ILVO: “Betrek lidstaten en landbouwsector bij Europees landbouwbeleid”
nieuwsDe Europese Green Deal houdt te weinig rekening met de specifieke uitdagingen voor onze contreien, meer bepaald de vruchtbare landbouwdelta in Vlaanderen en Nederland. Dat concludeert een studie van ILVO en het Nederlandse Clingendael Instituut, in opdracht van LTO en Boerenbond. Volgens de onderzoekers houdt de regelgeving te weinig rekening met de complexiteit van de landbouw binnen zijn lokale context.
Volgens de onderzoekers valt het toekomstig belang van de voedselproductieregio in Noordwest-Europa niet te onderschatten. Onze regio kent een hoge bodemvruchtbaarheid, en een landbouwsector die inzet op innovatie en hoge efficiëntie. Daartegenover staat wel een grote milieu-impact in de vorm van stikstof, broeikasgassen en nitraat in het oppervlaktewater. De hoge grondprijzen, de vele en snel wijzigende milieu-, vergunnings- en administratieve eisen en de dichte bevolkingsgraad leggen een bijkomende druk op de sector.
Bottom-up
“Ons landbouwmodel wordt overal geroemd om zijn productiviteit en innovatie”, zegt Joris Relaes van ILVO. “Maar nu staat dat model om duurzaamheidsredenen onder druk. Met onze studie willen we Europa waarschuwen om niet te zeer een top-downbeleid op te leggen, want dat geeft een verlammend effect. Er zijn heel wat problemen die aangepakt moeten worden, maar de weg ernaartoe is onduidelijk. Onze studie pleit daarom om meer van bottom-up te werken: om te kijken naar de specifieke problemen in de regio’s en daarop in te spelen.”
De onderzoekers pleiten om de zoektocht naar oplossingen in grotere mate vanuit de lidstaten en de sector zelf te laten gebeuren. “Zo voelen de lidstaten en boeren meer ‘ownership’ over de maatregelen die ze nemen op vlak van klimaat en biodiversiteit. Dat heb je niet wanneer je de boeren verlamt met heel zware ambities waarvan je niet weet hoe je ze kan bereiken.”
Grondprijzen
De torenhoge prijzen van onze landbouwgronden, bemoeilijken volgens Relaes bepaalde ambities. Duurzame landbouwmodellen hebben doorgaans minder opbrengst per hectare, wat een probleem is in een regio met weinig landbouwgrond. “En dat is een probleem dat extra hard leeft in onze regio. De hoge grondprijzen leiden ertoe dat er intensiever moet worden gewerkt op de beperkte ruimte die er is”, zegt Relaes.
Kleinschaligheid de toekomst?
Hoewel kleinschaligheid veelal geprezen wordt binnen de milieucontext, pleiten de onderzoekers dat grootschaligheid en duurzaamheid geen tegenstellingen zijn. “Intensief is niet altijd synoniem voor minder duurzaam. We merken uit onze data dat grotere bedrijven doorgaans meer potentieel hebben om aan duurzaamheid te werken. Ze zijn bij sterker bij machte om te innoveren. Kijk naar de tomatensector. Twintig jaar geleden had je tussen de 800 en 1000 tomatenbedrijven, vandaag zijn het er nog 150. Het is een sector geworden met slechts enkele, maar wel heel grote bedrijven. Ze gebruiken nauwelijks nog pesticiden en werken veel duurzamer dan twee decennia geleden. Wil je duurzaam te werk gaan in een heel dichtbevolkte regio waar de grondprijzen zo duur zijn, dan is het geen taboe om te zeggen dat grote bedrijven misschien krachtiger zijn om die vraagstukken aan te pakken.”
Wil je duurzaam te werk gaan in een heel dichtbevolkte regio waar de grondprijzen zo duur zijn, dan is het geen taboe om te zeggen dat grote bedrijven misschien krachtiger zijn om die vraagstukken aan te pakken.
“Uiteraard zijn er ook voorbeelden van heel kleinschalige CSA-bedrijven die mooie dingen realiseren”, zegt Relaes nog. “We pleiten dus niet om het ene of het andere model voorop te stellen, er bestaan diverse modellen om oplossingen te bieden op de uitdagingen waar we voor staan. Er is nog werk aan de winkel, maar per kilogram product is de gehele Vlaamse landbouwsector zeer duurzaam bezig.”
Relaes benadrukt dat het onderzoek geen pleidooi is om minder ambitieus te zijn. “Absoluut niet. We pleiten wel voor een meer stapsgewijze, regionale aanpak met minder druk van bovenaf. Bottom-up werken is veel motiverender.”

Europa schrapt halvering pesticidengebruik tegen 2030
6 februari 2024Onvoorspelbaarheid
Met de onvoorspelbaarheid van de sector moet ook voldoende rekening worden gehouden, vinden de onderzoekers. “We leven in een zeer complexe wereld, en dat is zeker het geval in de landbouw, waar je werkt met levend materiaal. Als Europa heel ambitieuze doelstellingen opstelt voor de lange termijn, zonder duidelijke tussenstappen, kan er veel fout lopen.”
Om dat te illustreren, verwijst de studie naar de ambities voor een vermindering van pesticiden. In een inmiddels geschrapte doelstelling wilde Europa een halvering van het pesticidengebruik bekomen tegen 2030. “Maar zoiets was moeilijk haalbaar met de onvoorspelbaarheid door klimaatverandering, nieuwe ziekten enzovoort”, zegt Relaes. “De tuinsector bijvoorbeeld wordt nu geteisterd door de buxusmot, terwijl we een paar jaar geleden deze soort hier niet eens kenden. In het zuiden van Europa heb je de plantbacterie Xylella, die de olijfbomen teistert. De volledige teelt verloren laten gaan, daar zit ook niemand op te wachten. In zo’n geval moet je wel actie ondernemen.”
Eigen tempo
“De reductie van 50 procent is zeker haalbaar in sommige regio’s en deelsectoren, maar je kan de realiteit op het veld nooit voorspellen”, zegt Relaes nog. “Hoewel we on track moeten blijven naar een vermindering, blijft een permanent gesprek tussen Europa en de lidstaten belangrijk om de situatie te monitoren.”
Dat bottom-up werken doeltreffend kan zijn om doelstellingen te realiseren, ziet Relaes in de veehouderij. “Daar heb je een heel mooi voorbeeld, met de vermindering van antibioticagebruik in de dierlijke sector. In Vlaanderen en België is dat vanuit de sector zelf gebeurd, met AMCRA. Deze aanpak bleek motiverend, veehouders hebben hun antibioticagebruik op eigen tempo drastisch verminderd. Ze gaan hun doelstelling zelfs sneller halen dan verwacht.”

Bron: Eigen berichtgeving