Belgische voedingsindustrie verliest terrein op Europese markt, maar wint buiten EU
nieuwsBinnen de Europese Unie hebben de Belgische voedingsbedrijven marktaandeel verloren, terwijl ze buiten Europa wel terrein winnen. “Dat is opmerkelijk, want de Europese markt is goed voor driekwart van onze export”, klinkt het bij Fevia. De federatie van de Belgische voedingsindustrie wijst daarom op de noodzaak van een verenigd Europa met een gelijk speelveld voor iedereen binnen de EU.
Dat de rendabiliteit van de Belgische voedingsindustrie onder druk staat en de groei uit het verleden stilaan stagneert, was één van de belangrijkste boodschappen uit het economisch jaarverslag waarin Fevia terugblikt op de economische prestaties van de Belgische voedingsbedrijven in 2024. Maar daarnaast liet de sectorfederatie weten dat ze zich ook zorgen maakt over de verhoudingen in de agrovoedingsketen, nu de retail zich almaar meer verenigt in Europese aankoopallianties. Ze vraagt daarom een laagdrempelig aanspreekpunt waar bedrijven terechtkunnen wanneer zij klachten hebben over de ketenwerking.

52 procent naar directe buurlanden
Een laatste opmerkelijke vaststelling in het economisch jaarverslag is dat de export van de Belgische voedingsindustrie naar landen binnen de Europese Unie achteruitgaat. “Onze bedrijven verliezen terrein op de Europese interne markt, maar winnen terrein daarbuiten”, aldus CEO Bart Buysse. Vandaag blijft 73 procent van de Belgische productie binnen de grenzen van de EU, met de ons omringende buurlanden als belangrijkste afzetmarkt: 20,5 procent gaat naar Nederland, 19,3 procent naar Frankrijk en 12,5 procent naar Duitsland.
Buiten de Europese Unie gaan de Belgische voedingsproducten vooral naar Groot-Brittannië (9,5%). “Wij stellen vast dat de brexit weinig impact heeft”, legt Buysse uit. “De uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk groeit jaar na jaar.” Op de tweede plaats staat de Verenigde Staten dat vooral frieten, drank, chocolade en koekjes afneemt van ons land. Uitspraken doen over de impact van de mogelijke handelsoorlog van president Trump, doet de CEO liever niet. Wel benadrukt hij dat “er meer zal moeten ingezet worden op andere exportmarkten”. De derde plaats van exportmarkten buiten de EU staat op naam van Saoedi-Arabië dat voor het eerst over China wipt. De vijfde, zesde en zevende plaats gaat respectievelijk naar Australië, Canada en Japan.
Gold plating en tsunami aan rapporteringsverplichtingen
Dat de Belgische voedingsindustrie terrein verliest op de interne Europese markt, is volgens Fevia enerzijds een gevolg van de “veel te dikke lasagne aan taksen en de hoge loon- en energiekosten” in ons land die bedrijven onder druk zetten om te kunnen blijven concurreren met de ons omringende landen. Ook op Europees niveau vraagt de sectorfederatie dat het zich wel schaart achter de duurzaamheidsdoelstellingen van Europa, maar dat die objectief en éénduidig moeten zijn, dat de tsunami aan rapporteringsverplichtingen moet vereenvoudigd worden en dat er geen gold plating mag zijn.
Dat zowel Europa als België intussen werk lijken te maken van een industriebeleid, juicht Fevia toe. “Voor het eerst hebben we het gevoel dat men op politiek niveau beseft dat er een probleem is. Al tien jaar lang is er nauwelijks aandacht geweest voor industrieel beleid. Nu zien we toch dat het is opgenomen in de regeerakkoorden op federaal en regionaal niveau en dat ook de Europese Unie erop inzet”, stelt Buysse.
Maar er is meer nodig, zo meent de voedingsindustrie. “Wij vragen dat Europa de interne markt versterkt. Dat betekent geen gastronationalisme, maar wel een gelijk speelveld. Onze bedrijven moeten hun producten in de hele EU kunnen vermarkten, zonder ze land per land te moeten aanpassen. Op dat vlak moet er meer harmonisering komen op vlak van etikettering en verpakkingen”, klinkt het. Maakt Europa daar werk van, dan is Fevia ervan overtuigd dat het percentage van 73 procent van de Belgische voedingsproducten die nu binnen de EU blijven, kan opgekrikt worden.
Meer handelsakkoorden maar met gelijkwaardig beschermingsniveau
Tegelijk wil de voedingsindustrie ook dat de EU werk maakt van “handelsakkoorden met groeipotentieel”. “Vandaag werkt Europa aan akkoorden met onder de Mercosur-landen, Australië en de Verenigde Arabische Emiraten. Wij zijn daar voorstander van, want deze akkoorden zullen het handelen met deze landen gemakkelijker en goedkoper maken”, vertelt CEO Buysse. Maar hij pleit er wel voor dat daarbij een basisvoorwaarde wordt nageleefd. “Die handelsakkoorden moeten uitgaan van het principe van equivalentie. Ze moeten met andere woorden een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden aan mens en milieu als de Europese Unie.”

Bron: Eigen berichtgeving