Brouns op zoek naar harmonie: “Geen nood aan een Keizer-koster die vanuit Brussel alles gaat bepalen”

interview

In de nieuwe Vlaamse regering mag Jo Brouns (cd&v) verder gaan op zijn landbouwelan. Meer nog: hij krijgt er het departement Omgeving bij. Slaagt hij erin om de vijandigheid tussen beide kampen te laten verdwijnen? Krijgen de landbouwers opnieuw een toekomstperspectief? VILT nestelde zich in de zetel voor een gesprek met de nieuwe minister van Landbouw en Omgeving.

11 oktober 2024 Griet Lemaire & Isabelle Braet
jobrouns-okt24

Tussen de onuitgepakte verhuisdozen door sjouwen verhuizers grote planten het nieuwe kabinet van Vlaams minister Jo Brouns (49) in en uit. Een nieuwe regering betekent immers een nieuwe locatie voor zijn kabinet, deze keer in het recent gerenoveerde kantoorgebouw SEVEN in de Brusselse Noordwijk.

Brouns ziet zijn landbouwmandaat met vijf jaar verlengd en krijgt er bovendien het departement Omgeving bij. Met een sterke boerenachterban zijn dit twee sleutelposten voor de christendemocraten. “Voor de verkiezingen gingen er kritische stemmen op om de twee departementen gescheiden te houden en er was al zeker geen denken aan dat ze terug in cd&v-handen zouden komen. Dat dit nu wel het geval is, is voor mij een blijk van vertrouwen en waardering”, vertelt hij.

brounskabinet

Aan zijn bureau, dat hij geërfd heeft van Matthias Diependaele zo leren we van de knullige post-it die het naamplaatje van de vorige bewoner bedekt, moet hij nog wat wennen. Zin in de nieuwe legislatuur heeft de Limburger des te meer. “Ik beschouw het als een voorrecht om de kans te krijgen om natuur en landbouw, die eeuwenoude bondgenoten zijn maar waar de polarisatie de afgelopen jaren op de spits is gedreven, terug te verzoenen.”

Met 111 dagen was het de langste Vlaamse formatie ooit. Ben je tevreden met wat cd&v uit de brand heeft kunnen slepen? Is het een regeerakkoord dat je kan verdedigen van Kinrooi tot Koekelare?

Brouns: “Absoluut. Als je kijkt naar de zaken waar wij op ingezet hebben, dat geef ik onszelf een grote onderscheiding. Geen verplichte fusies, geen afschaffing van de provincies, extra geld voor open ruimte, extra geld voor welzijn en kinderbijslag, extra plaatsen voor de kinderopvang, 200 miljoen euro extra voor het onderwijs waar het vrijheidsprincipe bovendien behouden blijft…”

“En dan hebben we het nog niet gehad over landbouw en omgeving, twee heel belangrijke thema’s. In het debat over landbouwgrond hebben we duidelijke afspraken kunnen maken om de grond beter te beschermen voor landbouw. Ook rond stikstof is de omslag ingezet, dus wat dat betreft ben ik zeer tevreden. Verder zijn er duidelijke afspraken gemaakt rond water- en mestbeleid.”

“Het is een positief bilan en in alle bescheidenheid mogen we daar best wel fier op zijn. We hebben ooit gezegd, met een vette knipoog, dat als je rood en geel samenvoegt, je oranje krijgt.”

Landbouw en omgeving smelten opnieuw samen in één ministerportefeuille. In bepaalde kringen gaat men er nu nog meer vanuit dat je vooral een minister van Boerenbond zal zijn. Stoort die perceptie jou?

Brouns: “Storen doet het niet. Dat was vanaf dag één al het geval. De voorzitter van Boerenbond (Lode Ceyssens, red.) en ik zijn als het ware buurjongens.”

“Natuurlijk heeft de polarisatie dat beeld versterkt en het stikstofverhaal heeft er nog een schepje bovenop gedaan. Maar als ik zeg dat ik landbouw en natuur wil verzoenen, dat zal ik dat ook in daden doen. Te beginnen bij de samenstelling van mijn kabinet, waarbij we oog hebben voor mensen die veel affiniteit hebben met natuur en milieu, maar die er ook van overtuigd zijn dat we alleen maar vooruit geraken door bruggen te bouwen en door elkaar terug te vinden in die open ruimte. Ik heb nu al veel sterke mensen met een uitgesproken landbouwprofiel, maar ook zij zijn er stuk voor stuk van overtuigd dat ze de Rubicon over moeten om samen het verhaal te schrijven.”

“Natuur- en milieuorganisaties als Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu krijgen van mij ook de uitnodiging om daarop in te gaan. Vanuit zo’n samenwerkingsmodel wil ik het omgevingsbeleid vormgeven. Langs de beide kanten van de tafel is er bereidheid om tot grote akkoorden te komen en op het terrein hebben ze al bewezen dat het kan. Daar wil ik een faciliterende rol in spelen.”

Eén van jouw boodschappen is duidelijk om de polarisatie te bestrijden door met de mensen op het terrein in gesprek te gaan. Maar we horen van landbouworganisaties dat heel het debacle rond MAP7 toch geleid heeft tot een vertrouwensbreuk tussen de organisaties.

Brouns: “Tegelijk moet je vooral het positieve onthouden. En dat zijn de 19 maatregelen die elk afzonderlijk een vooruitgang betekenen voor de waterkwaliteit. Over dat pakket was er overeenstemming. Het geheel is uiteindelijk niet geland omdat men gestruikeld is over de nulbemesting in Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). Maar men heeft wel getoond dat het kan. Het betekent dat iedereen een stukje over zijn eigen schaduw moet kunnen stappen. Zal dat altijd makkelijk gaan? Neen, want je moet durven compromissen maken. Maar zo is het leven nu eenmaal. Zeker in een Vlaanderen dat dichtbebouwd en dichtbevolkt is, waarin de open ruimte steeds meer onder druk komt. Ik geloof in het vooruitgangsoptimisme en dat moeten bij elkaar terug kunnen aanwakkeren.”

jobrounsparlementseptemberverklaring24

Langs de beide kanten van de tafel is er bereidheid om tot grote akkoorden te komen en op het terrein hebben ze al bewezen dat het kan

Jo Brouns - Vlaams minister van Landbouw en Omgeving

In de visie op Vlaanderen in het regeerakkoord staat dat landbouw een strategische sector is die altijd zijn plaats moeten hebben in Vlaanderen. Gaat zich dat ook uiten in het beleid voor landbouw?

Brouns: “Daarbij begint het natuurlijk. De voorbije dagen heb ik veel gesprekken gehad met verantwoordelijken van INBO, ILVO en ANB, maar ook van verschillende middenveldorganisaties. Wat telkens terugkomt, is de strategische positie die land- en tuinbouw inneemt op vlak van voedselvoorziening.

“We hebben de afspraak gemaakt  om samen met de landbouwsector een langetermijnvisie neer te schrijven over de toekomst van landbouw. Maar ook de voedingsindustrie wil ik daarbij betrekken. Die legt vandaag een zekere druk op de landbouwsector en die moeten we responsabiliseren en meenemen in het verhaal van de strategische toekomstvisie. Dan gaat over die verdere verduurzaming, nieuwe verdienmodellen, administratieve lasten, waardering, contracten... De voedingsindustrie, die op vandaag vaak vergeten wordt, vormt daar een heel belangrijke bondgenoot.”

Volgens het regeerakkoord moet de toekomstvisie 2030-2050 tegen begin 2026 klaar zijn. Waarom zo lang wachten?

Brouns: “Lang wachten? 2026 is waanzinnig snel. De wereld draait aan een razendsnel tempo door. Dit biedt ook een doorkijk richting 2030, en zelfs 2050, het gaat dus over de verre toekomst. Je zou snel-snel iets op papier kunnen zetten, maar het gaat over zoveel componenten en actoren én over onze voedselstrategie. Daar moeten we dus wel even de tijd voor nemen, dat lijkt me logisch.”

“Ik begrijp dat de landbouwer vandaag al voor heel wat uitdagingen staat. Ook voor dat kortetermijnperspectief moeten we aandacht hebben en landbouwers zoveel mogelijk comfort bieden om hen te laten doen wat ze graag en goed doen. En dat is boeren natuurlijk.”

En hoe vermijd je dat die visie holle woorden worden?

Brouns: “Door de visie te schrijven met de sector zelf, door in gesprek te gaan met de boeren en hen de pen te laten vasthouden. Het zijn zij die ons moeten vertellen wat de context is die ze nodig hebben om te kunnen boeren, binnen de ecologische grenzen maar toch op een manier dat er op het einde van de maand brood op de plank ligt. En wie weet dat beter dan de boeren zelf? Het zal dus van onderuit moeten komen. We hebben er niets aan om een doctoraat te maken rond deze tafel, heel abstract en wetenschappelijk, maar zonder het zweet van de boeren te voelen.”

Eén van de kritieken op het regeerakkoord is dat het op veel vlakken vaag blijft. Ook op vlak van omgeving worden heel wat zaken niet concreet. Over stikstof wordt alleen vermeld dat er een interdisciplinair wetenschappelijk team wordt samengesteld dat de opdracht krijgt om het emissiebeleid vorm te geven, dat dan vanaf 2031 in werking kan treden. Veel landbouwers zijn hierover sterk ontgoocheld. Kan je dat begrijpen?

Brouns: “We beginnen morgen met de voorbereiding van de omslag. Dat moet wetenschappelijk onderbouwd en juridisch robuust zijn. Je schudt dat niet in één, twee, drie uit je mouw. We hebben nood aan een gedegen vergunningenbeleid, gebaseerd op het principe dat wie onderneemt dat moet kunnen doen met zo min mogelijk impact op zijn omgeving.”

jobrouns-okt24-2

In het onderdeel gewasbescherming staan volgende passages: “we willen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in kwetsbare gebieden terugdringen en/of verbieden” en “specifiek ten aanzien van kwetsbare groepen verplichten we landbouwers op percelen die grenzen aan woonzorgcentra, zorginstellingen, basisscholen en kinderdagverblijven om de meest effectieve drift-reducerende en bufferende maatregelen te nemen”. Hoe concreet is dat? 

Brouns: “Waar een akker tegen een voorziening ligt waar kwetsbare personen zijn, zullen we inderdaad strenger worden. Als we daar vragen om een groenscherm aan te leggen, wordt dat ook gefinancierd via een flankerend beleid. Landbouwers zijn ondernemers met gezond verstand. Die gaan hun gewasbescherming niet tot op de speelplaats sproeien. Ze zijn er vandaag al heel bewust mee bezig, maar we willen die extra bescherming inbouwen.”

“Op vlak van gewasbescherming moeten we vandaag ook wel de realiteit onder ogen zien dat er werk aan de winkel is. We zetten daarom ook wel massaal in op de ondersteuning van collectieve vul- en spoelplaatsen, driftreducerende technieken, precisielandbouw... Maar opnieuw, dat is een verhaal om samen met de boeren te doen.”

“Ik begrijp wel dat je vragen hebt als je deze passages leest. Maar ik zat aan de onderhandelingstafel en weet hoe ze bedoeld zijn. Het vertrekt vanuit een positieve benadering, daar mag je zeker van zijn.”

Er komt een voorkooprecht voor actieve landbouwers in plaats van een verbod voor de overheid om landbouwgronden aan te kopen voor natuurdoelstellingen. In het Vlaams parlement afgelopen week was de discussie daarover pittig.

Brouns: “Dat een boer als eerste de kans krijgt om landbouwgrond te kopen, getuigt enkel maar van gezond verstand. Omgekeerd geldt dat trouwens ook als het gaat over natuur. Ik voel bovendien dat er een zekere openheid is om in te zetten op beheer en realisatie van bos en natuur in de daartoe voorziene bestemmingen.”

“Maar als je vandaag inspanningen levert ten voordele van de natuur en biodiversiteit, die trouwens nodig zijn in landbouwgebied, kan het zijn dat je als boer niet meer kan boeren. Als dat leidt tot een substantiële afname van het productiepotentieel van landbouwgrond, moet je die bestemming durven wijzigen. Dat is veel eerlijker. Op het terrein voel ik die nood aan een planologische correctie, die ook nodig is met het oog op een eventuele compensatie. In zulke zaken is het belangrijk om dat evenwicht te bereiken.”

Veel zal afhangen van de praktische uitwerking. Hoe kan gegarandeerd worden dat dit op het terrein goed zal lopen? Zullen landbouwers bijvoorbeeld een investeerder kunnen inschakelen om de grond te kopen als die de grond in pacht geeft aan een landbouwer? Hoelang moet een landbouwer de grond die via voorkooprecht werd aangekocht in agrarisch gebruik houden? 

Brouns: “De concrete modaliteiten moeten we nog uitwerken. Maar om te vermijden dat het systeem bij voorbaat al wordt uitgehold of misbruikt wordt, moet het een heel helder en duidelijk systeem zijn waarbij er een betere bescherming is van landbouwgrond dan vandaag. Maar anderzijds moeten kansen voor natuur binnen groene bestemmingen ook versterkt worden. Die twee moeten daar in evenwicht gebracht worden en dat is ook de geest van de gemaakte afspraken.”

We hebben nood aan een gedegen vergunningenbeleid, gebaseerd op het principe dat wie onderneemt dat moet kunnen doen met zo min mogelijk impact op zijn omgeving

Jo Brouns - Vlaams minister van Landbouw en Omgeving

Je hebt net zelf gezegd dat je blij bent om zelf aan het stuur te zitten. Hoeveel vrijheid ga je als minister krijgen om binnen de Vlaamse regering eigen accenten te leggen? De Vlaamse regering beslist uiteindelijk bij consensus.

Brouns: “Ik heb de verantwoordelijkheid om dat uit te werken. Ik doe dat zoals ik geaard ben: heel collegiaal en loyaal. Ik weet wat de afspraken zijn, zowel naar inhoud als naar de geest ervan. Ik heb elke onderhandeling tot de laatste minuut, dag en nacht bijgewoond, dus ik weet perfect wat er besproken en afgesproken is.”

En hoeveel vrijheid zal Europa ons geven voor bepaalde milieudossiers?

Brouns: “De ambities moeten niet bijgesteld worden, maar de EU moet wel weten dat eenheidsworst niet leidt tot een beter of sterker Europa. Onze regio is een zakdoek groot, maar staat voor grotere uitdagingen dan sommige van de grote lidstaten die gigantisch veel open ruimte hebben. Daardoor kunnen wij ook wel het voortouw nemen. Maar we moeten die kans krijgen. En dus moet de diversiteit van de verschillende lidstaten erkend worden, samen met de ruimte en vrijheid om ermee aan de slag te gaan. Als Europa zegt dat onze voedselproductie van strategisch belang is, hoop ik dat dit niet bij woorden blijft, maar omgezet wordt in daden.”

Langs de andere kant zegt Europa ook dat de veestapel in Vlaanderen te groot is en dat die eerst moet afgebouwd worden voordat er verder kan gepraat worden.

Brouns: “Wij erkennen die veedichtheid zelf ook. Maar ik ben een pragmaticus en kijk naar de realiteit. Daar zie je een demografische evolutie die ervoor zal zorgen dat er een natuurlijke afbouw zal zijn. Anderzijds staan we vandaag ook ver met technologische mogelijkheden die toelaten om stallen te bouwen die nagenoeg geen uitstoot meer kennen, die stikstofneutraal zijn.”

“Elke boer weet dat niet alles meer overal zal kunnen. Hetzelfde geldt voor bepaalde soorten en habitats. We gaan ons best doen om ze te herstellen en om ze in stand te houden met de schaarse middelen die we hebben. Maar de doelen moeten realistisch en haalbaar zijn en ook daar zal niet alles kunnen. Dat is de realiteit die we onder ogen moeten durven zien en die speelt zowel bij landbouw als bij omgeving.”

De natuurherstelwet werd tijdens de afgelopen legislatuur op de valreep goedgekeurd door Europa. Wat zal dit voor Vlaanderen betekenen?

Brouns: “Ook daar moeten we stap voor stap gaan. In een eerste fase moeten we gaan kijken binnen de bestaande natuur, de bestaande SBZ (speciale beschermingszone, red.), wat we kunnen doen. Stikstof is een generiek beleid over heel Vlaanderen en is niet gebiedsgericht. Daar doen we eigenlijk dus al veel meer dan enkel binnen SBZ. Om maar aan te geven dat er vandaag al heel grote inspanningen geleverd worden voor de natuur. Het is dus ook hier zoeken naar het juiste evenwicht.”

Tegelijk hangt ook de Nitraatzaak, de Klimaatzaak en de zaak rond het falend geurbeleid boven het hoofd van Vlaanderen. Wordt één van die dossiers het nieuwe stikstofarrest?

Brouns: “Op vlak van procedures en het vergunningenbeleid staan we voor een grote uitdaging. We moeten samen met de juridische wereld, van rechters tot middenveld, rond de tafel gaan om te kijken hoe we via overleg tot een robuuster vergunningenbeleid kunnen komen. Milieuorganisaties krijgen, vaak onterecht, de zwarte piet toegeschoven, terwijl bijvoorbeeld een Bond Beter Leefmilieu vaak één-op-ééngesprekken aangaat met bedrijven, net om te vermijden dat het tot een procedureslag komt. Zij zijn dus ook overtuigd van een overlegmodel. Daar moeten we op inzetten in plaats van te beginnen vechten voor een rechtbank, waarvan alleen de advocaat beter wordt.”

Tijdens de vorige legislatuur was bij ANB te horen dat het budget voor de aankoop van gronden in het kader van natuur- en bosontwikkeling onbeperkt is. Hoe zit dat voor deze legislatuur?

Brouns: “Tijdens deze legislatuur zullen we drie miljard euro investeren, dat wil natuurlijk zeggen dat we voor drie miljard aan maatregelen, lees besparingen, moeten nemen. Zullen er nog gronden kunnen aangekocht worden? Ja, maar dat zal allemaal doordacht gebeuren. We maken werk van een duidelijk kader waarbinnen we gaan aankopen, voor welke doelen. En dat zal telkens moeten doorgesproken worden, zowel met natuur als met landbouw.”  

jobrouns-okt24-3

Heb je ondertussen zicht op de hoeveelheid landbouwgrond die de afgelopen legislatuur werd aangekocht door ANB of natuurverenigingen met overheidsgeld?

Brouns: “In absolute cijfers valt dat best mee. Maar voor velen is de frustratie dat dit gebeurde met belastinggeld. Gronden werden aangekocht aan een zodanig hoge prijs, dat de prijs van de gronden in de omgeving kunstmatig de lucht in gingen. Zo waren er enkele voorbeelden die de wenkbrauwen deden fronsen van gronden die voor 130.000 euro per hectare verkocht werden voor andere doelen dan landbouw. Vanaf nu zal er ook altijd met een erkende schatting gewerkt worden.”

De nationale parken en landschapsparken hebben de afgelopen jaren voor veel beroering gezorgd in landbouwmiddens. Wat zijn de plannen op dat vlak?

Brouns: “Het is belangrijk dat de rust terugkeert op het terrein. Geef het vertrouwen aan de lokale mensen die er elke dag leven, wonen en werken. Ik kom zelf uit een regio met verschillende parken: Grenspark Kempenbroek, Rivierpark Maasvallei en het Nationaal Park Hoge Kempen. Waarom is dat in Limburg altijd relatief vlot verlopen? Omdat we dat decennialang van onderuit hebben opgebouwd, met respect voor de verschillende gebruikers van die ruimte. Landbouw, natuur en toerisme hebben er alle kansen gekregen. We hebben geen nood aan een Keizer-koster die vanuit Brussel alles gaat opleggen en bepalen. Nee, zoiets moet van onderuit komen.”

Wat als het Grondwettelijk Hof de wetgeving hierrond vernietigt, zoals Boerenbond vraagt?

Brouns: “Er is een belangrijke afspraak gemaakt, namelijk dat de continuïteit van het ondernemerschap voorop staat. Die ondernemers zorgen voor onze welvaart en die hebben we tenslotte nodig om al die klimaat- en biodiversiteitsdoelen te bereiken. En verder is het afwachten hoe het Hof zal oordelen, maar ik heb geen glazen bol. Al is het wel duidelijk dat dit op ons bord zal belanden.”

We hebben het er al een paar keer over gehad: het vergunningenbeleid. Er gaat veel aandacht naartoe in het regeerakkoord dat stelt dat het vergunningenbeleid samen met het middenveld en expertstegen het licht zal gehouden worden om tot rechtszekere overheidsbeslissingen te komen. Met alles wat we hierboven hebben opgesomd, is dat geen wishful thinking?

Brouns: “Dat is een pure noodzaak. Er is een studie uitgevoerd in 21 van de 27 Europese lidstaten, bij alle economische spelers, groot en klein. Wat staat daar met stip op nummer één? Vergunningen. De zekerheid om te kunnen ondernemen, veel eerder dan dat er subsidies worden gegeven. Dat is een voortdurend proces dat we zo robuust en zeker mogelijk moeten maken, meer dan dat vandaag het geval is.”

Er moet volgens het regeerakkoord ook paal en perk gesteld worden aan de lawine aan bezwaarmogelijkheden tegen bestaande activiteiten. Hoe wil je dat realiseren?  

Brouns: “We gaan die verschillende onderdelen bekijken, van de passende beoordeling tot de MER. De passende beoordeling is bijvoorbeeld een zeer belangrijk instrument als het gaat over ondernemen zonder impact op de omgeving. Hoe kan je dat vereenvoudigen? Je kan niet verwachten van een landbouwer dat hij een studie van 800 bladzijden bestelt. Dit moeten we zo helder en transparant mogelijk aanbieden.”

“Het is niet de bedoeling om naar een regime te gaan waar we de burger zijn inspraak afnemen. Maar die verschillende stappen moeten we wel tegen het licht durven houden. Je hebt de rechters die onze wetgeving moeten toepassen, administraties die adviezen geven op basis van de wetgeving, belangenorganisaties die met de voeten in het veld staan. Al die zaken op tafel en rond de tafel, daarover gaat het.”

De ambities moeten niet bijgesteld worden, maar de EU moet wel beseffen dat eenheidsworst niet leidt tot een beter of sterker Europa

Jo Brouns - Vlaams minister van Landbouw en Omgeving

Voor de landbouw lijkt het wachten tot wanneer er erkenningen komen voor stikstofreducerende technieken vooraleer de vergunningsverlening opnieuw vlot kan geraken. Zit daar wat schot in de zaak?

Brouns: “Dat gaat via het WeComV, het Wetenschappelijk Comité Veeteelt. Daar staat een techniek van Lely, die 70 procent kan reduceren in melkveestallen, aan de vooravond van goedkeuring. Maar we moeten dat versterken en versnellen zodat nog meer technieken erkend kunnen worden. We hebben dus ook bedrijven nodig die technieken ontwikkelen en die ook aanmelden.”

Daarnaast heb je de biosector, waarvan we de laatste weken enkele boeren aan het woord gelaten hebben. Zij zitten ook vast want voor hen bestaan er geen technieken.

Brouns: “Wie daar een businessmodel in ziet, willen we zeker ondersteunen. Maar het wordt een en-en-verhaal. Als er aan een redelijk tempo technieken erkend en vergund worden, zijn dat rendabele investeringen voor twee partijen: zowel voor de boer als voor degene die ze ontwikkelen.”

Waarop mogen we jou afrekenen na deze legislatuur?

Brouns: “Eén van mijn grote ambities is om terug dat evenwicht, die verzoening te zoeken en te vinden tussen de eeuwenoude bondgenoten landbouw en natuur. Uiteindelijk zal het van henzelf moeten komen, maar ik wil daar een verbindende rol in opnemen.”

“Daarnaast wil ik meer zekerheid kunnen bieden aan al wie onderneemt in Vlaanderen en die dat doet vanuit een overtuiging om zo onze welvaart te versterken. Ondernemen binnen die ecologische ruimte, met een vleugje positivisme en vooruitgangsoptimisme. Dat zijn een aantal zaken die op mijn radar staan.”

Behoorlijk ambitieus.

Brouns: “Als je geen ambitie hebt, moet je iets anders gaan doen.”

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek