Vier vragen over de natuurherstelwet: Wat staat Vlaanderen te wachten?
duidingDe Europese natuurherstelwet verplicht lidstaten tot ingrijpende maatregelen voor biodiversiteit en natuur. Ook Vlaanderen moet duizenden hectares natuur beschermen en herstellen – en dat binnen strakke deadlines. Maar wat moet precies hersteld worden, wat verwacht de Europese Unie van ons en hoe strikt zijn de regels?
De natuurherstelwet vertrekt vanuit een brede, overkoepelende doelstelling: op lange termijn duurzaam herstel bereiken van aangetaste ecosystemen, zodat die opnieuw biodiversiteit kunnen vestigen en veerkrachtiger worden. Die herstelinspanningen zullen tegelijk bijdragen aan een tweede belangrijk doel: het halen van de EU-klimaatambities op vlak van mitigatie, adaptatie en bodemdegradatie. Tot slot mikt de EU via de natuurherstelwet ook op meer voedselzekerheid, onder meer door doelstellingen voor wilde bestuivers op te nemen.
“De ruime aanpak behoedt lidstaten tegen verkokering”, geeft milieujurist Jan Bouckaert aan tijdens een hoorzitting in de Commissie Omgeving van het Vlaams parlement. Inspanningen voor het ene doel zullen ook kunnen meetellen voor andere doelen. Zo dragen vernattingsprojecten niet alleen bij aan de ambities van de Blue Deal, maar ook aan het herstel van koolstof in de organische bodem en vermindering van emissies. Vlaanderen wil maximaal inzetten op zulke overlappingen, de zogenoemde koppelkansen.
Wat ligt concreet op tafel?
De overkoepelende doelstelling wordt opgedeeld in verschillende kwantitatieve subdoelen en verplichtingen waaraan België moet voldoen. Voor de landbouwsector zijn voornamelijk artikelen vier en elf van de verordening belangrijk.
Ik weet niet hoe Vlaanderen de doelstelling rond ontwaterde veengronden zal realiseren
Artikel 11: herstel van landbouwecosystemen
België moet landbouwnatuur herstellen. De belangrijkste Europese indicator hiervoor is de index van boerenlandvogels. Die moet telkens toenemen om in 2050 uiteindelijk een bevredigend niveau te hebben, vergelijkbaar met de situatie in 2013. Bijkomstig moet België nog vooruitgang tonen bij twee extra indicatoren, te kiezen uit drie opties: de graslandvlinderindex, de hoeveelheid organische koolstof in bouwland en het aandeel landbouwgrond met landschapselementen.
Daarnaast moet de organische bodem van ontwaterde veengronden in landbouwgebruik hersteld worden. “Dit lijkt mij de grootste uitdaging te worden voor Vlaanderen”, lichtte Bouckaert toe. “Ik weet niet goed hoe dit gerealiseerd zal kunnen worden.” Zo moet er tegen 2030 herstelmaatregelen genomen zijn voor 30 procent van deze gronden waarvan minstens een kwart opnieuw vernat is. In 2040 gaat het om 40 procent waarvan minstens een derde vernat is en in 2050 moet 50 procent onder herstelstelmaatregelen vallen waarvan een derde vernat is.
De impact op de Polders zal aanzienlijk zijn. “Het zal essentieel zijn dat de reeds geleverde inspanningen mee in rekening gebracht kunnen worden”, aldus Bouckaert.
Artikel 4: herstel van land- kust- en zoetwatersystemen
De wet legt ook doelen op om zowel gedegradeerde als verloren habitats opnieuw te verbeteren. Het gaat onder meer om types en soorten die vroeger in de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn opgenomen waren.
Het ‘verbeteren’ wordt omschreven als een voortdurend proces dat moet leiden tot een goede toestand in 2050. Daarbij geldt ook een verslechteringsverbod waarbij habitats er intussen niet op mogen achteruitgaan. Tegen 2030 moet minstens 30 procent van de gedegradeerde habitats onder herstelmaatregelen vallen, tegen 2040 minstens 60 procent en tegen 2050 90 procent.
Een goede staat van instandhouding heeft zowel betrekking op de kwaliteit als op de kwantiteit van leefgebieden. Als blijkt dat de huidige leefgebieden onvoldoende zijn om de habitats in goede toestand te brengen, zullen er extra gebieden gecreëerd moeten worden. Daarbij is ook het herstel van verdwenen ecosystemen noodzakelijk, zodat de zogenaamde gunstige referentieoppervlakte behaald wordt. Tegen 2030 moeten maatregelen genomen zijn op minstens 30 procent van de benodigde extra oppervlakte, tegen 2040 op 60 procent en tegen 2050 op 100 procent.

Overige bepalingen
Artikelen 8, 9, 10, 12 en 13 breiden de scope van de natuurherstelwet uit. Artikel 8 bepaalt bijvoorbeeld dat er ook in stedelijke gebieden een toename moet zijn aan groene ruimte en boomkroonbedekking.
De EU wil verder ook 25.000 kilometer aan natuurlijke rivierverbindingen en natuurlijke overstromingsgebieden herstellen, de achteruitgang van bestuivers stoppen en bosecosystemen herstellen. Deze laatste zal gemeten worden via een bosvogelindex en zes bijkomende indicatoren. “Dankzij het bestaande bosbeleid zal Vlaanderen hier weinig problemen kennen”, voorspelt Bouckaert. Bosuitbreiding zal daarentegen wel een uitdaging zijn. Zo engageert de EU zich om drie miljard bomen bij te planten. Een doelstelling dat volgens Bouckaert veel te hoog gegrepen is.
Moet er bijkomende natuur afgebakend worden?
Voor elk habitattype moet er een oppervlakte worden bepaald waarvoor een gunstige staat van instandhouding wordt nagestreefd. In het nationale herstelplan zal België hiervoor indicatieve kaarten van potentiële herstelgebieden moeten opnemen, inclusief gekwantificeerde oppervlaktes en een timing van de te nemen maatregelen.
In 2013 werd voor Vlaanderen berekend dat er nog zo’n 46.000 hectare aan habitats ontwikkeld moest worden om een gunstige toestand te bereiken. Deze berekening gebeurde volgens de toen geldende methodiek, een geactualiseerde methode is nog in de maak bij de Europese Commissie.
Wie aan duurzaam natuurherstel wil doen, moet voorbij de grenzen van de Natura 2000-gebieden kijken
Er zal dus bijkomende natuur en habitats moeten worden afgebakend. De EU maakt duidelijk dat er ook buiten de beschermde Natura 2000-gebieden maatregelen nodig zijn. Maar dat betekent volgens milieujurist en Groen-politicus Hendrik Schoukens niet per se dat dit steeds om bijkomende beschermde natuurgebieden moeten gaan.
“Er staat nergens expliciet dat een nieuw afbakeningsproces moet worden opgestart”, aldus Schoukens. “De verordening legt vooral de focus op het effectief realiseren van natuurherstel, en dat kan via allerlei instrumenten. Het is logisch dat de EU ook aanstuurt op herstel buiten Natura 2000-gebieden. Wie een gebied in gunstige staat wil brengen, moet daarbij soms maatregelen nemen die verder reiken dan de grenzen van dat gebied. Kijk naar de stikstofaanpak. Als je de trend wil keren, dan kunnen we niet anders dan meer landschapsgericht aan natuurherstel doen. Natuur laat zich niet in een hokje duwen. Je kunt een wetland wel afbakenen, maar als je verderop blijft draineren, zullen we ons binnen tien jaar afvragen waarom dat wetland nog steeds niet hersteld is.”

SALV pleit voor breed gedragen implementatie van de natuurherstelwet
11 december 2024Hoe bindend is de Natuurherstelwet en zijn er afwijkingsmogelijkheden?
De natuurherstelwet is een verordening en is onmiddellijk bindend, zonder omzetting in nationaal recht. Maar waar het initiële voorstel strikte resultaatsverplichtingen bevatte, zijn sommigen versoepeld naar inspanningsverbintenissen met streefdoelen. Herstelmaatregelen moeten daarbij wel genomen worden, maar het resultaat hoeft nog niet bereikt te zijn.
Bovendien behouden lidstaten enige speelruimte, onder meer via afwijkingsmogelijkheden. “Maar dit zijn ook geen wild cards”, waarschuwt Bouckaert. “De doelstellingen moeten worden gehaald, ook al gaat het om inspanningsverbintenissen. De deadlines zijn bovendien zeer scherp. We zullen snel werk moeten maken van uitvoering.”
We zullen de doelen moeten halen. De EU wil vooruit, ze heeft zich internationaal geprofileerd als voortrekker in het biodiversiteitsbeleid
Schoukens licht ook toe waarom de EU voor een verordening heeft gekozen in plaats van een richtlijn. “In het verleden werden biodiversiteitsstrategieën vaak vastgelegd in richtlijnen, maar zonder concrete verplichtingen bleef de uitvoering in veel lidstaten uit. Pas wanneer doelstellingen kwantitatief zijn en gepaard gaan met deadline, wordt er daadwerkelijk vooruitgang geboekt. En de EU wil vooruit. Ze heeft zich namelijk internationaal geprofileerd als voortrekker in het biodiversiteitsbeleid. Daarnaast is de Commissie er ook van overtuigd dat investeren in natuur rendeert."
Om voldoende speelruimte te behouden, raadt Bouckaert aan het herstelplan niet te gedetailleerd op te maken en geen onhaalbare doelen te formuleren. Brede doelstellingen laten tegelijk ook ruimte voor interpretatie in juridische procedures, maar volgens hem is dat minder risicovol dan alles vastzetten waarbij je veel sneller terecht komt in een stormloop naar de rechtbank.
Hoe gaat Vlaanderen te werk?
België moet in een nationaal herstelplan een lijst aan herstelmaatregelen tot 2032 opnemen met indicatieve kaarten waar deze zouden gelden en waar verslechtering tegengegaan wordt. De aanpak voor erna (tot 2050) mag in een ruim "strategisch overzicht" gegoten worden. Dit wil zeggen dat we nog even de tijd krijgen om te bepalen wat nu exact "bevredigende niveaus" zijn waar alle voorgestelde indicatoren aan moeten voldoen.
Eerst zullen we kijken wat we al doen, om daarna te bepalen wat er bijkomend nog nodig is
Voor Vlaanderen gebeurt de voorbereiding in vijf thematische werkgroepen. “We starten met wat er al gebeurt, en bepalen dan wat er bijkomend nodig is”, zegt Goedele Van der Spiegel, administrateur-generaal bij het Agentschap Natuur en Bos (ANB). “Er zal telkens maximaal gestreefd worden naar synergiën en koppelkansen met verschillende beleidsdomeinen en de reeds bestaande beleidsplannen.”
Zowel Bouckaert als de adviesraden benadrukken dat een breed draagvlak cruciaal is om de doelen in praktijk te kunnen bereiken. “Ongetwijfeld zal hierdoor de ambitie lager komen te liggen, maar zo vermijden we dat iedereen onmiddellijk naar de rechtbank stapt”, aldus Bouckaert. “Zonder draagvlak zal er ook een hopeloos spanningsveld ontstaan tussen ecologie en economie, wat uiterst moeilijk is om terug te verzoenen op zo’n klein gebied als Vlaanderen.”
Om dat draagvlak te creëren, wijst Van der Spiegel op een geplande kosten-batenanalyse en een openbaar onderzoek in 2026, opnieuw met advies van de strategische raden. Daarnaast komen er per werkgroep workshops met vertegenwoordigers van verschillende belangengroepen om input te krijgen, hen mee aan boord te trekken en te responsabiliseren.
“Koffiekransen en koppelkansen”, vatte Vlaamse parlementslid Bart Dochy (cd&v) de aanpak al grappend samen. “Dit heeft zeker kansen om draagvlak te versterken, overleg en rechtszekerheid te garanderen. Wat erg nodig is, want de natuurherstelwet zal een enorme impact hebben op het maatschappelijk leven en het komt eraan met zeer hoge snelheid.”
Lees morgen welke bedenkingen juristen hebben over de impact en implementatie van de natuurherstelwet in Vlaanderen.
