Waarom Vlaanderen geen NER-leasingsysteem heeft zoals Nederland
AnalyseNet zoals in België heeft ook Nederland een systeem van verhandelbare rechten die bepalen hoeveel dieren een veehouder mag houden en waardoor de mestproductie onder een plafond gehouden wordt. Bij ons wordt dit geregeld via de nutriëntenemissierechten (NER), in Nederland via fosfaatrechten. Beide systemen werden opgericht met hetzelfde doel, maar de huidige toepassing ervan is duidelijk verschillend.
Als een Vlaamse veehouder meer dieren wil houden dan hij productierechten heeft, en zijn vergunning laat dit toe, kan hij productierechten kopen van een andere veehouder die zijn rechten verkoopt. Dit kunnen veehouders zijn die verminderen in dieren omdat ze bijvoorbeeld stoppen of een andere weg inslaan met hun bedrijf en de NER’s niet meer nodig hebben. Dit zijn dan meestal langetermijnbeslissingen voor landbouwers. Maar soms hebben de landbouwers ook op korte termijn minder dieren in hun stal. Wanneer er bijvoorbeeld samengewerkt wordt met een duurzaam label die een lagere bezettingsruimte eist, maar waarbij de veehouder met tijd terug wil groeien naar het oorspronkelijk aantal dieren door nieuwe stallen te zetten. Veehouders kunnen ook beslissen om tijdelijk minder dieren te houden wanneer de markt bijvoorbeeld zeer slecht is of wanneer ze een nieuwe AEA-stal willen plaatsen.
Omgekeerd is uiteraard ook mogelijk, wanneer ze een tijdelijk tekort hebben en nood hebben aan extra productierechten. Als de melkmarkt bijvoorbeeld zeer goed is en men tijdelijk de productie wil opschroeven, of wanneer een landbouwer op het einde van zijn carrière voor de resterende jaren met een maximale bezetting wil werken. Zo zijn er verschillende redenen waarom een landbouwer tijdelijk niet al zijn productierechten maximaal benut en zo ook niet zijn individueel ‘mestplafond’ bereikt.
Leasen
In Nederland kunnen landbouwers op zo’n moment hun niet-benutte productierechten verleasen of verhuren. Daarbij kunnen veehouders die erbij gebaat zijn om meer productierechten te hebben, even de productierechten overnemen van de eigenaar tegen een betaling. Belangrijk hierbij is dat de verhuurder nog steeds juridisch eigenaar blijft van zijn fosfaatrechten. Dit systeem heeft Vlaanderen niet. Vlaamse veehouders kunnen enkel NER’s kopen en verkopen waarbij, op enkele uitzonderingen na, telkens 25 procent van afgeroomd wordt. In Vlaanderen kan er in feite wel een kortetermijntransactie van NER’s gebeuren tussen twee veehouders, maar daarbij wordt dan ook twee keer voorbij de afromingskassa gegaan. Op het einde van de heen-en-weer-transactie is de oorspronkelijke veehouder 44 procent van zijn NER’s kwijt.
“Het systeem van leasing wordt hier heel veel gebruikt”, vertelt Kees Janssen van het Nederlands adviesbureau Agra Matic. “Het is een populair systeem omdat het kapitaal dat de productierechten zouden kunnen opleveren in hun bedrijf, op deze manier toch nog ingevuld wordt. Een landbouwer die bijvoorbeeld in transitie zit en nieuwe stallen zet, kan deze liquiditeit op dat moment ook zeer goed gebruiken. Bovendien worden de rechten bij een leasing hier niet afgeroomd. Nadat de overeengekomen leaseperiode voorbij is, worden de rechten gewoon terug van leaser naar verleaser overgeschreven.”
Daarbij haalt Jansen nog een opvallend verschil tussen Vlaanderen en Nederland aan: de afroming van productierechten. Zo werden in Nederland de slapende rechten niet deels weggenomen en kennen ze er ook veel lagere afromingspercentages. “Er wordt bij het overdragen van varkens- en pluimveerechten niet afgeroomd”, duidt Janssen. “Voor runderen wordt in sommige gevallen tien procent afgeroomd. Al staat de afroming momenteel wel ter discussie.”
Waarom geen leasingsysteem in Vlaanderen?
Waarom Vlaamse veehouders niet kunnen profiteren van een leasingsysteem en de droom ervan ook mogen opbergen, zit in het verschil van het uiteindelijke doel van het verhandelsysteem tussen Vlaanderen en Nederland. In Nederland werd het fosfaatrechtenstel in 2018 in het leven geroepen om “ervoor te zorgen dat de productie structureel onder het plafond blijft”.
Ook in Vlaanderen werd het NER-systeem opgestart met diezelfde doelstelling. Echter werd deze doelstelling door een beleidskeuze in het laatste regeerakkoord aangepast. “De NER's zijn ingevoerd in 2007 en hadden als doel een stijging van de mestproductie te voorkomen, zonder afbreuk te doen aan de individuele groeikansen van de bedrijven”, staat te lezen in de NER-evaluatie van VLM.
Iets verder citeert de NER-evaluatie uit het Vlaamse Regeerakkoord voor de bestuursperiode 2019-2024 dat: “Na evaluatie het systeem van nutriëntenemissierechten hervormd wordt, zodat het meer bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen op vlak van waterkwaliteit, klimaat en luchtkwaliteit”. Zo is het NER-systeem geen ‘plafond-systeem’ meer, maar een sturingsmechanisme van de veestapel geworden in Vlaanderen. Dit is ondertussen ook tot uiting gekomen door het gedeeltelijk wegnemen van slapende NER’s van veehouders, de afromingsregels aan te passen en de stop op het verkrijgen van NER’s na een bewezen mestverwerking.
Deze beleidskeuze om via het NER-systeem de veestapel te doen dalen staat haaks op de gedachte die achter het Nederlands lease-systeem schuilt. Namelijk, als een veehouder zijn eigen mestproductierechten niet ten volle gebruikt, kunnen de rechten voor een andere veehouder wel van nut zijn en brengt het slapend kapitaal ineens ook nog iets op voor de verleasende veehouder.

Meer dan de helft van Vlaamse veehouders verliest productierechten
20 augustus 2024Veel Vlaamse veehouders kijken momenteel met een lichte afgunst naar het Nederlandse systeem. Zo zijn er landbouwers die door het schrappen van de slapende NER’s nu plots in de problemen zitten, waarbij een leasesysteem een oplossing zou kunnen zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om veehouders die binnenkort willen stoppen, maar hun NER’s gedeeltelijk kwijt zijn. Dit kan voorkomen bij veehouders die in de jaren waarop de slapende NER’s berekend worden, net weinig dieren hadden door een economische slechte periode maar ondertussen uit die slechte periode geklommen zijn en nu opnieuw willen groeien naar hun normaal niveau tot ze stoppen.
Deze veehouders zijn nu genoodzaakt om hun weggenomen slapende NER’s op de NER-markt terug te kopen, en moeten deze ook weten af te schrijven in de kortstondige periode die hen nog rest. Geen makkelijke opdracht want al krijgen veehouders wel een vergoeding voor hun afgeroomde NER’s, dit zal niet dezelfde prijs zijn als wat men in de komende periode waarschijnlijk zal betalen op de NER-markt, die door de afroming heel wat krapper is geworden.
Zal Nederland volgen?
De afromingspercentages staan in Nederland ondertussen ook ter discussie. Door de schrapping van de EU-mestderogatie in Nederland zullen de landbouwers er minder mest mogen uitrijden, en zal er nationaal minder mest geproduceerd mogen worden. Om dit aan te pakken had toenmalig minister van Landbouw Piet Adema een plan op tafel gelegd om het afromingspercentage bij de overdracht van fosfaatrechten en dierrechten, op enkele uitzonderingen na, op te trekken naar 30 procent op alle diercategorieën. “In het plan wordt niet specifiek gesproken of deze maatregel op zowel verkoop als leasing zou gelden”, verduidelijkt Jansen. “Maar het mag verondersteld worden van wel.”
