Bioboer uit Knokke-Heist in de running voor beste bioboerderij van Europa
ReportageSlechts drie mannen en drie vrouwen zijn nog in de running voor de prijs van beste bioboer bij de EU Organic Awards. Eén van hen is onze landgenoot Lieven Devreese (37), eigenaar van de CSA-bioboerderij Het Polderveld in Knokke-Heist. Naast de reguliere CSA-klanten heeft Devreese een overeenkomst met de lokale ziekenhuiskeuken. Zo worden lokale bioproducten van het Polderveld in het nabije AZ Zeno geserveerd om de patiënten aan te sterken.
Devreese verwelkomt ons aan een tafel met daarop een massief terrarium. Op het eerste gezicht is het leeg, maar de bioboer wijst naar een populatie wandelende takken die ons gecamoufleerd tussen het gebladerte gezelschap houdt. Devreese is bioloog van opleiding en noemt zijn liefde voor al wat leeft één van de redenen om met bio te beginnen. De andere reden is bedrijfsrealisme: op zijn jonge bedrijf leek een biologisch CSA-model het meest voor de hand liggende. Deelnemers die instappen in het model, betalen telkens een vaste prijs en krijgen in ruil een deel van de oogst. Hoe beter de oogst, hoe meer waar ze krijgen voor hun geld. De boer zelf heeft het voordeel van een stabiel, zeker inkomen.
Gezonde voeding voor de zorgsector
Tien jaar geleden begon Devreese zijn CSA-bedrijf in de Knokse polderklei, op gronden van zijn familie. “Een gigantische luxe als startende bioboer”, zegt hij. Het jaar na opstart maakte Devreese een deal met het lokale ziekenhuis om biologische groentjes af te zetten. “Een project dat werkt dankzij het creatieve keukenteam, want het aanbod verandert met het seizoen”, zegt Devreese. “We leveren producten aan en zij verwerken het tot lekkere en gezonde gerechten voor de patiënten. De cateringmanager Pieter De Smet heeft een heel unieke kijk op voeding. Er worden iedere dag meerdere gerechten aangeboden in het ziekenhuis, waardoor patiënten maaltijden kunnen kiezen die ze écht lekker vinden. Dat biedt troost en het helpt bij het genezingsproces.”
Wat ook helpt, is dat het ziekenhuis de smaak en voedingswaarde van producten als belangrijker inschat dan het uitzicht. “Als je rucola veel kleine gaatjes bevat van aardvlo kan je dat niet meer verkopen in de supermarkt. Maar op zich is er met die rucola niets mis. In het ziekenhuis verwerken ze dat bijvoorbeeld tot een lekkere pesto”, zegt Devreese.
Op de vraag welke groenten Devreese precies teelt, is het antwoord niet eenduidig. “Quasi alles, eigenlijk, behalve witloof”, zegt de bioboer. “Al hebben we met het ziekenhuis de afspraak om vooral groenten te telen die makkelijk te verwerken zijn in de grootkeuken. Koolrabi telen we bijvoorbeeld in beperkte hoeveelheid want dat gaat gepaard met veel schilwerk. Maar met paksoi hoeft niet veel te gebeuren voor het in de pot kan.”
Naast groenten heeft Devreese ook fruitbomen aangeplant, al produceren deze nog niet ten volle. “Voor de rest zijn er twee percelen van elk 4.000 vierkante meter voor klassieke akkerbouw”, zegt de bioboer nog. “Geen voedergewassen, mijn dieren eten enkel gras.”
Biovlees zonder bioslachthuis
Dat brengt Devreese bij de grootste eyecatcher van het bedrijf: een kudde Herdwickschapen die op een grote weide langs de oprijlaan graast. Herdwick is een Brits ras dat goed bestand is tegen barre weersomstandigheden. Het zijn relatief onderhoudsvriendelijke grazers . Maar zo mooi als ze zijn, ze staan niet centraal in de bedrijfsvoering. “De verhouding oppervlakte-winst is bij deze schapen niet zo goed”, zegt Devreese. “Voor wol krijg je niets, dat is eerder een ‘afvalproduct’. Het vlees verkoop ik aan particulieren. Maar hoewel ik ze biologisch opkweek, kan ik ze niet als dusdanig verkopen. Er zijn geen biologische slachthuizen in de buurt, wat spijtig is.”
Devreese is met de schapen begonnen uit vooral praktische overwegingen. “De dieren staan op drie hectare permanent polderweiland. Met die percelen mag ik niets anders doen, dus grazers waren de meest logische optie. Ik heb schapen gekozen in de veronderstelling dat het minder werk vergt dan koeien, maar eerlijk gezegd weet ik niet of dat waar is. Het is wel zo dat je grotere stallen nodig hebt voor koeien. En als het te nat is, lopen ze de graszoden kapot, zeker op deze kleibodem. Dat is minder het geval bij schapen.”
Onverwachte uitdagingen
De meeste winst en arbeid gaan naar de groenteteelt. Hoewel de bioloog zich bij de opstart van zijn boerderij geen illusies maakte over de hardere kantjes van de boerenstiel, waren er toch enkele onverwachte moeilijkheden. “De grootste uitdaging, zeker in het begin, was de bodem. We hadden erg veel aardvlo. Onderzoekscentrum Inagro is wekelijks aardvlo komen tellen met een feromoonval. Een plastiekje dat kleeft langs twee zijden. Dat zat boemvol, en dan had je nog een aantal vlooien die zich erbij probeerden te wurmen. Inagro had zoiets nog nooit gezien.”
Het systeem is niet feilloos, maar werkt wel veel beter dan niet-bioboeren neigen te denken
“De uitdaging bij bio is dat je middelen om ziektes en plagen te bestrijden beperkter zijn”, zegt Devreese. “Ons uitgangspunt is om biodiversiteit als wapen te zien. De lieveheersbeestjes en de bladluizen zijn hier het meest gekende voorbeeld, maar ook een rijk bodemleven biedt bescherming tegen allerhande pathogenen. Als je bodem rijk is aan ‘goede’ schimmels, dan zorgen die voor bescherming tegen de schimmels die je oogst aantasten. Het systeem is niet feilloos, maar werkt wel veel beter dan niet-bioboeren neigen te denken. Alleen vraagt het veel tijd om zulk bodemleven op te bouwen, en dat was zeker in het begin de uitdaging.”
“De polderklei is goede grond, maar geen makkelijke grond om groenten te telen”, zegt de bioboer. “Het is een late grond. Hij warmt niet snel op in het voorjaar, is snel te nat, en als het droog is, is de grond hard en moeilijk te bewerken. Je hebt dus maar een klein venster waarin je aan bodembewerking kunt doen. Traditioneel wordt hier voor de winter geploegd, maar binnen onze werkwijze is dat niet haalbaar. Onze teelten zoals prei en kolen willen we gedeeltelijk in de winter laten staan en in bio wordt meer en meer afgestapt van ploegen, omdat het voor de bodem niet ideaal is.”
‘Maraichage sol vivant’
Uiteindelijk heeft Devreese besloten om te werken volgens de maraichage sol vivant, een Franse teeltfilosofie met minimale bodembewerking. Door de bodem te bedekken met houtsnippers wordt het bodemleven gestimuleerd en hebben onkruidzaden minder kans om te ontkiemen. “Wanneer je de bodem bewerkt, heb je meer onkruid”, zegt Devreese. “Maar we missen natuurlijk ook enkele voordelen van bodembewerking, bijvoorbeeld om natte kleigrond sneller te laten drogen, en om slakkeneitjes te vernietigen. Ons systeem vraagt ook meer manueel werk, want het onkruid dat doorkomt door onze houtsnippers kunnen we niet machinaal verwijderen.”
Devreese graaft met zijn hand tussen de houtschilfers en diept een klompje zwarte klei op in zijn handpalm. “Hier heb je een gangetje van de regenworm. Je ziet hier hoe het organisch materiaal hier deels verwerkt is door de regenwormen en opgenomen door de klei. De grond is nog altijd hard, maar ze verkruimelt makkelijk in een losse structuur. Normaal gezien is alles in de landbouw gericht op stikstof, maar dit systeem focust eerder op koolstof. De stikstof is slechts een bijproduct van de organische vertering. Is het een ideaal systeem? Nee. Het is moeilijk dit systeem te mechaniseren, maar het staat ons wel toe om in deze kleibodem het jaarrond groenten te telen.”
Het is moeilijk dit systeem te mechaniseren, maar het staat ons wel toe om in deze kleibodem het jaarrond groenten te telen.”
Succesverhaal
Wat minder moeizaam ging, was klanten vinden. De CSA-boerderij levert naast het ziekenhuis ook nog eten aan 150 gezinnen. De hoofdprijs op de EU Organic Awards is voor Devreese absoluut geen must, al zou het wel een mooie eer zijn. “Of een CSA-bedrijf succesvol is of niet, heeft met een aantal zaken te maken”, zegt hij. “Het aanbod en de kwaliteit spelen uiteraard een rol, maar een heel grote factor is je locatie. Als je op een plaats woont omgeven door mensen die ervoor openstaan, zal je veel makkelijker succes boeken. Dat is gewoonlijk eerder rond de steden. Op het platteland heb je nu eenmaal minder bewoning en dus ook minder potentiële klanten, en velen hebben al een eigen moestuin.”
Tot slot is Devreese ook bijzonder fier op zijn samenwerking met de zorgkeuken van AZ Zeno. “In samenwerking met ZoBio van Bioforum inspireren we ook andere CSA-boerderijen en zorginstellingen om gelijkaardige samenwerkingen aan te gaan”, zegt hij. “Ik vind het mooi dat we zo al een aantal boerderijen en zorginstellingen hebben kunnen inspireren.”
De prijsuitreiking van de EU Organic Awards valt op 23 september 2025. Eén mannelijke en één vrouwelijke bioboer zullen dan verkozen worden tot de beste van Europa. De andere overgebleven kandidaten komen uit Frankrijk, Finland, Bulgarije, Hongarije en Oostenrijk.

Bron: Eigen berichtgeving