Zware boetes voor leegstaande of verwaarloosde gebouwen
nieuwsWanneer een leegstaand of verwaarloosd bedrijfspand voor drie opeenvolgende jaren wordt geregistreerd in de Inventaris van leegstaande of verwaarloosde gebouwen, dan is de eigenaar een heffing verschuldigd aan de Vlaamse overheid. Die heffing wordt berekend op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen en bedraagt minimum 3.700 euro. Dat schrijft adviesbureau SBB in zijn nieuwsbrief. Het waarschuwt land- en tuinbouwers ervoor dat de regelgeving rond leegstand en verwaarlozing heel strikt en formalistisch is en dat er zware gevolgen kunnen zijn bij vormfouten.
Om het verval ten gevolge van leegstand en verwaarlozing van (bedrijfs)gebouwen tegen te gaan, heeft de Vlaamse overheid een kader gecreëerd om acties te ondernemen. Zo moet elke gemeente jaarlijks een gemeentelijke lijst opstellen van leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten die op haar grondgebied gelegen zijn. Van leegstand is sprake wanneer meer dan 50 procent van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen niet wordt benut. Een gebouw is verwaarloosd wanneer er uitgesproken gebreken zijn van algemene of beperkte omvang aan de ruwbouw.
De gemeente moet die lijst doorsturen aan de bevoegde overheidsdienst. Die laatste beslist om de bedrijfsruimte al dan niet op te nemen in de Inventaris van leegstaande of verwaarloosde gebouwen. Gebeurt dit wel, dan wordt de eigenaar van het gebouw van deze officiële registratie op de hoogte gebracht via een registratieattest. De eigenaar kan beroep aantekenen tegen deze registratie. “Daarbij moet men omzichtig te werk gaan, want als aan één van de voorgeschreven vormvereisten niet is voldaan, dan zal de overheid dit beroep als onontvankelijk beschouwen en worden de argumenten niet nader onderzocht”, waarschuwt SBB.
Als een bedrijfsruimte drie opeenvolgende jaren wordt geregistreerd in de inventaris is de eigenaar een heffing verschuldigd aan de Vlaamse overheid. Die wordt berekend op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen. Het minimumbedrag is 3.700 euro, een maximum wordt niet opgelegd. Ook tegen deze heffing kan de eigenaar bezwaar aantekenen. “Opnieuw is het uitermate belangrijk dat het beroep tijdig en volgens de voorgeschreven vormvereisten gebeurt”, klinkt het.
Wanneer iemand een bedrijfsruimte koopt die in de Inventaris is opgenomen, dan is er een opschorting van de heffing voor de nieuwe eigenaar gedurende twee jaar. De overheid brengt die nieuwe eigenaar op de hoogte van de opschorting van de heffing. De bedrijfsruimte blijft wel geregistreerd in de Inventaris. “Voor de nieuwe eigenaar is het belangrijk dat hij ervoor zorgt dat er een einde wordt gemaakt aan de leegstand of verwaarlozing vooral deze opschortingstermijn ten einde loopt. Op basis van die beëindiging kan hij dan een schrapping uit de Inventaris aanvragen. Gebeurt dit niet, dan moet de opgeschorte heffing alsnog betaald worden”, aldus SBB.
Bron: SBB