Verstandhouding tussen landbouw en natuur lijkt zoek
nieuwsNatuurdoelstellingen, het mestactieplan en een politiek heet hangijzer als de poldergraslanden wegen op de verstandhouding tussen landbouw- en natuurorganisaties. Dat het wederzijds begrip zoek is, merk je onder meer aan de harde taal in de communicatie naar de achterban. Boerenbond hekelt in zijn ledenblad dat Natuurpunt een schapenstal in een speciale beschermingszone voor natuur wil bouwen en vindt dat de organisatie daarbij licht over het risico op aantasting van een habitat heen gaat terwijl ze zich strikt opstelt als het over de ammoniakuitstoot van veebedrijven gaat. Omgekeerd kan je Natuurpunt in zijn e-nieuwsbrieven de jongste tijd niet betrappen op een goed woord over de (gangbare) landbouwsector. Toch zijn landbouw- en natuurorganisaties nog steeds ‘on speaking terms’, al was het maar omdat ze tot elkaar veroordeeld zijn in de zoektocht naar een vergelijk in de vele dossiers die raakvlakken hebben met landbouw én natuur.
De vergunningsaanvraag van Natuurpunt voor de bouw van een schapenstal voor 200 dieren in een speciale beschermingszone dichtbij natuurgebied zet kwaad bloed bij veehouders en dus ook bij Boerenbond. De bouwvergunning werd intussen afgeleverd maar Boerenbond is van mening dat daarbij het ‘significantiekader’ genegeerd werd. Voor het goede begrip leggen we kort even uit wat daarmee bedoeld wordt: activiteiten die een betekenisvolle aantasting kunnen veroorzaken op een speciale beschermingszone voor natuur zijn niet vergunbaar, tenzij de negatieve effecten worden verminderd. Om een algemene vergunningenstop te vermijden, wordt een programmatische aanpak stikstof (PAS) ontwikkeld.
Met een voorlopige en definitieve PAS in het vooruitzicht, zitten we nu nog in een overgangsfase. De overheid ontwikkelde een significantiekader voor de vergunningverlenende lokale overheden opdat zij vergunningsaanvragen in de overgangsfase consistent zouden kunnen beoordelen en vermeden zou worden dat in tussentijd de stikstofvervuiling van natuur nog toeneemt. Het is op basis van dat kader dat bedrijven in drie klassen (groen, oranje of rood) werden ingedeeld naargelang hun impact op nabijgelegen natuur.
“Voor landbouwbedrijven vraagt Natuurpunt een strikte toepassing van het significantiekader, voor hun eigen bedrijven willen ze het niet toegepast zien”, schrijft de secretaris van Boerenbond in Limburg naar aanleiding van de bouwplannen voor een schapenstal in habitatgebied Caestert in Riemst. “In de passende beoordeling wordt wel vastgesteld dat de stal in habitatgebied gelegen is, maar ten onrechte minimaliseert het op alle vlakken de mogelijke negatieve impact van de stikstofuitstoot van 200 schapen op de daar aanwezige natuur, van onder meer eiken-haagbeukbos.”
Voor Natuurpunt wil beleidsmedewerker Anke Geeraerts daarop reageren: “Het habitatgebied in kwestie kan alleen door begrazing met schapen beheerd worden. Door maaibeheer met zware machines zou je de natuur schaden. De stal is nodig voor de lammerperiode van de schapen. Hij krijgt bovendien een tijdelijk karakter omdat begrazing niet noodzakelijk blijft om het gebied goed te beheren. Zonder stal geen schapen, geen beheer van het gebied en een natuur die aan kwaliteit verliest.” Natuurpunt is van mening dat alle procedures gevolgd zijn. “Mocht de milieuvergunning toch niet uitgereikt worden, dan spreekt het vanzelf dat we geen schapenstal bouwen.”
Beide partijen leven op gespannen voet door een opeenstapeling van milieu- en natuurdossiers die een harde noot om kraken zijn voor landbouw- en natuursector. Bovenstaand voorbeeld komt uit Boer&Tuinder, maar we hadden evengoed een rist voorbeelden uit de Beleid.flits van Natuurpunt kunnen geven. In de jongste publicatie van die e-nieuwsbrief uit de natuurorganisatie onder meer zijn ongeduld over het uitblijven van een regeringsbeslissing over de poldergraslanden en hekelt ze dat de landbouworganisaties de 230.000 stemmen uit de ‘Nature Alert’ campagne het zwijgen willen opleggen. Halfweg de online bevraging van de Europese Commissie over de effectiviteit van de Vogel- en Habitatrichtlijn zouden de landbouworganisaties gevraagd hebben om de vele duizenden reacties uit groene hoek als één stem te laten meetellen aangezien de voorbereidde antwoorden identiek zijn.
In de huidige omstandigheden lijkt het verre van evident om alle partijen tot een gulden middenweg te bewegen, zelfs al zijn er adviesraden om bij die zoektocht naar een voor iedereen aanvaardbare oplossing te helpen. Specifiek voor de aan leefmilieu en landbouw verwante dossiers zoekt het middenveld naar een vergelijk binnen de Minaraad en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV). Vandaag, vrijdag, gaat het jaarlijkse ontmoetings- en netwerkmoment van de SALV in Peer door. Met de spreekwoordelijke laarzen aan nemen de genodigden, waaronder de vertegenwoordigers van zowel landbouw- als natuurorganisaties, een kijkje op een landbouwbedrijf en brengen ze een bezoek aan het natuurgebied Vallei van de Abeek. Praktijkexperts begeleiden dat bezoek en vertellen meer over de plaatselijke natuurdoelen, de toepassing van de PAS op het terrein en de relatie tussen landbouwers en natuurbeheerders. Ter plekke, in Peer, zou de verstandhouding niet zo slecht zijn als misschien algemeen gedacht wordt.
Ondertussen worden de discussies tussen alle sectoren voortgezet in de daarvoor opgerichte overleggroepen. Door het kabinet van Vlaams minister van Landbouw, Natuur en Omgeving Joke Schauvliege werd een ‘high level werkgroep’ in het leven geroepen om de impasse te doorbreken in het dossier van de instandhoudingsdoelstellingen voor natuur en de programmatische aanpak stikstof. Voorlopig zitten zowel de landbouwsector als de natuursector mee aan tafel. De betrokkenen hopen daar, in beperkte kring, enkele moeilijke knopen te kunnen doorhakken.