Aantal hoeveproducenten in opmars
Het aantal hoeveproducenten is sinds 2018 tot en met 2022 toegenomen met 33,5 procent. Dat blijkt uit een parlementaire vraag van kamerlid Leen Dierick (cd&v) aan bevoegd federaal minister voor Landbouw David Clarinval (MR).
De vraag naar hoeveproducten mag dan over de piek van tijdens de coronacrisis heen zijn, en zelfs een sterk dalende lijn vertonen, het aantal producenten stijgt wel. Terwijl ons land in 2018 nog 1.691 hoeveproducenten telde, ligt dat aantal vandaag met 2.258 een pak hoger. Het gaat dan voornamelijk over hoevezuivelaars, hoeveproducenten van pluimvee en konijnen, hoeveslagers, detailhandelaars en producenten van plantaardige producten op het landbouwbedrijf.
Het rechtstreeks aan de man brengen van lokale producten verloopt vandaag niet enkel en alleen via een fysieke hoevewinkel maar gebeurt ook steeds vaker online via een eigen webshop of een platform, dat uitgebaat of beheerd wordt door een derde, om meer consumenten te bereiken en hun afzetmarkt te vergroten. Denk dan aan bijvoorbeeld fruit- en groenteabonnementen die geleverd worden op een afhaalpunt, voedselteams waarbij consumenten rechtstreeks aankopen bij de producent en samenwerken voor de logistiek, pakketten met hoeveproducten afkomstig van verschillende producenten en geleverd aan huis.
“De cijfers tonen aan dat de landbouwsector investeert in de uitrol van de korte keten, en dat is goed nieuws”, aldus Leen Dierick. “De korte keten zorgt voor faire verkoopprijzen voor de boer en voor kwaliteit op het bord van de consument. Tegelijk beperkt het onze ecologische voetafdruk door de reiskilometers van het voedsel sterk te beperken, wat goed is voor milieu en klimaat.”
Kleine schakel, grote keten
Desalniettemin worden landbouwers geconfronteerd met oneerlijke handelspraktijken binnen de sector, zoals het dreigen van het schrappen van producten uit het assortiment, het afwentelen van kosten van verlies of bederf van landbouw- en voedingsproducten bij afnemers op de leverancier of het niet-naleven van de wettelijke betalings- en annuleringstermijnen. De invoering van de wetgeving inzake oneerlijke handelspraktijken binnen de landbouwsector is volgens Dierick een noodzakelijk initiatief om bepaalde wanpraktijken te bestrijden.
“Maar we stellen vast dat onze landbouwers terughoudend zijn om een klacht in te dienen, omdat zij één of andere vorm van vergelding van de afnemer vrezen en hun duurzame en toekomstige relatie niet in gevaar willen brengen”, zegt ze. Dat bevestigen ook de cijfers. In 2022 ontving de economische inspectie slechts één klacht. “Ik pleit ervoor dat de klachten vertrouwelijk kunnen behandeld worden, dat de identiteit wordt geschrapt door de economische inspectie en dat die dienst ook op eigen initiatief onderzoeken doet”, besluit Dierick, die landbouwers oproept om effectief klacht in te dienen bij de economische inspectie wanneer zij geconfronteerd worden met wanpraktijken.
Bron: Eigen verslaggeving