Vooruit: "Slechts kwart van budget voor stopperregeling varkens gebruikt"
nieuwsVlaanderen wil tegen 2030 zijn varkensstapel met 30 procent inkrimpen en zette daarvoor een budget van 200 miljoen euro opzij. Maar de vaart zit er nog niet in, volgens Vlaams parlementslid Els Robeyns (Vooruit). Na twee oproepen stapten 366 varkenshouders in de stoppersregeling in, samen goed voor 371.000 dieren. Daarmee is 46,5 miljoen euro uitgekeerd. “We staan nog maar op een vijfde van de doelstelling, terwijl driekwart van het budget ongebruikt blijft", aldus Robeyns. Ze dringt er bij Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) op aan een tandje bij te steken.
De vrijwillige stoppersregeling voor varkenshouders is onderdeel van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) die tot doel heeft de stikstofuitstoot te verminderen. Na twee oproepen zijn ondertussen 366 varkensbedrijven gestopt, goed voor 371.294 varkens. De betrokken boeren kregen hiervoor in totaal 46.421.777 euro. Dat blijft uit cijfers die Robeyns opvroeg bij de Vlaamse overheidsinstellingen.
“Dat zijn op zich mooie cijfers, maar wel ver onder de lat die de regering gelegd had”, constateert ze. “Er is 200 miljoen euro voorzien. En dat moet leiden tot 1,77 miljoen minder varkens. We zitten dus nog maar aan één vijfde van wat er nodig is. En drie vierde van het budget blijft nog over”, stelt ze.
1,77 miljoen minder varkens
"De reductie van de varkensstapel met 30 procent werd opgenomen in het stikstofdecreet", verduidelijkt Stefan Van Linden, woordvoerder van de Vooruit-fractie, de cijfers. "Volgens Statistiek Vlaanderen waren er in 2015 5,9 miljoen varkens. 30 procent daarvan is dan 1,77 miljoen."
Volgens Robeyns verloopt de daling te traag, waardoor Vlaanderen zijn doelstellingen niet zal halen. Dat dreigt volgens haar zware gevolgen te hebben voor de economie. “De stoppersregeling is één van de manieren om de stikstof te doen dalen en als we niet genoeg doen om de stikstofuitstoot te verlagen dreigt een vergunningsstop. Dat zou een catastrofe zijn voor de economie, de jobs en de koopkracht van gewone werkende mensen. Zo’n stikstofcrisis zoals Nederland die gekend heeft, wil niemand”, argumenteert ze.
"Brouns moet tandje bijsteken"
Robeyns dringt er bij Brouns dan ook op aan om een tandje bij te steken. “Er is budget over én we halen niet de doelen die we wilden halen. Dan is het duidelijk dat de minister meer kan doen en meer moet doen.” Tegelijk benadrukt ze dat stoppen voor veel varkenshouders geen eenvoudige keuze is. “Het gaat vaak om bedrijven waar generaties lang hard is gewerkt. Boeren die beslissen om te stoppen, nemen een moeilijke, maar moedige beslissing.”
Daarnaast plaatst ze vraagtekens bij de effectiviteit van de regeling. Ze wil weten of het stopzettingsbedrag wel volstaat om de kosten te dekken en of de juiste doelgroepen' worden bereikt. "Kiezen de meer kleinschalige, familiale bedrijven voor stopzetting, of tekenen ook de grote industriële varkenshouderijen erop in?"
Komt er volgende oproep?
Minister Brouns laat in een reactie weten dat de stoppersregeling eerst intern geëvalueerd wordt, “samen met andere evoluties in de sector.” Pas daarna besluit hij of er eventueel een volgende oproep komt. Ook benadrukt hij dat er nog aanvullende regelingen lopen voor varkensbedrijven in en rond maatwerkgebieden en voor bedrijven met een impactscore van meer dan vijf procent. Voor deze bedrijven is ook flankerend beleid voorzien.
Meeste stoppers in West-Vlaanderen
Van de 366 varkensbedrijven die instapten in de varkenstoppersregeling, kwamen er 182 uit West-Vlaanderen. Hiermee is het aantal stoppers in West-Vlaanderen veruit het grootste, gevolgd door Antwerpen met 74 bedrijven en Oost-Vlaanderen met 58 bedrijven. Ook qua vergoedingen ontvingen de varkenshouders in West-Vlaanderen het gros van de ruim 46 miljoen euro die de Vlaamse overheid uitbetaalde aan de stoppers, bijna 21 miljoen euro.
