FAO: “Vlaanderen en Nederland zijn gidslanden in strijd tegen honger”

nieuws

Om de honger in de wereld een halt toe te roepen, moeten politici en agrovoedingsbedrijven uit Vlaanderen en Nederland de handen in elkaar slaan om hun kennis met de rest van de wereld te delen en de voedselproductie efficiënter te maken. Dat zei Hans Hoogeveen, onafhankelijk voorzitter van FAO, tijdens de Nazomerontmoeting van Boerenbond aan de vooravond van World Food Day. Volgens hem kijkt Rome, waar de FAO gevestigd is, naar Vlaanderen en Nederland als gidslanden.

16 oktober 2024 Griet Lemaire
Hans Hogeveen FAO

Bewustzijn over honger

Elk jaar wordt op 16 oktober World Food Day gevierd. Die dag werd in het leven geroepen om het ontstaan van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties te herdenken. In bijna 150 landen worden er op Wereldvoedseldag acties op poten gezet om wereldwijd bewustzijn te creëren rond honger. Want hoewel landbouwers in de wereld genoeg voedsel produceren om de wereldbevolking te voeden, zijn er toch ongeveer 733 miljoen mensen in de wereld die honger hebben, zo stelt FAO.

Boerenbond nodigde op zijn jaarlijkse Nazomerontmoeting, de avond voor World Food Day, Hans Hoogeveen uit als gastspreker. De Nederlander is sinds 2021 onafhankelijk voorzitter van de FAO Raad en was voordien directeur-generaal van onder meer het Nederlandse landbouwministerie. Zijn boodschap was niet altijd opbeurend - het aantal mensen dat honger lijdt, gaat ondanks alle beloften van wereldleiders niet in dalende lijn. Toch zijn er volgens hem ook oplossingen, al zijn die niet eenvoudig.

Zes uitdagingen voor voedselsystemen

“We leven in een wereld met toenemende armoede, klimaatverandering, wereldwijde conflicten en een voedsel- en energiecrisis. Een ongemakkelijke waarheid, maar wel één die we onder ogen moeten durven zien”, stelt Hoogeveen. Volgens hem zijn alle duurzame ontwikkelingsdoelen die we gesteld hebben in 2015 verderaf dan ooit. “De wereldvoedselsituatie, niet in dit land of in Europa maar in de rest van de wereld, is dramatisch. Aanhoudende droogtes en overstromingen, sprinkhanenplagen en onvoorspelbaar weer hebben grote gevolgen voor landbouw in ontwikkelingslanden.”

Hij wijst erop dat ook de stijgende inflatie zwaar heeft ingehakt op de bevolking in ontwikkelingslanden, zeker in Afrika waar 50 procent van het inkomen aan voeding wordt gespendeerd. “Door de inflatie worden eerst de porties kleiner, vervolgens wordt het dieet eenzijdiger, daarna worden de kinderen van school gehouden omdat ze het schoolgeld niet meer kunnen betalen. Vrouwen lopen extra veel risico op seksueel geweld omdat ze steeds verder moeten lopen om water te krijgen en er zijn ook verhalen van gezinnen die hun dochters eerder uithuwelijken om zo een mond minder te voeden hebben”, schetst de FAO-directeur.

Hij ziet een complex geheel van uitdagingen waarop geen eenvoudig antwoord is te geven. “Maar toch moeten we proberen om onze voedselsystemen op middellange termijn te herstellen, want doorgaan op de manier waarop we bezig zijn, is niet mogelijk”, stelt hij. Hoogeveen somt de uitdagingen ook meteen op: de ongelijke verdeling van de voedselproductie en -distributie; de klimaatverandering die de nood aan beleid op lange termijn duidelijk maakt; toegang tot de nodige technologie en innovatie om meer te produceren met minder, ook in ontwikkelingslanden; migratie die niet wordt verholpen door hogere muren te bouwen maar door te investeren in de productie in die regio’s; de geopolitieke afhankelijkheid tussen regio’s en voedselsystemen en tot slot de fragmentatie in de wereldorde die zorgt dat de wereld een stuk onvoorspelbaarder is geworden.

Complexe oplossingen

Zoals Hoogeveen al meteen van in het begin van zijn pleidooi aanhaalt, zijn er oplossingen voor die uitdagingen, maar die zijn wel complex. “We moeten kijken naar trade-offs, want je kan niet alles tegelijk nastreven”, meent hij. “Zo moet de voedselproductie omhoog, maar tegelijk moet de ecologische voetafdruk naar beneden. We moeten kijken naar de aanpassing van voedingspatronen, zowel hier in het Westen maar tegelijk ook rekening houden met voedingspatronen in ontwikkelingslanden. Tegelijk wil hij ook waarschuwen voor een al te gemakkelijk antwoord, zoals stoppen met vlees eten. “FAO-rapporten laten zien dat de vraag naar vlees de komende jaren met 20 procent zal stijgen, vooral in ontwikkelingslanden. Gaan wij dan vanuit het Westen zeggen: ‘gij zult geen vlees meer eten’?”

Volgens Hoogeveen is het veel beter te investeren in duurzame landbouwtechnieken. Daarbij zijn innovatie- en technologieoverdracht cruciaal, maar moet er ook gekeken worden naar de handel in landbouwproducten, want ook die is cruciaal. “Net als de Verenigde Naties een cruciale rol heeft. Hoewel er steeds meer kritiek komt op de VN, moeten we wel beseffen dat dit het enige systeem is dat we hebben. Als de VN er niet meer is, dan tellen alleen nog maar regionale belangen en die zijn vaak zo tegenstrijdig dat dit weer tot conflicten leidt”, zegt de voorzitter van FAO, dat een onderdeel is van de VN.

Rol voor het bedrijfsleven

Al is hij ook kritisch voor de organisatie. “We hebben één manco bij de VN en dat rond implementatie. In het verleden zijn we al zoveel engagementen aangegaan, maar nu is er nood aan een radicale omslag naar implementatie en daar hebben we het bedrijfsleven voor nodig”, meent Hoogeveen. “De doelen voor 2030 zijn duidelijk gesteld in de duurzame ontwikkelingsdoelen. De vraag is hoe we die naar resultaat gaan omzetten. Dat vraagt om een mentaliteitsverandering bij onze regeringsleiders, bij onze minister van Landbouw en bij het bedrijfsleven, en om een gezamenlijke aanpak.”

Hoogeveen geeft daarbij het voorbeeld van voedselverliezen in Afrika. Op het continent gaat zeven procent van de landbouwproductie meteen voor of na de oogst verloren. “De technieken om dit aan te pakken, zijn gekend. De Wereldbank, onderzoeksinstellingen, bedrijven en internationale organisaties hebben recent beslist om in negen Afrikaanse landen concrete investeringen te doen en businessmodellen te ontwikkelen om die voedselverliezen aan te pakken”, luidt het. “Eén van die bedrijven is het Nederlandse FrieslandCampina dat vorig jaar gestart is om 50 miljoen dollar van de eigen middelen te investeren in de Nigeriaanse zuivelsector om voedselverliezen tegen te gaan.”

Het GLB is achterhaald, naar zichzelf gericht en handelsverstorend met grote gevolgen voor de landbouwontwikkeling in derdewereldlanden

Hans Hoogeveen - FAO

Te beperkte focus bij EU

Vandaag ziet hij dat Europa een zeer robuust en solide voedselsysteem heeft en dit heeft tot gevolg dat de EU het klimaat, het gebrek aan hulpbronnen en de bevolkingsgroei als prioritaire uitdagingen neerzet en niet voedselvoorziening. “Europa zou nochtans een cruciale rol kunnen spelen in het duurzamer maken van voedselsystemen, niet alleen op het eigen continent”, meent Hoogeveen. “Maar dat vraagt solidariteit en minder kortetermijndenken en omstreden praktijken, zoals bijvoorbeeld de sancties die aan Rusland zijn gegeven. Die hebben veel grotere invloed gehad op ontwikkelingslanden dan op Rusland.”

Hij veroordeelt in dat kader ook het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). “Dat is achterhaald, naar zichzelf gericht en handelsverstorend met grote gevolgen voor de landbouwontwikkeling in derdewereldlanden”, klinkt het. De FAO-voorzitter is van mening dat de Europese Landbouwraad beter eens te rade zou gaan bij de Europese Milieuraad. “Daar zien we een zeer sterke blik naar de rest van de wereld en er wordt ook internationaal beleid besproken.” Europa zal volgens hem nochtans zijn steentje moeten bijdragen aan de internationale voedselvoorziening. Daar zijn diverse redenen voor. “Zo zal China steeds een grotere invloed krijgen op het internationale landbouwbeleid en dus ook op het Europese. Over 20 jaar zal de voedselvoorziening meer en meer uit Afrika komen en je ziet grote agrobedrijven meer en meer investeren in de regio”, meent hij.

Rol van Vlaanderen en Nederland

Dat brengt Hoogeveen tot slot bij de vruchtbare delta in Vlaanderen en Nederland. “In deze regio is en zal altijd landbouw zijn, maar ‘business as usual’ is geen optie meer. Vlaanderen en Nederland zijn in staat om veilig, goed en duurzaam voedsel te produceren en daarin wereldwijd een leidende rol in te nemen”, stelt hij. “Maar wat ik vandaag mis is trots. De land- en tuinbouwers moeten meer trots uitstralen. Ze moeten beseffen welke kracht, en daarmee ook veel meer potentiële macht dan ze denken, ze hebben.”

Samen met de regeringen van Vlaanderen en Nederland moeten ze volgens Hoogeveen kijken hoe er een robuust landbouwbeleid en een robuuste voedselstrategie kan neergezet worden in de Europese Unie. Die kunnen bestaan naast een robuust natuur- en biodiversiteitsbeleid. “Ze gaan hand in hand”, klinkt het. De Nederlander is er wel van overtuigd dat de landbouwsector moet uitgaan van de eigen kracht en trots moet uitstralen en tegelijk de gezamenlijkheid in de keten en met overheden moet opzoeken.

Vanuit die kracht moet de landbouwsector, met landbouworganisaties als Boerenbond en LTO voorop, met een professionele aanpak naar de EU stappen. “Dat is meer dan een minister naar Brussel sturen om eens te praten. Er moet een aanpak komen met doelvoorschriften in plaats van middelenvoorschriften. Tegelijk moet er gekeken worden hoe er een meer regionaal beleid kan worden neergezet met grotere vrijheden voor de nationale overheden om die doelen te behalen, ook op vlak van natuur.” Dat vraagt volgens hem veelvuldige contacten met landbouw- en milieuadministratie van de EU, maar ook met de kabinetten van de bevoegde commissarissen.

“We staan voor een geweldige uitdaging, maar ook voor een geweldige kans voor geopolitiek leiderschap van Vlaanderen en Nederland als gidslanden voor de toekomst van een duurzame voedselketen wereldwijd”, besluit de FAO-voorzitter. “Ik hoop dat Boerenbond en LTO die rol zullen opnemen.”

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek