Beleidskader voor nationale parken en landschapsparken eindelijk klaar

Anderhalf jaar nadat het traject rond de erkenning van nationale parken en landschapsparken is gestart, is er eindelijk een voorstel tot beleidskader voor die parken. Vrijdag heeft de Vlaamse regering het voorontwerp van het parkendecreet principieel goedgekeurd.

24 oktober 2022  – Laatste update 24 oktober 2022 21:24
Lees meer over:

Van 23 kandidaten naar 7 parken

In april 2021 lanceerden Vlaams omgevingsminister Zuhal Demir (N-VA) en haar partijgenoot Matthias Diependaele (minister van Onroerend Erfgoed) een oproep voor extra nationale parken en landschapsparken. De oprichting ervan was opgenomen in het Vlaamse regeerakkoord. Nog voor er een wettelijke basis was voor die parken startte de zoektocht naar kandidaten. In september van datzelfde jaar werd duidelijk dat er 23 dossiers voor erkenning tot zo’n park werden ingediend.

Van de in totaal tien kandidaten voor erkenning als nationaal park werden er zes geselecteerd voor de volgende ronde: het bestaande Nationaal Park Hoge Kempen, Bosland, Brabantse Wouden, Kalmthoutse Heide, Scheldevallei en Taxandria. Voor die laatste kandidaat was er geen gunstig juryrapport, maar toch kozen Demir en Diependaele ervoor om Taxandria te laten doorgaan naar de volgende ronde. Initieel moeten de nationale parken starten op een areaal van 5.000 hectare, maar op termijn moet dit doorgroeien naar een natuurkern van 10.000 hectare.

Er waren ook 13 mogelijke landschapsparken kandidaat voor zo’n erkenning. Na de eerste ronde koos de jury ervoor om verder te gaan met zeven kandidaten: Boerenlandschap Pajottenland, Grenzeloos Bocagelandschap, Hart van Haspengouw, Kempen-Broek, RivierPark Maasvallei, Vlaamse Ardennen en Zwinstreek. Een landschapspark moet minimaal 10.000 hectare groot zijn en de klemtoon ligt er op landschapskwaliteit en de verschillende functies van het gebied: recreatie, natuur, erfgoed, landbouw, wonen, enz.

De overgebleven kandidaten krijgen tot het voorjaar van 2023 om een masterplan en een operationeel plan op te stellen. Ze kunnen daarvoor rekenen op begeleiding van de Vlaamse overheid en 100.000 euro ondersteuning. Een jury zal deze plannen opnieuw beoordelen en midden 2023 volgt de erkenning van de parken. Het is de bedoeling om vier nationale parken en drie landschapsparken over te houden.

Van bij de start van het parkenplan waren er veel vragen uit landbouwhoek. Zowel ABS als Boerenbond waren niet te spreken over de procedure die werd gevolgd. “Dit is een voorbeeld van beleid via projectoproepen, zonder dat dat beleid afgedekt is door een regeringsbeslissing of politieke consensus, zonder een rechtszeker kader met criteria en doelstellingen”, klonk het bij Boerenbond. ABS vreesde een nieuwe golf van beperkingen of zelfs verboden, “naar analogie met de recente vergunningsperikelen”.

Anderhalf jaar nadat de projectoproep voor de parken werd gelanceerd, is er eindelijk een voorontwerp van decreet over de Vlaamse parken. Dit voorontwerp moet evenwel nog voorgelegd worden aan de adviesraad voor milieu en natuur (Mina), de adviesraad voor ruimtelijke Ordening (SARA), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP).

Wat staat er in het decreet?

In dat voorontwerp worden eerst en vooral de voorwaarden opgelijst waaraan nationale parken en landschapsparken moeten voldoen. “Nationale parken zijn geografisch afgebakende gebieden van voldoende grote omvang die een uitzonderlijke natuurwaarde en een internationale uitstraling hebben. Een nationaal park richt zich op het bereiken van een duurzame bescherming en ontwikkeling van landschapsecologische processen en de bijhorende ecosystemen, habitats en soorten. Het unieke natuurlijke milieu, landschap en erfgoed bieden ook mogelijkheden tot toeristisch recreatieve ontwikkeling en promotie, echter steeds binnen de draagkracht van de natuur en haar omgeving”, zo staat in het voorontwerp van decreet.

Voor landschapsparken luidt de omschrijving als volgt: “Landschapsparken zijn geografisch afgebakende gebieden van voldoende grote omvang en met een internationale uitstraling waar de langdurige wisselwerking tussen mens en natuur heeft geleid tot een specifiek landschap met belangrijke ecologische, abiotische, biotische, culturele of landschappelijke waarden en met een uitgesproken landschapskwaliteit, waarin vanuit een integrale visie ruimte is voor erfgoed, recreatie, natuur, landbouw, wonen, bedrijvigheid en toerisme.”

In de nota aan de Vlaamse regering die bij het voorontwerp hoort, stipuleren beide ministers dat er geen nieuwe verplichtingen uit het ontwerp van decreet volgen. “Het ontwerp van decreet legt vooral de basis voor samenwerkingsverbanden om landschapskwaliteit en landschapszorg te stimuleren binnen enerzijds nieuw op te zetten structuren en anderzijds het continueren van de werking van de Regionale Landschappen”, zo luidt het.

Die samenwerkingsverbanden bestaan uit de belangrijkste stakeholders die betrokken zijn bij de ontwikkelingen in het gebied: de lokale besturen, middenveldorganisaties en terreinbeherende instanties en grondgebruikers en -beheerders. Om de werking van die samenwerkingsverbanden volgens de zelf gestelde doelstellingen te garanderen, moet een parkbureau opgericht worden met een rechtspersoonlijkheid. Er moet een masterplan ontwikkeld, vastgesteld en uitgevoerd worden. Elke zes jaar moet het parkbureau een operationeel plan voorleggen.

Voor de lokale besturen in deze parkgebieden is een belangrijke rol weggelegd. Deelname aan een Nationaal Park Vlaanderen of een Landschapspark door een lokaal of provinciaal bestuur is niet verplicht. De besturen bepalen zelf in hoeverre ze zich engageren voor de oprichting van een dergelijk park. Wel moet minstens de helft van de leden van de parkbureaus worden voorgedragen door de lokale besturen.

"Parkenverhaal wordt uitgerold zonder enig regelgevend kader"
Uitgelicht
Het parkenverhaal werd de afgelopen maanden uitgerold zonder enig regelgevend kader en zonder enige betrokkenheid van de landbouwsector. Dat zegt Boerenbond na de bekendmaking...
12 januari 2022 Lees meer

Boerenbond: "Tevreden met rol lokale besturen"

Boerenbond is tevreden met de sturende en bepalende rol die de lokale besturen krijgen in het parkenverhaal. “Voor onze boeren en tuinders vragen wij dan ook voldoende aandacht vanwege deze besturen om er precies over te waken dat de landbouwactiviteiten in en rond de parken niet in het gedrang komen. Het gaat hier tenslotte over de broodwinning en de toekomst van deze bedrijven”, zegt voorzitter Lode Ceyssens.

In het decreet is ook uitdrukkelijk opgenomen dat er een rol is weggelegd voor de middenveldorganisaties zoals landbouworganisaties in de parkbureaus. “Eindelijk worden we betrokken en krijgen we een rol in de nog op te richten parkbureaus waar alle betrokken actoren aan de tafel zullen zitten en er nu toch zal worden gestreefd naar een gedragen beleid”, stelt de voorzitter.

Hij benadrukt dat het decreet rijkelijk laat komt. “Wij hebben dit sinds de lancering van oproep in april 2021 aangekaart. Nochtans was de mogelijke impact van deze parken op bestaande land- en tuinbouwactiviteiten, zeker voor wat betreft de nationale parken, te groot. Dit heeft tot bijzonder veel vermijdbare ongerustheid en onzekerheid bij boeren en tuinders geleid”, hekelt Ceyssens. Hij laat nog weten dat Boerenbond dit dossier verder zal blijven opvolgen, zowel beleidsmatig als op het terrein.

Groene Kring: "Statuut landbouw binnen parken hoogst onzeker”

Net als Boerenbond is Groene Kring tevreden dat de lokale gemeente een belangrijke rol toebedeeld krijgen in het parkenverhaal. “Ze krijgen de mogelijkheid om uit een gebiedscoalitie te stappen. Zodra dat gebeurt, kan een park zich niet langer uitstrekken over het grondgebied van de betrokken gemeente. Bovendien kunnen gemeentes de gevolgen op hun lokale landbouwbedrijven het best inschatten en zo krijgen zij dus de mogelijkheid om de impact op landbouwers te milderen of te vermijden”, aldus de organisatie van jonge boeren.

Toch blijven er nog vragen overeind na de bekendmaking van dit ontwerpdecreet. “Het is onduidelijk waar de regering naartoe wil met landbouwgebruik binnen de parken”, luidt het. “Het statuut van een land- of tuinbouwer binnen een nationaal park blijft hoogst onzeker, terwijl er binnen landschapsparken wordt gesproken over transitie op vlak van bemesting, watergebruik, bodembeheer, enz.” Groene Kring wijst erop dat het belangrijk is dat landbouwers ondernemers kunnen blijven. “In plaats van een gewenst transitiemodel op te leggen, is er net nood aan een gemeenschappelijke visie op landbouw van alle actoren”, besluit de organisatie.

Brabantse boeren vragen ruimte om te ondernemen
Uitgelicht
In de regio van de Brabantse Wouden verschijnen de komende weken verschillende spandoeken die de plaatselijke landbouwers in de kijker zetten. Met de actie vraagt Boerenbond o...
29 april 2021 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek