Weide- en akkervogels op historisch dieptepunt, broedvogels tonen licht herstel of blijven stabiel

Analyse

Het gaat niet goed met weide- en akkervogels in Vlaanderen. De populaties glijden af naar een historisch dieptepunt. Dat meldt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). “Als we de trend niet keren, komt Vlaanderen in de problemen met de Natuurherstelwet”, klinkt het. Broedvogels doen het beter: hun populaties stabiliseren, en bij sommige soorten ziet men een licht herstel.

Vandaag Ruben De Keyzer
torenvalk

De vogelpopulatiecijfers, gepubliceerd naar aanleiding van de Dag van de Biodiversiteit, scheppen geen fraai beeld voor de Vlaamse akker- en weidevogels. INBO heeft twaalf soorten akker- en weidevogels (boerenzwaluw, geelgors, gele kwikstaart, grasmus, kievit, kneu, patrijs, ringmus, roodborsttapuit, scholekster, torenvalk, veldleeuwerik) gemonitord. Deze ‘boerenlandvogels’ doen het duidelijk minder goed. Sinds het begin van de broedvogelmonitoring in 2007 is de index met 27 procent afgenomen. De literatuur toont dat de afname voor 2007 ook al groot was. Vooral in de periode 2011-2014 en na 2020 is er een sterke terugval.

Populatieherstel nodig tegen 2030

De trends van de bosvogels en van de weide- en akkervogels zijn sinds de goedkeuring van de Natuurherstelverordening in 2024 belangrijke beleidsindicatoren geworden. Die verordening bepaalt immers dat de trends tegen 2030 en de daaropvolgende jaren moeten toenemen ten opzichte van 2025.

De belangrijkste oorzaken van verminderde populaties bij akkervogels zijn:

  • de toenemende intensivering van de landbouw waarbij vroege maaibeurten gecombineerd worden met een hoog mest- en pesticidegebruik,

  • de afnemende kwaliteit van landbouwbodems,

  • de toenemende extremen in de weersomstandigheden, die bijvoorbeeld broedsels doen mislukken door hevige neerslag en erosie of door verminderd voedselaanbod bij lange periodes van droogte.

newplot (1)

De soorten van het landbouwgebied fluctueerden in de periode 2007-2012, maar kenden daarna een significante afname. Nadien schommelde de index tot 2021 een beetje, met een nieuwe significante daling van 2022 tot al zeker 2024.

Intensieve landbouw, maar ook klimaat speelt een rol

Volgens INBO is de afname van landbouwvogels in Vlaanderen al decennialang aan de gang en past het in een veel wijdere, Europese context. INBO schrijft de daling enerzijds toe aan de directe en indirecte effecten van een steeds intensiever wordende landbouw, maar ook wispelturige weersomstandigheden spelen een steeds grotere rol in de populatieafnames “Dit uit zich bijvoorbeeld door het mislukken van broedsels door hevige neerslag (hagel, overstromingen, erosiemateriaal) of doordat bodemongewervelden, zoals wormen, tijdens droge periodes onbereikbaar worden”, duidt INBO. “De effecten van de klimaatverandering worden daarenboven versterkt door de aftakelende kwaliteit van veel landbouwbodems.”

Net als de akkervogels zijn de bosvogels de afgelopen jaren afgenomen. De bosvogelindex, gebaseerd op 25 soorten, daalde na een piek in 2012 onafgebroken tot in 2021. Maar anders dan bij de akkervogels, zien we dat de voorbije drie jaar de bosvogelindex zich opnieuw lijkt te herstellen, hetzij licht. De trends verschillen echter van soort tot soort. Zo doen de vogels van naaldbossen het duidelijk minder goed. Niet enkel de kwaliteit van de Vlaamse bossen, maar ook factoren die te maken hebben met de trekroute en de overwinteringsgebieden, beïnvloeden de trends.

inbo vogelbestanden 2024

De trend van 19 ‘generalisten’ - broedvogels van diverse leefgebieden - is al zeven jaar stabiel. Binnen die groep vormen kauw, roodborst en grote bonte specht de sterkste stijgers en merel, zanglijster en huismus de sterkste dalers.

De trend van 19 soorten lange-afstand-trekvogels schommelde tot 2014, daalde nadien licht tot in 2018, en vertoont erna weer een schommelend verloop. In 2024 was er een heropleving die INBO voorlopig nog niet kan verklaren.

Dramatische comeback

De populatie kustbroedvogels viel van 15.134 broedparen in 2004 terug tot 3.722 koppels. Een dramatische daling, al lijkt deze fors gekeerd. De populaties klommen weer op naar 11.449 broedparen in 2024. Wel is de soortensamenstelling sterk veranderd. “Eind vorige eeuw was de kokmeeuw de overheersende soort”, verklaart INBO. “Nu zien we een meer evenwichtige soortensamenstelling waarbij de visdief en de grote stern, en grote meeuwen (zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw) stabielere populaties hebben. Vooral de succesvolle rekolonisatie door de grote stern trok in 2023 en 2024 het aantal broedparen omhoog.”

INBO dankt de successen ook aan de beheerinspanningen in diverse kustgebieden, waarbij werd ingezet op de aanleg van halfnatuurlijke broedeilanden. “Robuuste leefomgevingen zoals dit soort eilanden zorgen ervoor dat de koloniebroeders minder makkelijk te bereiken zijn voor natuurlijke predatoren zoals de vos”, meldt INBO.

De nieuwe hoogpathogene variant van de vogelgriep heeft in 2022 en 2023 wel voor heel veel slachtoffers gezorgd bij de kustbroedvogels. Dat zal ook de komende jaren nog zichtbaar zijn in de aantallen.

Akkervogels in vrije val: debat over rol van predatie laait op
Uitgelicht
Predatie heeft een "limiterend effect" op Vlaamse akker- en weidevogelpopulaties, zo stelt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in een nieuw rapport. Hoewel preda...
16 mei 2025 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: Wikimedia, Alpsdake

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek