Oppositie krijgt uitleg over stikstofimpasse
duidingIn de commissie Algemeen Beleid van het Vlaams parlement kregen de meerderheidspartijen vragen voorgeschoteld van de oppositie over de nieuwe stikstofimpasse. Na twee uur debat bleek alles min of meer opgehelderd.
Nadat de Vlaamse regering vrijdag geen akkoord kon bereiken over de eerste fase van het stikstofdecreet en minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) erna op eigen houtje verstrengde vergunningsregels via ministeriële instructies uitvaardigde, had de oppositie tekst en uitleg geëist van de voltallige regering in de plenaire vergadering. Maar dat werd geweigerd door de meerderheidspartijen, die alle vragen doorverwezen naar de parlementaire commissie Algemeen Beleid.
En zo geschiedde. Dinsdag namen minister Demir, viceminister-president Bart Somers (Open Vld), minister-president Jan Jambon (N-VA) en minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) plaats in de commissie. Daar reageerden de kopstukken op de nieuwe stikstofimpasse van de regering.
Wat was afgesproken?
De oppositie vroeg eerst en vooral een verduidelijking van de exacte inhoud van het stikstofakkoord dat op 10 maart 2023 gesloten werd. Volgens Jos D’Haese (PVDA) waren er twee akkoorden, één van de cd&v en één van N-VA. “Belgischer dan dit kan niet”, benoemde D’haese het. “'Ceci n’est pas un accord', zou Magritte hebben gezegd. Maar ondertussen zit we hier weer met een regering in crisis over stikstof.”

Jambon verduidelijkte dat het stikstofakkoord van 10 maart in twee trajecten voorzag. Tijdens het eerste traject moet de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) omgezet worden in een decreet, waarbij er eerst een wetsontwerp moet opgemaakt worden, dat een eerste lezing en goedkeuring nodig heeft van de regering. In de volgende stap gaat het ontwerp naar enkele adviesraden om terug bij de regering te landen ter goedkeuring. Na deze tweede goedkeuring gaat het ontwerp naar de Raad van State en komt het opnieuw in de schoot van de regering voor een definitieve goedkeuring alvorens het naar het Vlaams parlement gaat.
“Tijdens het tweede traject zou, parallel met het eerste traject, de MER-procedure opgestart worden voor twee punten: het extern salderen en de eventuele gelijkschakeling van industrie en landbouw”, aldus Jambon. Volgens Brouns zijn deze twee punten nodig om een perspectief te bieden aan de landbouwers. “De vraag om een milieueffectenrapport (MER) op te maken is er gekomen om te verzekeren dat de globale doelstelling, namelijk de reductie van stikstof, niet in het gedrang zou worden gebracht door die twee punten”, stelt Brouns. “Daarom hebben we afgesproken om het MER zo snel mogelijk op te starten, om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over die twee punten, die voor ons fundamenteel zijn om aan het decreet toe te voegen. Die uitkomst is voor ons cruciaal om het ontwerp van decreet te kunnen afwerken.”
“Wanneer uit het MER blijkt dat één van die twee punten geen problemen veroorzaakt voor de te behalen stikstofreductiedoelstellingen, dan schuiven we die in het decreet”, aldus Jambon. Dit kan gebeuren via een meerderheidsamendement aan het ontwerp alvorens het ontwerp gestemd wordt in het parlement. “Wanneer uit het MER blijkt dat het de doelstellingen onderuithaalt, dan gaat ze niet mee. Dat was duidelijk het akkoord”, stelt Jambon. Op deze manier moeten de twee trajecten samenkomen om zo op één spoor aan te komen in het parlement.
Er was maar één koppeling afgesproken met de meerderheidspartijen en die situeerde zich op het moment dat het ontwerpdecreet naar het parlement zou gaan. Er was geen afspraak om al eerder een koppeling te maken
Gekoppeld struikelblok
Het struikelblok voor cd&v bleek de timing van de MER-procedure te zijn. Deze spoort voor de christendemocraten niet parallel met het traject waarin het wetsontwerp omgezet wordt naar een decreet. Een milieueffectenrapport moet opgemaakt worden door een onafhankelijk onderzoeksbureau, waarvoor een aanbesteding moet uitgeschreven worden. “De openbare aanbesteding voor de opmaak van het plan-MER werd op 21 juni gelanceerd en op 14 juli lag de deadline voor de onderzoekbureaus om hun offerte door te sturen”, legt Demir tijdens de commissie uit. “Het kabinet van Brouns heeft het bestek voor deze aanbesteding mee uitgewerkt en gevalideerd. Een week nadat iedereen zijn akkoord gaf voor het bestek, hebben wij dat aanbesteed.” Maar vorige week vrijdag bleek dat er geen enkel bureau erop ingetekend had. “Wij hadden niet gedacht dat er geen aanbod zou komen en hadden met die mogelijkheid geen rekening gehouden”, klonk het bij Jambon. Of de MER-procedure sneller aangepakt kon worden, laat de minister-president in het midden.

Brouns liet er geen twijfel over bestaan, volgens de cd&v-minister kon de MER-procedure veel sneller op gang gebracht worden. “Ik denk dat we er op gepaste tijdstippen vanuit zowel mijn kabinet als op het niveau van de regering, hebben gewezen op de zeer krappe timing.” En ook voor Open Vld is het duidelijk. “Ja, dat MER is laat gekomen”, aldus Somers. “Is zo’n MER eenvoudig om in elkaar te steken? Nee. Maar het is laat gekomen.”
“Maar was er in de regering een afspraak dat beide dossiers aan elkaar gekoppeld waren?”, gaat Somers verder. “Daarin kan ik heel formeel zijn. Die afspraak was er niet. De koppeling die was afgesproken, situeerde zich op het moment dat het ontwerpdecreet na derde lezing naar het parlement zou gaan.” Jambon treedt Somers hierin bij en stelde dat de twee trajecten pas aan het einde bijeenkwamen in het akkoord dat ze op 10 maart gemaakt hadden.
Wat als... er geen gunstig MER is?
De oppositie was niet mals voor de landbouwminister. “U steekt uw kop in het zand”, aldus Jeremie Vaneeckhout (Groen). “U ontkent het feit dat er een afspraak was en u in het ritme van de procedure uw eigen oplossing had kunnen inbouwen. Maar waarom doet u dat niet? Er is maar één duidelijke oorzaak: u wilt naar 2024 trekken met onzekerheid voor de landbouw om zo de grote ambassadeur van de landbouwsector te kunnen zijn.”
Bruno Tobback (Vooruit) verwijt Brouns dan weer dat hij de twee punten van extern salderen en de versoepeling van de vergunningsdrempels ‘reeds als verworven’ heeft aangevoerd bij de landbouwers. “Hij is over heel Vlaanderen al gaan verkondigen dat dit het zal zijn”, aldus Tobback. “Minister Brouns stelde vast dat hij met de billen bloot dreigde te gaan en heeft dan maar samen met de partij voor de vlucht vooruit gekozen en het wil het hier nu allemaal opblazen.”
PVDA vroeg aan minister Brouns of cd&v een decreet zal mee goedkeuren als het MER een negatief resultaat oplevert. “Ik wil geen uitleg dat jullie ervan uitgaan dat het wel zal lukken”, stelde D’Haese. “Gewoon, ja of nee?” Minister Brouns antwoordde hierop dat een MER niet wit of zwart is. “Als die elementen negatief zijn, dan kunnen ze niet worden opgenomen, dat is deel van de afspraak.”
Overhevelen naar 2024?
“Met de demarche van minister Demir komt Vlaanderen nog verder van een waar Vlaams landbouwbeleid te staan”, stipte Stefaan Sintobin (Vlaams Belang) aan die de afgelopen dagen een vaudeville noemt. Sintobin roept de minister-president op om zelf het stikstofdossier in handen te nemen. “Wij vinden dat mevrouw Demir momenteel niet de juiste persoon is om dit dossier tot een goed einde te brengen. Laat u gelden als een regeringsleider en trek dit dossier naar u toe en stel desnoods een intendant aan.” Ook D’haese vraagt zich af er nog een regeringsleider is. “Is dit beleid voeren als iedereen zijn eigen zin doet waarvan hij denkt dat het zal renderen bij de volgende verkiezing?”, aldus D’haese.
“Inhoudelijk heb ik nagenoeg een akkoord”, reageert Jambon op de kritiek. “Het probleem zit dus niet in de inhoud, maar in de procedure.” De minister-president verzekert vervolgens dat de ambitie van de regering er nog steeds is om voor de verkiezing het ontwerp in een decreet te gieten. “We verliezen wat tijd doordat er vrijdag niet werd beslist. Dat is te betreuren, maar het is ook niet meer dan dat. Verder hangt veel af van de tijd die men nodig zal hebben om MER te vervolledigen.” Er zal volgens Demir deze week nog een nieuwe aanbestedingsprocedure gestart worden waarbij de MER-deskundigen iets meer tijd zullen krijgen om een offerte in te dienen.

Juridisch drijfzand
Ook de ministeriële instructies die Demir op vraag van Jambon invoerde kwam ter discussie in de commissie. “Niemand die nog kan zeggen wat hier juridisch rechtszeker of niet rechtszeker is”, zei D’haese tijdens zijn tussenkomst. Waarbij Sintobin opmerkte dat de ministeriële instructies van Demir geen enkele juridische waarde hebben zolang er geen decretaal kader is.
Weinig juridische waarde maar wel een grote impact op het terrein volgens Bart Dochy (cd&v). “Als het de bedoeling was om indruk te maken ten aanzien van de landbouwsector dan moet ik zeggen dat het u gelukt is", zegt Dochy zich richtend tot Demir. “Vandaag zijn de 9.000 bedrijven die meer dan 0,025 procent impactscore hebben vogelvrij verklaard. Hulpverleners worden overstelpt met telefoons. Ik hoop dat er geen andere accidenten gebeuren want de verantwoordelijkheid is hier niet min.” Tinne Rombouts sluit zich aan bij haar partijgenoot. “Ik stel mij effectief de vraag of iedereen goed beseft wat de gevolgen zijn van uw houding en uw communicatie gisteren”, aldus Rombouts.
“Ik heb beslist om in die tussentijd maatregelen te nemen om geen grote chaos te veroorzaken”, reageert Demir. “Qua rechtsorde en toepassingsgebied is een ministeriële instructie inderdaad veel lager dan een decreet. Het is een instructie gericht aan administraties en vergunningverlenende overheden die zich afvragen wat ze in de tussentijd moeten doen.”
Somers voegde er ook nog aan toe dat er geen enkele manier overleg is geweest over de ministeriële instructies. “Zo’n instructie is de verantwoordelijkheid van de bevoegde minister.” Ook zegt Somers te weten dat er onmogelijk een duurzame rechtszekerheid hiermee gecreëerd kan worden. “Maar die instructie was niet nodig geweest als wij het ontwerpdecreet hadden goedgekeurd, want dan was het ontwerpdecreet een signaal geweest naar alle administraties”, aldus Somers.
Wat is een ministeriële instructie?
Via een ministeriële instructie kan een minister interpretaties geven aan een decreet. “Dit is eigenlijk een pseudowetgeving. Het is geen echte wetgeving maar het voelt wel aan als wetgeving”, verduidelijkt Aube Wirtgen, professor Staats-en Bestuursrecht (VUB) in Terzake. “Juridisch staat zo’n ministeriële instructie helemaal onderaan in de hiërarchie van de rechtsnormen. Als men dit zou aanvechten bij de Raad van State, sluit ik niet uit dat er een vernietiging zou kunnen plaatsvinden. Het is juridisch drijfzand.”
Toch vergroot minister Demir op deze manier wel de rechtszekerheid volgens advocaat omgevingsrecht Pieter-Jan Defoort. “In de praktijk wil deze rechtszekerheid helaas zeggen dat er voor veel veeteeltbedrijven amper nog iets zal kunnen gedaan worden op vlak van vergunningen”, vermoedt Defoort. “Voor projecten die NOx (zoals de industrie, red.) uitstoten betekent dit dan weer meer duidelijkheid waarin gewerkt kan worden."
Bron: Eigen berichtgeving