ik best wat klanten lokken, maar midden maart (2020?) moesten zelfs de pluktuinen en markten sluiten. Het was dus voortdurend aanpassen aan een nieuwe realiteit. Landbouw is hoe dan ook een groot risico. In het begin doe je zo’n grote investeringen. Alles kost geld en energie, en de banken hebben niet veel geloof in beginnende landbouwbedrijven.”
Pieter-Jan en Marie werkten met een win-winlening bij vrienden en familie. “Zij lenen het geld, en de overheid steunt deze lening met een belastingaftrek”, zegt Pieter-Jan. “Daarnaast heb ik de eerste vier jaar nog als landmeter gewerkt in bijberoep, maar die combinatie was op den duur niet meer houdbaar. Maar in het begin was dat nu eenmaal nodig om alle beginkosten te dragen.”
“Het CSA-netwerk is ook heel nuttig geweest om wegwijs te worden”, zegt Pieter-Jan. “We zijn inmiddels met 85 bedrijven die hetzelfde doen, en voor dezelfde hindernissen staan. We leren veel van elkaar.”
De fysieke leersessies voor startende CSA-boeren en nieuwe zij-instromers bij Steunpunt Korte Keten, krijgen voorlopig echter geen vervolg. “Daarvoor zijn immers subsidies nodig”, zegt D’hondt. “Voor de volgende projecten bekijken we nu eerst andere zaken, zoals de slachthuizen. Ook dat wordt een heel groot probleem binnen de korte keten. Thuis slachten mag enkel voor eigen consumptie, en professionele slachthuizen zijn zeldzaam voor wie maar één of twee runderen heeft.”
De online tools, blijven wel beschikbaar. De documentatie raadplegen kan op deze link.
