Brouns ziet geen reden om bestrijding kraaiachtigen bij te sturen
nieuwsVlaanderen is niet van plan om de wetgeving over de bestrijding van kraaiachtigen bij te sturen. De focus blijft liggen op preventieve maatregelen om schade aan landbouwgewassen tegen te gaan, aangevuld met vergunningen voor de bestrijding als die preventieve aanpak niet werkt. “De populatie kraaiachtigen blijft relatief stabiel in Vlaanderen”, zo weerlegde minister van Natuur Jo Brouns (cd&v) cijfers die eerder verschenen in De Standaard over kraaien, kauwen en eksters. Hij wees erop dat de Europese wetgeving vandaag meer toelaat dan Vlaamse wetgeving, maar die laatste noemde hij “voldoende gebalanceerd”.
Naar aanleiding van de verkiezing van Vogel van het Jaar 2025 berichtte De Standaard dat er elk jaar meer dan 200.000 kraaiachtigen worden gedood in Vlaanderen. Voor Vogelbescherming Vlaanderen, de initiatiefnemer van de vogelverkiezing, was dit reden genoeg om vier soorten kraaiachtigen te nomineren voor deze wedstrijd: de zwarte kraai, de kauw, de ekster en de roek.

Verkiezingscampagne voor Vogel van het Jaar 2025 op gang getrapt
11 december 202480 procent van populatie gedood?
Volgens Vogelbescherming Vlaanderen zouden er in 2023 97.485 kraaien, 63.784 kauwen en 42.459 eksters zijn afgemaakt omdat ze schade veroorzaken aan landbouwgewassen. De organisatie stelde wel dat er vandaag weinig informatie is over de precieze omvang van de populaties, maar gaf alvast mee dat 80 procent van de kraaienpopulatie wordt afgeschoten. “Bestrijdingsaanvragen worden te gemakkelijk goedgekeurd”, klonk het in december.
De publicatie van die cijfers was voor N-VA-politica Sanne Van Looy de aanleiding om Vlaams minister Jo Brouns enkele vragen over de populatie kraaiachtigen voor te schotelen in de commissie Leefmilieu in het Vlaams parlement. Van Looy wilde van de minister weten of de populatie kraaiachtigen effectief onder druk staat en of de Vlaamse aanpak van kraaiachtigen niet in strijd is met de Vogelrichtlijn en het Soortenbesluit. Daarnaast vroeg ze zich ook af of de bestrijding van kraaiachtigen ook daadwerkelijk bescherming biedt aan landbouwgewassen.
Hoogste kraaiendichtheid van Europa
Minister Brouns plaatste meteen een kritische noot bij de cijfers die De Standaard publiceerde omdat die helemaal niet stroken met de wetenschappelijke bevindingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Daaruit blijkt immers dat de kauwenpopulatie in Vlaanderen stijgt, de kraaienpopulatie stabiel blijft en de eksterpopulatie slechts licht achteruitgaat. “Wanneer je jaarlijks meer dan 80 procent van de populatie zou doden, dan lijkt het mij sterk dat je van een stabiele populatie kan spreken”, reageerde Brouns. Hij verwees ook naar cijfers van BirdLife International waaruit blijkt dat België na het Verenigd Koninkrijk de hoogste dichtheid aan zwarte kraaien telt in Europa. De minister erkende wel dat er vandaag weinig precieze populatiegegevens beschikbaar zijn, maar dat er volgens INBO geen reden is tot ongerustheid over de goede staat van instandhouding.

ANB verstrekt weer vergunningen voor kraaienjacht
5 april 2024Bestrijding vormt uitzondering
Vandaag kan alleen tot bestrijding van kraaiachtigen overgegaan worden als het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) daar een vergunning voor verleent. Kraaiachtigen zijn immers beschermde diersoorten. Die vergunning wordt pas gegeven wanneer blijkt dat preventieve maatregelen zoals vogelverschrikkers, vlaggen, ballonnen of geluidskanonnen niet werken. Bestrijdingsactiviteiten zoals vuurwapens, trechtervallen of larsenkooien kunnen dan ingezet worden als deze kraaiachtigen schade toebrengen aan landbouwgewassen. Bestrijding is dus de uitzondering, niet de regel.
Dat de bestrijding van kraaiachtigen effectief helpt om schade aan landbouwgewassen tegen te gaan, blijkt volgens Brouns uit een kleinschalig veldonderzoek dat ANB heeft laten doen naar de schade van kraaiachtigen aan maïs. “Daarbij werd vastgesteld dat in zones met bestrijding de schade aan de proefvlakken beperkter was dan tien procent van de gewassen. In zones waar er geen bestrijding was, kon die schade oplopen tot 70 procent”, aldus de minister die benadrukte dat de bestrijding in de meeste gevallen ook alleen wordt uitgevoerd op vraag van de landbouwer wanneer er al schade aanwezig was. “Wanneer er geen schade is, zal er in de meeste gevallen geen bestrijding worden uitgevoerd.”
De minister wijst er ook op dat verjaging effectief is door een hoge schrikreactie van de dieren. Bovendien is de kans op gewenning laag wanneer het afschot plaatsvindt op willekeurige basis. “Afschot zou de kraaiachtigen voor enkele dagen tot weken verjagen van het desbetreffende perceel. Dat bestrijding lokaal en tijdelijk de landbouwschade kan beperken is alvast de perceptie die op het terrein leeft”, stelt hij op basis van de weliswaar beperkte beschikbare wetenschappelijke gegevens.
Vlaanderen strenger dan Europa
Brouns benadrukte ook dat de Vlaamse aanpak van kraaiachtigen niet in strijd is met de Vogelrichtlijn of met het Soortenbesluit. “Volgens de Vogelrichtlijn zijn kraaien en eksters beschermde soorten, maar vanwege hun populatieniveau, hun geografische spreiding en de omvang van hun voortplanten in de hele gemeenschap mogen ze worden bejaagd volgens de bepalingen van de nationale jachtwetgeving. De lidstaten moeten er dan op toezien dat de jacht op deze soorten de pogingen tot instandhouding niet in gevaar brengt”, citeert hij de Europese wetgeving.
In Vlaanderen zijn deze soorten niet generiek opgenomen in de jachtwetgeving. “Dat betekent dat ze onder de beschermingsbepalingen van het Soortenbesluit vallen en ze enkel mogen bestreden worden door middel van afwijkingen. Die afwijkingen kunnen worden verleend om schade aan gewassen te voorkomen of ter bescherming van wilde fauna en flora en enkel wanneer er geen andere bevredigende oplossingen, zoals preventieve maatregelen, bestaan”, verduidelijkt de minister. “De Europese wetgeving laat dus strikt genomen meer mogelijkheden toe dan wat momenteel in Vlaanderen wordt toegepast.”
Geen aanpassingen aan wetgeving of bijkomend controles
Toch ziet Brouns geen reden om de huidige Vlaamse wetgeving aan te passen. “De huidige wetgeving biedt voldoende flexibiliteit om verstandig en pragmatisch om te gaan met kraaiachtigen en in te spelen op veranderingen in populatietrends of nieuwe inzichten.” Een volledig jachtverbod op bedreigde diersoorten en dus ook op kraaiachtigen als voorzorgsprincipe, zoals Groen-parlementslid Mieke Schauvliege suggereerde, is volgens hem vandaag niet aan de orde, maar de minister beloofde de suggestie mee te nemen.
Op de vraag of er voldoende handhaving is van de wetgeving is de minister duidelijk: “Het lijkt mij logisch om proportioneel om te gaan met controles en vergunningsvoorwaarden. ANB is vandaag al erg streng bij vergunningsaanvragen voor de bestrijding van de spreeuw of de gaai. Die worden systematisch gecontroleerd omdat die soorten duidelijk achteruitgaan. Voor de overige kraaiachtigen gebeuren de controles op genomen preventieve maatregelen systematisch bij de aanvragen of ad hoc of steekproefgewijs op het terrein. Dat lijkt mij een voldoende gebalanceerde aanpak.”
Impact op akkervogels?
Cd&v-parlementslid Bart Dochy wilde nog weten of er al duidelijkheid is over de impact van kraaiachtigen op grondbroeders en akkervogels. “Kraaiachtigen zijn soorten met weinig natuurlijke vijanden in ons ecosysteem. Naast schade aan landbouwgewassen kunnen ze ook schade toebrengen aan nesten van andere vogels. Tegelijk stimuleren we landbouwers met beheerovereenkomst om bijvoorbeeld akkervogels te beschermen”, gaf Dochy meer tekst en uitleg bij zijn vraag. Minister Brouns gaf aan dat er momenteel nog geen duidelijkheid is over de impact daarvan, maar dat INBO wel onderzoek uitvoert naar de link tussen kraaiachtigen en grondbroeders.

Bron: Eigen berichtgeving