Schade door beschermde dieren: regeling onder de loep
nieuwsWie in Vlaanderen schade oploopt door beschermde diersoorten of niet-bejaagbaar wild kan hiervoor een vergoeding aanvragen via het ‘Soortenschadenbesluit’. Met een aangekondigde wijziging van de regeling en de implementatie van de Natuurherstelwet in aantocht, waarin de bescherming van habitats centraal staat, formuleren SALV en de Minaraad in een nieuw advies enkele oude en nieuwe beleidsvoorstellen. “Het is noodzakelijk dat de evaluatie van de regeling goed onderbouwd is”, klinkt het.
De terugkeer van bepaalde diersoorten en de sterke ruimtelijke versnippering in Vlaanderen zorgen voor toenemende spanningen en conflicten tussen mensen en wilde dieren. Wie schade lijdt door een beschermd of niet-bejaagbaar dier, kan daarvoor een vergoeding krijgen van de Vlaamse overheid via het Soortenschadebesluit. De strategische adviesraden SALV (voor landbouw en visserij) en Minaraad (voor milieu en natuur) evalueren de uitvoering van deze regeling elke drie jaar. Dit jaar is hun advies extra relevant aangezien Vlaams minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns (cd&v) in zijn beleidsnota aankondigde dat de soortenschaderegeling gewijzigd zal worden. Hij wil schaderisico’s beter beheersen en schade sneller en billijk vergoeden, met minder administratieve lasten. Daarbij zullen er wijzigingen komen rond de voorwaarden om tot administratieve schadevergoeding over te gaan en verduidelijkingen van het type schade dat vergoed wordt.
De adviesraden benadrukken echter dat er meer nodig zal zijn om de soortenschaderegeling robuust te maken voor de toekomst.
Gelaagd debat
SALV en Minaraad wijzen erop dat het debat over soortenschade meerdere lagen kent, met zowel een socio-economische als een biodiversiteitsdimensie. Hoewel het huidige besluit in hoofdzaak focust op de regeling van het socio-economische aspect, vinden ze het essentieel dat ook het biodiversiteitsbelang volwaardig wordt meegewogen.
Een doordachte regeling voor de vergoeding van soortenschade en het beperken van conflicten met wilde dieren via preventieve maatregelen zijn volgens de SALV en de Minaraad cruciale voorwaarden voor een goed nabuurschap tussen mens en natuur.
Voor bepaalde soorten is er een duidelijk verband tussen de schade en het herstel van hun populaties
Strategisch soortenherstel
Om conflicten te beperken en het draagvlak voor herstelbeleid te vergroten, zijn doordachte keuzes nodig over hoe en waar Vlaanderen in de toekomst het natuurherstelbeleid wil vorm geven. In het nieuwe advies wijzen de SALV en de Minaraad opnieuw op het belang van een gedegen analyse van enerzijds de voorzienbare socio-economische effecten van de invoering van herstelmaatregelen, maar anderzijds ook de geraamde voordelen ervan.
“Door de Natuurherstelverordening zal soortenbescherming in de toekomst meer geïntegreerd worden in het beleid”, duidt Wouter Vanacker, beleidsmedewerker bij SALV. “Voor bepaalde soorten is er een duidelijk verband tussen de schade die voortkomt en het herstel van hun populaties. Neem de link met mogelijke conflicten, schade en preventie dan ook proactief mee bij het uitwerken van een soortenherstelbeleid.”
Stimuleer onderzoek naar preventieve maatregelen die zowel haalbaar als efficiënt zijn

Belang en effectiviteit van preventie
Het is volgens de raden ook belangrijk dat er niet enkel wordt ingezet op het herstel van populaties, maar gelijktijdig ook op het afnemen van schade. Daarbij verwijzen ze naar het het bijstellen van de jacht- als de natuurregelgeving en het belang van preventieve maatregelen. Volgens het advies is het daarbij ook belangrijk om te onderzoeken in welke mate schade afneemt door preventieve maatregelen te nemen.
"Stimuleer onderzoek naar preventieve maatregelen die zowel haalbaar als efficiënt zijn", geeft Vanacker nog als beleidsadvies mee. "Voor bepaalde soorten zal gerichte preventie effectief zijn, waarbij geldt dat hoe sneller die preventie wordt ingezet, hoe sneller de schade ook kan afnemen.”
Meer en betere data noodzakelijk
Naast een bredere beleidsbenadering vragen de raden ook om meer relevante gegevens te verzamelen om structurele schade beter in kaart te brengen. Zo is bijvoorbeeld momenteel niet altijd duidelijk welke diersoorten specifiek verantwoordelijk zijn voor de schade. Een duidelijkere rapportering, met heldere categorieën en definities, zou helpen om trends binnen de soortenschaderegeling over de jaren te herkennen en het beleid actueel te houden.
Daarnaast dringen de raden er ook op aan om de schade op verschillende manieren uit te drukken, en niet louter in euro. “Door onder meer jaarlijkse schommelingen van de marktprijzen van gewassen, kan hierdoor geen beeld gemaakt worden van de omvang van de schade”, argumenteren ze. “Factoren zoals bijvoorbeeld oppervlakte of de locatie van schade zijn noodzakelijk om trends te kunnen detecteren.” Nieuwe technieken zoals drones kunnen daar volgens de raden bij helpen.
In dit kader vragen beide adviesraden ook om behoedzaam om te gaan met niet-geverifieerde gegevens van de ‘Wild in Zicht-app’ als basis voor evaluaties aan de regelgeving. “Het kan helpen om soortenschade in kaart te brengen, mits de informatie wordt geverifieerd”, aldus het advies.
Wie veroorzaakt welke schade in Vlaanderen?
Het meest recente soortenschadeverslag dateert van de periode 2020-2022, dit is ook het verslag waarop de SALV en de Minaraad zich baseren. In die periode betaalde de Vlaamse overheid jaarlijks gemiddeld 537.401 euro per jaar uit aan schade. Per dossier werd er gemiddeld 4.740 euro uitbetaald. De meeste gevallen deden zich voor in West- en Oost-Vlaanderen, waar vooral overwinterende watervogels zoals trekganzen schade maakten.
Al jaren gaan de vergoedingen in stijgende lijn. Dit is deels te verklaren door toenemende populaties van soorten zoals bevers, ganzen en wolf. De soortenschaderegeling wordt ook steeds bekender. Daarnaast beïnvloeden externe factoren zoals de gestegen graanprijzen het totaalbedrag van de vergoedingen.
De uitgekeerde schadevergoedingen geven ook slechts een beperkt beeld van de werkelijke schade op het terrein. Eerst en vooral komen niet alle ingediende dossiers in aanmerking voor een vergoeding: van de 665 aanvragen werd slechts 58 procent ontvankelijk verklaard. Eén van de meest voorkomende reden voor afwijzing is schade door jachtwild. In principe komen enkel beschermde soorten en niet-bejaagbaar wild in aanmerking voor vergoeding, tenzij specifieke omstandigheden gelden, zoals schade door jachtwild in beschermde natuurgebieden of binnen een welbepaalde periode. Ook het niet nemen van voldoende preventieve maatregelen is een vaak terugkerende reden voor afwijzing.
Daarnaast zijn er ook nog financiële drempels: pas vanaf een schadebedrag van 300 euro wordt een vergoeding uitgekeerd, waarvan 250 euro voor eigen rekening blijft. Schade onder de 50 euro wordt niet vergoed. Hierdoor blijft een aanzienlijk deel van de werkelijke schade onder de radar.
