Vijf personen en vijf bedrijven naar correctionele rechtbank in Veviba-voedselschandaal

Het gaat om vijf personen en vijf bedrijven die in principe volgend jaar zullen terechtstaan voor de correctionele rechtbank van Neufchâteau. De zaak omvat niet minder dan 81 technische aanklachten in verband met niet-conforme praktijken op het vlak van traceerbaarheid, vervallen levensmiddelen en koelkasttemperaturen.

Het dossier werd in 2016 geopend nadat de autoriteiten in Kosovo de Belgische autoriteiten hadden ingelicht. Er werd gewaarschuwd voor partijen bedorven vlees die waren aangekocht bij Veviba, een bedrijf gespecialiseerd in vleesverwerking in Bastenaken.

Grootschalige huiszoekingen op vraag van een onderzoeksrechter in 2018 op de site van het bedrijf in Bastenaken brachten praktijken aan het licht die niet in overeenstemming waren met de regels van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). De erkenning van het bedrijf werd ingetrokken. Veviba zou gesjoemeld hebben met etiketten op ingevroren vlees en zou vlees verwerkt hebben dat niet geschikt is voor menselijke consumptie.

Veviba leverde onder meer aan de groepen Colruyt en Delhaize, die de producten van het merk uit de rekken haalden. Het bedrijf werd omgedoopt tot Qualibeef en ging uiteindelijk failliet in 2019.

Het was wachten tot 2022 vooraleer een geschikte overnemer werd gevonden om het failliete slachthuis over te nemen. Na moeizame onderhandelingen werd uiteindelijk een akkoord gesloten met Marcel Peters van PEMA Meat Group, die onder meer het slachthuis van Saint-Vith heeft, en Bernard Gotta van het Luikse bedrijf Bernard Gotta, dat ongeveer 60 mensen tewerk stelt en 35 miljoen euro omzet draait.