Waarom bio een verkeerde keuze is om de wereldbevolking duurzaam te voeden
OpinieKan bio de wereld redden? Die vraag staat centraal in een spraakmakend rapport van BioForum, voorgesteld in november 2024. De sectororganisatie stelt dat het rapport gebaseerd is op wetenschappelijke studies die de voordelen van biologische landbouw voor biodiversiteit, waterkwaliteit en gezondheid aantonen. Wannes Keulemans, hoogleraar aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (KU Leuven), plaatst hier echter kritische kanttekeningen bij. Volgens hem schiet de wetenschappelijke onderbouwing tekort, doordat het rapport gedateerde, selectieve of verkeerd geïnterpreteerde studies aanhaalt. In een opiniestuk wenst hij meer klaarheid te scheppen in het biodebat.
In de brochure ‘Kan bio de wereld redden’ poneert Bioforum dat biologische landbouw beter is voor dierlijke en menselijke gezondheid, dat de volledige wereldbevolking ermee kan gevoed worden en dat bio een gedeeltelijke oplossing is voor lucht- en waterkwaliteit, voor de biodiversiteit en voor het klimaat.
"Vlaanderen is geen eiland"
De brochure geeft echter een eenzijdige en niet altijd wetenschappelijk onderbouwde visie op biologische landbouw. Het Bioforum-rapport citeert wel erg selectief de bestaande literatuur en bij sommige studies kunnen ernstige kanttekeningen worden geplaatst vanuit wetenschappelijk oogpunt. Een vaak geciteerd artikel van Schrama et al., dat suggereert dat de oogstkloof tussen biologische en gangbare landbouw na verloop van tijd kleiner wordt, vertoont volgens onder andere Van de Ven et al. ernstige methodologische tekortkomingen. Bovendien wordt een kans gemist om de voedselproductie globaal te bekijken. Vlaanderen is immers geen eiland. Ook de publicatie van Muller et al. (eigenaardig genoeg niet vermeld in de brochure, ondanks de vele citaties), die een positief beeld geeft van bio vertoont ernstige wetenschappelijke fouten: zo wordt de productiekloof met conventionele landbouw zwaar onderschat, zijn de cijfers van voedselverspilling niet juist en dat er geen impact zou zijn van gewasbeschermingsmiddelen op de omgeving is klopt heel zeker niet.

Dat biolandbouw positief is voor het dierenwelzijn is aannemelijk, onder meer omdat er per dier meer oppervlakte voorzien wordt en omdat voor alle veesoorten het principe van de vrije uitloop geldt. Spijtig genoeg hebben we weinig goede parameters om dierenwelzijn echt te meten en weten we daarom niet hoe groot en hoe belangrijk het verschil is met de conventionele landbouw.
Altijd gezonder?
Er zijn weinig wetenschappelijke argumenten om te stellen dat biovoeding gezonder zou zijn. Soms bevatten bioproducten meer vitamine C en andere stressmetabolieten, maar een positief gezondheidseffect in vergelijking met conventionele voeding is nooit aangetoond. Dat in bio minder gewasbeschermingsmiddelen (GBM) worden gebruikt is ontegensprekelijk correct en daarom zal bio een kleiner effect hebben op biodiversiteitsverlies; het schadelijke effect van een gemiddeld bio-GBM is vergelijkbaar met een gemiddeld ‘chemisch’ GBM dat in de conventionele landbouw gebruikt wordt. Een biologisch voedingsproduct is vanuit de residu-problematiek bovendien ook niet gezonder of ongezonder, zolang het residu onder de wettelijk toegelaten residu-hoeveelheid (MRL) blijft; een aspect waarover het FAVV nauwkeurig waakt via residu analyses bij voedingsproducten die op de markt gebracht worden.
Het schadelijke effect van een gemiddeld bio-GBM is vergelijkbaar met een gemiddeld ‘chemisch’ GBM dat in de conventionele landbouw gebruikt wordt
Stikstof
De veronderstelling dat bio beter is voor de waterkwaliteit klopt. Hoewel hier geen robuuste cijfers over bestaan, ondersteunt het lagere gebruik van GBM en het lagere niveau van bemesting deze stelling. Duits onderzoek van Kirchmann heeft evenwel aangetoond dat langdurige biologische landbouw kan leiden tot een te grote hoeveelheid stikstof in de grond, terwijl de hoeveelheid kalium en vooral fosfor problematisch afnemen. Dit komt omdat de organische bemesting onevenwichtig is: te veel stikstof en te weinig fosfor in verhouding tot de behoeften van de plant.
Duurzaamheid
De gegevens over ecosysteemdiensten in de biologische landbouw zijn schaars. Soms zijn ze beter dan in de conventionele landbouw, bijvoorbeeld zuiverder water; soms zijn ze voor belangrijke diensten, zoals voor voedselproductie of biodiversiteit duidelijk minder goed. Dit laatste wordt verderop verduidelijkt.
Bio heeft dus zeker enkele interessante kenmerken die op het eerste zicht bijdragen tot duurzaamheid. Echter, wanneer ook de productiviteit in rekening wordt gebracht, weegt de aanzienlijk lagere opbrengst zwaar door op duurzaamheid in vergelijking met conventionele landbouw. Bij akkerbouwgewassen is de opbrengst gemiddeld zo’n 35 procent lager, zoals blijkt uit vrijwel alle metastudies. Sommige studies geven zelfs een hoger percentage aan. Het verschil is wel afhankelijk van het gewas en van de regio.
Bio heeft interessante kenmerken die duurzaamheid lijken te bevorderen. Maar door de aanzienlijk lagere opbrengst per hectare weegt dit zwaar op de totale duurzaamheid vergeleken met conventionele landbouw
Landgebruik
Om dezelfde hoeveelheid te produceren, is er dus 50 procent meer land nodig bij een productiekloof van 35 procent. In de veeteelt zijn de verschillen nog groter en is de dubbele oppervlakte nodig voor dezelfde productie. Voor bio is er dus aanzienlijk meer land nodig en het weinig realistisch dat bio in staat zou zijn de wereldbevolking te voeden, zelfs als we minder calorieën zouden consumeren of minder voedsel zouden verspillen (we moeten dat ‘teveel’ aan voedsel dan nog op plaatsen krijgen waar er voedseltekort is).
Eén van de oorzaken van de lagere productie is het tekort aan stikstofbemesting. Die moet in essentie komen van vlinderbloemigen die stikstof uit de lucht in de grond kunnen vastleggen. Connor heeft uitgerekend dat deze vlinderbloemigen in een ideaal scenario voldoende stikstof zouden kunnen genereren om een productie te realiseren om 3 tot 4 miljard mensen te voeden, dus een opschaling van bio kan zeker de huidige wereldbevolking niet voeden, laat staan de bijna 11 miljard mensen die er op het einde van de eeuw voorspeld worden.
Om dezelfde hoeveelheid te produceren, is er dus 50% meer land nodig bij een productiekloof van 35%
Een recente studie toont aan dat in een scenario van volledige biolandbouw wereldwijd (gewassen en vee) 57 procent minder calorieën kunnen worden geproduceerd op het huidige landbouwland (Barbieri et al.). Deze productiekloof wordt voor 77 procent veroorzaakt door een tekort aan stikstof, terwijl de resterende 23 procent vooral te wijten is aan een hogere ziekte- en onkruiddruk in de biolandbouw. Bovendien kan een biologisch systeem onvoldoende dierlijke mest produceren om het koolstofgehalte en de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. In Vlaanderen bijvoorbeeld maakt de biolandbouw in aanzienlijke mate gebruik van dierlijke mest uit de conventionele landbouw. En landbouwdieren produceren geen nutriënten, ze verplaatsen en concentreren die alleen maar.
Meer bio, minder natuur?
Voor een opschaling van bio is er dus (veel) meer grond nodig voor de voedselproductie dan via conventionele landbouw. We gebruiken vandaag ongeveer 4.800 miljoen ha (Mha) landbouwland. Met alleen biologische landbouw zouden we aan de huidige productiviteit (zie hoger) volgens eigen berekeningen 8.800 Mha nodig hebben, dat is 4.000 Mha meer en die kan alleen gevonden worden wanneer natuurlijke ecosystemen in landbouwland worden omgezet. Bijna alle bossen zouden verdwijnen, wat zou leiden tot er veel minder CO2 captatie is, ongeveer 28 Gton CO2eq (7 ton captatie per ha), wat vier keer de broeikasgasuitstoot van de huidige landbouwproductie is. Daarbovenop komt nog de eenmalige uitstoot van broeikasgassen van de ontbossing zelf, die veel groter is dan de jaarlijkse CO2-opname van het oorspronkelijk bos. Bovendien is de uitstoot van broeikasgassen en de ammoniakuitstoot per kg geproduceerd vlees aanzienlijk hoger bij conventioneel geteeld vee.
Wanneer natuur verdwijnt, gaat ook de biodiversiteit sterk achteruit: omzetten van natuur naar conventionele landbouw leidt tot een biodiversiteitsverlies van 80 procent terwijl dit voor de biologische landbouw 72 tot 74 procent bedraagt (met een biodiversiteitswinst van 30 tot 40 procent in bio ten opzichte van conventioneel). Meer landgebruik voor biolandbouw geeft een netto biodiversiteitsverlies van ongeveer 70 procent (eigen berekening). De opportuniteitskosten van de toename in broeikasgassen en biodiversiteitsverlies in bio worden meestal niet in rekening gebracht. Het is dan ook moeilijk te begrijpen waarom in Vlaanderen (beleidsbrief landbouw) en in Europa (Farm to Fork) zo sterk de nadruk wordt gelegd op bio.
Besluit
Bio is geen oplossing voor een duurzame voedselproductie voor de huidige en toekomstige wereldbevolking. Toch kan bio een plaats hebben in het voedselproductiesysteem, bijvoorbeeld in een 3-compartimentenmodel, waar naast natuur en intensieve landbouw plaats voorzien wordt voor meer extensieve (natuurinclusieve) landbouw. Maar wereldwijd moet de conventionele landbouw duurzaam intensifiëren (bij ons verduurzamen) en moeten we minder inzetten op dierlijke eiwitten om meer grond vrij te maken voor natuurherstel.
Met dit opiniestuk wil de auteur een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. Hij schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
De Auteur
Professor Wannes Keulemans is hoogleraar aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, Departement Biosystemen van de KU Leuven.
Bronnen
Barbieri P. et al. 2021. Global option space for organic agriculture is delimitated by nitrogen availability. Nature food. https://doi.org/10.1038:s43016-021-00276-y
Connor D. 2018. Land required for legumes restricts the contribution of organic agriculture to global food security. Outlook on Agriculture 47(4): 277-282
Keulemans W et al. 2024. Metaforum visietekst en de referenties daarin: “Duurzame voedselproductie en de maatschappelijke uitdagingen”. Metaforum KULeuven 139 pp.
Kirchmann H. 2019. Why Organic farming is not the way forward. Outlook on Agriculture 48 (1): 22-27
Poux, X., Aubert, P.-M. 2018. An agroecological Europe in 2050: multifunctional agriculture for healthy eating. Findings from the Ten Years For Agroecology (TYFA) modelling exercise, IDDRIAScA, Study N°09/18, Paris, France, 74 p
Reimer M. et al. 2020. Reliance on Biological Nitrogen fixation depletes soil phosphorus and Potassium reserves. Nutr Cycl Agroecosyst 118: 273-291.
Schrama M et al. 2018. Crop yield gap and stability in organic and conventional farming systems. Agriculture, Ecosystems & Environment. 256: 123-130
Team Bioforum 2024. Kan bio de wereld redden? Bioform vzw, Antwerpen 42 pp
Van de Ven et al. 2018. Crop yield gap and stability in conventional and organic farming systems. Comment on Schrama et al.(2018). Agric. Ecosyst. Environ. 261, 133–135.

Bron: Wannes Keulemans
Beeld: Bioforum