Nieuwe regels bemoeilijken vergunning voor bijkomende mestopslag
duidingSinds enkele weken wordt er bij vergunningsaanvragen, waarbij een externe mestopslag mengmest voor runderen en/of varkens wordt voorzien, een extra emissiefactor ammoniak in rekening genomen, afhankelijk van de grootte van de mestsilo. “Hierdoor wordt het in de praktijk moeilijk om een vergunning te verkrijgen voor externe mestopslag, tenzij je fors in de veestapel snijdt”, klinkt het bij DLV. Het agrarisch adviesbureau constateert juist een stijgende behoefte van varkens- en rundveehouders naar aanvullende mestopslag.
Luc Vansteelant, voorzitter van de vereniging van Mestverwerkers, stelde enkele weken geleden in een artikel van VILT al dat er sprake is van een groeiende vraag naar externe mestopslag bij veehouders. Door de afschaffing van derogatie en het natte na- en voorjaar puilden de mestkelders onder de stallen uit. Als tijdelijke oplossing hebben veel veehouders de voorbije jaren mestzakken aangeschaft. Daarbij zoeken ze opslag bij gestopte of afbouwende veehouders.
Bij DLV constateert men al jaren een stijgende vraag naar externe mestopslag, dat wil zeggen mestopslag buiten de opslag onder de stal. Behalve lange periodes van nat weer, hetgeen het uitrijden van mest tegenhoudt, ziet adviseur Patrick Herijgers ook dat boeren steeds meer aandacht besteden aan de opvang van het spoelwater van hun melkinstallaties en de sappen uit de mestsilo’s. “Daarnaast zien we ook dat de aanvankelijke opslagcapaciteit niet volstaat omdat koeien steeds meer melk geven en ook meer mest produceren.”
Meer melk, meer mest
Herijgers legt uit: “Volgens Vlarem produceert een melkkoe 18 kuub mest per jaar. Staat een koe het jaarrond op stal, dan moet een mestkelder van 13,5 kuub voorzien worden, goed voor de opslag van 9 maanden mest. In de praktijk is deze opslag inmiddels nog maar goed voor 4 à 5 maanden omdat de koeien tegenwoordig 30 tot 35 kuub mest per jaar produceren. En als het slechte weer het uitrijden niet mogelijk maakt, kan de boer al snel in de problemen komen.”
Eddy Vandycke, expert mestverwerking bij Boerenbond, voegt hier nog aan toe dat een verstrengde mestwetgeving heeft geleid tot een verkorting van de periode dat er mest uitgereden mag worden. “Ook hierdoor is er vraag naar aanvullende mestopslag ontstaan.”
Waar de interesse in bijkomende, externe mestopslag in voorbije jaren is toegenomen, is de wet hieromtrent recent aangescherpt. Tot voor kort werd de emissiefactor ammoniak van een externe mestopslag mee verrekend in het emissiecijfer ammoniak van de dieren. Sinds enkele weken wordt er bij vergunningsaanvragen, waarbij een externe mestopslag is voorzien, een extra emissiefactor ammoniak in rekening genomen. Deze emissiefactor is 2,5 voor varkens als het gaat om niet-afgedekte mestopslag. Als de mestopslag afgedekt is (wat in de praktijk altijd zo is, red.) geldt een emissiefactor van 0,69 kilo ammoniak (0,3x2,3) per vierkante meter mestopslag per jaar. Vandycke spreekt van een beslissing die out-of-the blue is medegedeeld, zonder de landbouworganisaties te horen.

Subsidie van de provincie Limburg
Een project in Limburg, dat dus moet voorzien in een betere benutting van dierlijke mest, werd gesubsidieerd door de provincie met 565.000 euro. In dit geval gaat het om een silo met een geschatte oppervlakte van 804 vierkante meter. Voor varkensmengmest betekent dat een ammoniakuitstoot van 555 kg per jaar, voor rundermengmest 249 kg. Bij rundveemest geldt een emissiefactor van 0,31 kg per vierkante meter opslag. “Zo’n project wordt heel moeilijk in de toekomst”, aldus Herijgers. “Ik ga ervan uit dat er op die locatie geen vergunning met dieren aanwezig is, zodat dit wordt beschouwd als een nieuwe inrichting. Bij een nieuwe inrichting mag de impactscore maximaal 0,025 zijn om in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning. Het hangt dus van locatie tot locatie af, maar heel veel locaties komen hierdoor niet meer in aanmerking.”
Volgens Herijgers worden de mogelijkheden om een vergunning te verkrijgen hierdoor in de praktijk zeer bemoeilijkt. Hij schetst het voorbeeld van een varkensbedrijf met AEA-stallen met 2.000 vleesvarkens dat een externe mestsilo wil plaatsen met een diameter van 24 meter en dus een oppervlakte van 450 vierkante meter. Dat wil zeggen dat dit bassin een ammoniakemissie van 310 kilo per jaar verbonden is van 310 kilo (0,3x2,3kgx450m2) per jaar. “Het varkensbedrijf heeft een PAS-referentie van 1.500 (2.000 x emissiefactor van 0,75) kilo ammoniak per jaar. Om niet te stijgen, betekent dit dat het bedrijf 410 varkens (310/0,75) moet inleveren om de externe mestopslag vergund te krijgen. Dat is bijna een kwart van zijn veestapel.”
Tegenstrijdig met 4J-principe van VLM
De nieuwe wet staat volgens Herijgers haaks op goede landbouwpraktijken die bijvoorbeeld door VLM gepromoot worden. “Op haar website pleit VLM bijvoorbeeld voor bemesting volgens het principe van de 4 J’s. Dat is één van de doelen van externe mestopslag.” Bemesten volgens het principe van de 4 J's betekent dat de bemesting uitgevoerd wordt met de juiste mestsoort en juiste dosis, op het juiste tijdstip, met de juiste bemestingstechniek.
Deze principes verklaren ook de bouw van door de provincie Limburg gesubsidieerde mestsilo van 3.700 m³ in Kerkom bij Sint-Truiden. Deze mestsilo, die eind 2021 geopend werd, wordt uitgebaat door de coöperatie Limcomest die bestaat uit de landbouwonderzoekscentra PVL, PIBO Campus en 19 veehouders en akkerbouwers. Dierlijke mest uit het noorden van Limburg wordt hier verzameld, tot een ideale consistentie vermengd en ter beschikking gesteld van de akkerbouwers en fruittelers in het zuiden van de provincie.
Bemesting volgens het 4J’s principe is volgens Herijgers ook één van de verklaringen van de stijgende interesse naar externe mestopslag onder boeren, vooral bij melkveehouders. Alhoewel de vergunningverlening al een tijdje op slot zit, constateerde het agrarisch adviesbureau al voor de stikstofimpasse dat veehouders uit vee-intensieve gebieden interesse hadden in externe mestopslag in akkerbouwgebieden.
DLV heeft momenteel een dossier in beheer van een varkensboer die voor een betere benutting van zijn mest een site opkocht in Vlaams-Brabant, maar vastloopt in de vergunningsprocedure. In het juridische getouwtrek wijst de landbouwer onder andere naar de door de provincie gesubsidieerde mestsilo in Sint-Truiden.
Mogelijkheden bij diversificatie of tweede locatie
Alhoewel het verkrijgen van een vergunning moeilijk is, is het volgens Herijgers ook niet uitgesloten. Hij ziet bijvoorbeeld kansen op bedrijven die diversifiëren. “Bedrijven die bijvoorbeeld gaan starten met akkerbouw of een hoeveslagerij willen openen en dus hun veestapel willen verkleinen. Zij kunnen externe mestopslag wellicht wel vergunnen.” Ook veebedrijven die een landbouwsite bijkopen om bijvoorbeeld hun jongvee te stallen, hebben volgens Herijgers nog kansen om een vergunning te bekomen.
Vandycke zegt dat hij er begrip voor kan opbrengen dat er een ammoniakfactor wordt toegekend aan externe mestopslag. “Als uit de wetenschap blijkt dat externe mestopslag bijdraagt aan ammoniakuitstoot dan heb ik er begrip voor dat men dit in rekening brengt. Wat ik niet terecht zou vinden, is dat dit in mindering gebracht wordt van het bestaande ammoniakplafond en boeren moeten krimpen in de veestapel. Mede door overheidsbeleid (verstrengen van de mestwetgeving) hebben boeren nood aan extra opslag. Daarvoor kunnen ze niet gestraft worden.”
