nieuws

MAP7: Ruimere beschermingszones, lagere bemestingsnormen, maar ook meer ruimte voor goede praktijken

nieuws

Als komende woensdag het nieuwe mestdecreet wordt goedgekeurd in het Vlaams parlement, dan moeten land- en tuinbouwers vanaf volgend jaar met de nieuwe bemestingsregels aan de slag. Bufferzones van 3 tot 5 meter, lagere bemestingsnormen, een einde aan de kalenderlandbouw en meer begeleiding vormen een aantal speerpunten uit het MAP7-voorstel. Tegelijk wordt ook duidelijk gesteld dat het decreet geen eindpunt is. “De komende jaren kunnen bijkomende maatregelen ingevoerd worden als blijkt dat dit nodig is om de waterkwaliteitsdoelstellingen te behalen”, klinkt het.

16 december 2024 Griet Lemaire
Lees meer over:

Van MAP6+, over de begrafenis van de Belgische friet en de implosie van het overleg tussen landbouworganisaties en milieu- en natuurorganisaties tot het uitblijven van de milieueffectenrapportage (MER). De ontstaansgeschiedenis van dit zevende mestdecreet, oftewel MAP7, is op zijn zachtst gezegd “bewogen”. Al ruim drie jaar en een klacht van de Europese Commissie bij het Europees Hof van Justitie voor het uitblijven van maatregelen tegen nitraatverontreiniging later, wachten Vlaamse land- en tuinbouwers nog steeds op nieuwe mestregels.

Komende woensdag, tijdens de laatste plenaire zitting in het Vlaams parlement van dit jaar, zou het MAP7-decreet dan toch eindelijk goedgekeurd moeten worden waardoor het vanaf 1 januari 2025 in voege kan gaan. Zowel bij Boerenbond als bij ABS is te horen dat het voorstel van decreet gebaseerd is op de principes van het akkoord dat de landbouworganisaties, BioForum en VAC incluis, in maart 2023 afsloten met de milieu- en natuurorganisaties. Ook een aantal afspraken uit het landbouwakkoord van februari 2024 werden opgenomen en er werden ook enkele wetenschappelijke en technische inzichten toegevoegd.

Geen eindpunt

In de toelichting bij het decreet wordt het meteen benadrukt: het voorstel van decreet is geen eindpunt, maar eerder een volgende stap in de verbetering van de waterkwaliteit. “Zowel op het terrein als op het gebied van regelgeving, onderzoek,… zijn er nog stappen te zetten”. In dat kader worden onder meer de opstart van een opvolgingsorgaan en de milieu-effectenrapportage (MER) genoemd.

Opvolgingsorgaan

Het opvolgingsorgaan moet meteen na de goedkeuring van het decreet opgestart worden. In dat orgaan zetelen een vertegenwoordiger van de minister, vertegenwoordigers van de administratie, van de landbouworganisaties en de milieu- en natuurorganisaties. Daarnaast kunnen ook andere organisaties of administraties toegevoegd worden aan dat overlegorgaan als bepaalde thema’s daarom vragen. Als er in de vergaderingen van het overlegorgaan geen consensus kan worden bereikt binnen een redelijke termijn, dan is het aan de Vlaamse regering om de knopen door te hakken. Eén van de zaken waar het opvolgingsorgaan zich over moet buigen, is hoe de begeleiding van landbouwers vorm moet krijgen, nu er in MAP7 harder wordt ingezet op begeleiding en advies.

Dat de oprichting van het opvolgingsorgaan decretaal verankerd wordt, noemt Boerenbond een pluspunt. Zo’n opvolgingsorgaan bestond in het verleden ook al, maar bij de invoering van MAP6 werd de zogenaamde Opvolgingscommissie Mestactieplan (OMAP) stopgezet. De decretale verankering zorgt op dat vlak voor meer zekerheid.

MER

In de toelichting wordt ook uitgelegd dat de MER tegen eind februari volgend jaar moet afgewerkt zijn. In de periode van maart tot juni 2025 kan dan het openbaar onderzoek over de plan-MER gebeuren. De natuur- en milieuorganisaties en ook de oppositie in het parlement lieten eerder al verstaan dat ze het niet vinden kunnen dat er niet op de resultaten van de MER gewacht wordt vooraleer het decreet goedgekeurd wordt. Maar de meerderheidspartijen geven aan dat de resultaten van de MER kunnen meegenomen worden als basis bij de vooropgestelde evaluatie en monitoring die door het opvolgingsorgaan zal gebeuren. “Als uit de MER blijkt dat er bijkomende maatregelen nodig zijn en over die maatregelen bestaat consensus in het opvolgingsorgaan, dan zal de Vlaamse regering die versneld invoeren”, aldus het voorstel van decreet.

ABS waarschuwt er wel voor dat er geen dwingende aanpassingen kunnen gebeuren als uit de MER blijkt dat de waterkwaliteitsdoelstelling niet wordt bereikt. “Niet alle MAP7-maatregelen zijn opgenomen in de MER, enkel de maatregelen die modelmatig kunnen doorgerekend worden. De MER geeft dus nooit een volledig beeld van de mogelijke impact van MAP7”, zegt beleidsmedewerker Mark Wulfrancke. ABS en Boerenbond willen daarom dat de nieuwe mestregels eerst een winter of twee worden toegepast vooraleer er conclusies worden getrokken. "Dat is ook zo geformaliseerd in de verdere uitwerking van het akkoord van maart vorig jaar", benadrukt Caroline Van der Heyden, dossierhouder mestbeleid bij Boerenbond. "Het opvolgingsorgaan zal dit nauw opvolgen, in alle openheid bespreken en bij consensus ook bijsturen.”

Gesprek met Europa

Ook in gesprek gaan met Europa is één van de stappen die in de toelichting bij het mestdecreet staan. Vlaanderen wil het gesprek aangaan zowel over het voorliggend voorstel van decreet als de resultaten van de MER. “De aanpak en resultaten aan Europa toelichten en desgevallend horen waar er nog aanpassingen nodig zijn of verdere uitdagingen liggen”, zo beargumenteert men die stap. De feedback van de Commissie kan vervolgens mee de basis vormen voor eventuele bijkomende maatregelen die in werking treden uiterlijk in het voorjaar van 2027. Daarnaast wil Vlaanderen ook in gesprek gaan met Europa over derogatie op grasland en over renure.

Belangrijkste principes

Beschermingsstroken

Waar vandaag al een teeltvrije zone van één meter rond waterlopen ingeschreven staat in MAP6, wordt die in het nieuwe mestactieplan verder uitgebreid. Geen beschermingszone van zes meter zoals in het initiële voorstel van toenmalig omgevingsminister Zuhal Demir (N-VA) werd vastgelegd, maar wel een bufferstrook van drie meter waar bemesten en het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen uit den boze is. Die bufferstroken gelden niet voor alle waterlopen, enkel de waterlopen die in de Vlaamse Hydrologische Atlas staan. Welke waterlopen dat zijn, kan worden teruggevonden in de LV-AgriLens-app van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

Daarop geldt wel een uitzondering voor nitraatgevoelige teelten, zoals aardappelen maïs en groenten, in gebiedstypes 2 en 3. Zij moeten een beschermingsstrook van vijf meter aanhouden. Die uitzondering gaat al meteen vanaf 1 januari 2025 in. Voor de algemene regel, de beschermingsstrook van drie meter in alle gebiedstypes, geldt uitstel tot 1 januari 2026. Dat is ook logisch, want verschillende gewassen, zoals tarwe en gerst, zijn momenteel al ingezaaid en dus konden de landbouwers nog geen rekening konden houden met deze regel. Landbouwers zullen kunnen rekenen op een vergoeding voor deze maatregel.

Lagere bemestingsnormen

De bemestingsnormen die in MAP7 nog toegepast mogen worden verlagen naargelang het gebiedstype en naargelang het gaat om nitraatgevoelige of niet-nitraatgevoelige teelten. Net als in MAP6 worden vier gebiedstypes gehanteerd, afhankelijk van de waterkwaliteit in het gebied. Bij gebiedstype 0 gelden geen lagere bemestingsnormen en kunnen de normen uit MAP6 aangehouden worden. Bij gebiedstype 1 is dat alleen het geval voor niet-nitraatgevoelige teelten. Bij nitraatgevoelige teelten gaat het om een reductie van vijf procent. De strengste normen gelden voor gebiedstype 2 en 3: -10 procent (niet-nitraatgevoelige teelten) en -20% (nitraatgevoelige teelten) bij gebiedstype 2 en -20 procent (niet-nitraatgevoelige teelten) en -30% (nitraatgevoelige teelten) in gebiedstype 3.

Uitzonderingen op die lagere bemestingsnormen kunnen bedrijven bekomen na een positieve nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau. Zo’n positieve bedrijfsevaluatie kan een landbouwer krijgen wanneer hij kan aantonen dat hij goede milieukundige praktijken toepast op het bedrijf, zoals de inzaai van vanggewassen, en kan aantonen dat er bemest wordt in functie de plantbehoeften, bijvoorbeeld op basis van bodemstalen. Die lijst van duurzame praktijken moet binnen het opvolgingsorgaan nog verder uitgewerkt worden. Boerenbond vraagt dat deze lijst snel aangevuld wordt, zodat landbouwers dit voorjaar nog weten welke technieken ze kunnen toepassen.

Kalenderlandbouw op de schop

Vlaams omgevingsminister Jo Brouns (cd&v) had dit najaar al de vaste data voor de inzaai van vanggewassen afgeschaft, maar het mestdecreet gaat nog een stuk verder. Zowel voor het bemesten, zaaien, planten, aanhouden of oogsten van teelten wordt een afwijkingsmogelijkheid voorzien op data dit in het decreet staan omwille van weersomstandigheden. De data worden met andere woorden richtdata die kunnen verschuiven met 14 dagen zodat landbouwers niet meer geconfronteerd worden met deadlines die onmogelijk zijn door het weer.

Aanpassing meetmethoden

Aanpassing MAP-meetpunten

De waterkwaliteit wordt gemeten in welbepaalde MAP-meetpunten. Al langer worden er vraagtekens gezet bij deze meetpunten. Zo wordt gesteld dat er soms ook andere vervuiling wordt gemeten dan alleen de nitraatuitspoeling door bemesting. Om die reden wordt vastgelegd in het decreet dat MAP-meetpunten aan verschillende criteria moeten voldoen. Zo moet het stroomgebied agrarisch van karakter zijn, mag er geen invloed zijn van industriële afvalwaterbronnen of van overstorten en rioolwaterzuiveringsinstallaties. De invloed van huishoudelijk afvalwater moet dan weer beperkt zijn.

Omdat niet alle meetpunten vandaag aan die criteria voldoen, zullen deze binnen het opvolgingsorgaan besproken worden. Voor elk van die punten zal een schrapping of verplaatsing bekeken worden wanneer blijkt dat dit nodig is. Daarbij vraagt Boerenbond dat ook de slapende meetpunten worden aangepakt, want die worden vandaag te traag geactiveerd wanneer er een overschrijding wordt gemeten. "Zowel op vlak van methodiek als op vlak van meetpunten zijn wij dus vragende partij voor een herziening", aldus de landbouworganisatie.

Nieuwe methode voor nitraatresidumeting

Via een meting van het nitraatresidu wordt de hoeveelheid stikstof bepaald achterblijft in de bodem die niet meer de gewassen opgenomen wordt en dus kan uitspoelen. Enerzijds mag die meting niet te vroeg uitgevoerd worden omdat dan stikstof die nog door groeiende gewassen zou kunnen opgenomen worden, onterecht als residu wordt beschouwd en het nitraatresidu dus overschat wordt. Als er dan weer te laat bemonsterd wordt, dan zou het kunnen dat neerslag de nitraatstikstof al uitgespoeld heeft waardoor die niet gemeten wordt en het nitraatresidu dus onderschat wordt.

Omdat de wijzigende klimaatomstandigheden, en dan vooral de hogere temperaturen, de periode van actieve gewasgroei en dus ook stikstofopname langer doorgezet wordt dan in het verleden, wordt de periode waarin de nitraatresidumetingen mogen uitgevoerd worden, verlengd met 15 dagen. De deadline zal dus niet 15 november maar 30 november zijn. Er is evenwel voor gekozen om die aanpassing pas door te voeren vanaf 2026 omdat er dan ook een nieuwe methode voor nitraatresidubemonstering in voege treedt.

Die methode moet accurater het nitraatresidu meten. Daarbij worden volledige bedrijven bekeken en niet alleen percelen. Zo kan er ook naar het management van de landbouwer gekeken worden. Om de weerrisico’s, die steeds prominenter worden, op te vangen, zal er dan weer een jaarlijks comité samenkomen om de impact hiervan in te schatten.

ABS laat weten dat het met argusogen kijkt naar deze nieuwe meetmethode. “We hebben er op dit moment nog grote vraagtekens bij, zeker ook over de kostprijs”, zegt Wulfrancke. “Daarom pleiten we voor een duidelijke overgangs- en testfase. Als daaruit blijkt dat de nieuwe metingen doen wat ze beloven dan kunnen we hier mee verder gaan. Is dat niet het geval, dan moet men deze methode ook terug los durven laten.”

"Draagvlak cruciaal"

Zowel Boerenbond als ABS wijzen erop dat dit nieuwe mestactieplan heel veel vraagt van de landbouwers. “Wij zijn absoluut bereid om onze verantwoordelijkheid te nemen, maar het draagvlak voor MAP7 zal uiterst belangrijk zijn”, meent ABS. Boerenbond pleit op zijn beurt voor een flankerend beleid en correcte vergoedingen. “Landbouwers die het goed doen, moeten beloond worden”, klinkt het.

Als het decreet woensdag wordt goedgekeurd in het Vlaams parlement, dan zullen beide landbouworganisaties op donderdag een webinar organiseren om MAP7 in detail toe te lichten aan hun leden. Meer informatie op de websites van ABS en Boerenbond.

Mestrapport 2024: positieve waterkwaliteitscijfers dit jaar, maar amper verbetering afgelopen jaren
Uitgelicht
De waterkwaliteit in het landbouwgebied liet dit jaar op enkele vlakken verbetering zien. Zo werd in het voorbije winterjaar op 82,5 procent van de MAP-meetpunten voor oppervl...
12 december 2024 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek