Genoeg gerammeld met de voeten van de boeren

In zijn tweewekelijkse column voor De Standaard laat professor Europese politiek Hendrik Vos (UGent) deze keer zijn licht schijnen over de crisis in de Vlaamse landbouwsector. "Om een breed landbouwbeleid uit te stippelen, is een totaalbenadering nodig. En daarbij is ook een rol weggelegd voor de banken, supermarkten en consumenten", stelt hij.

21 maart 2023  – Laatst bijgewerkt om 21 maart 2023 19:15

Er staat een koe in de gang, zo meldde de bode. Het bleken er drie te zijn, slachtkoeien van elk een halve ton zwaar. Europese landbouwministers vergaderden in 1971 op de vierde verdieping van het Brusselse Congressenpaleis. Boze boeren hadden runderen door de traphal gejaagd. In de vergaderzaal zochten die of er wat te grazen viel, terwijl landbouwministers zich achter hun tafels verschansten. De meesten hadden nog nooit een koebeest van zo nabij gezien.

Protesterende landbouwers zijn van alle tijden. Er is met de boeren dan ook wat afgesold. Na de Tweede Wereldoorlog werd hun ingeprent dat de productie omhoog moest. Begrijpelijk, want niemand wilde weer voedseltekorten. Hoe meer rendement de landbouwers haalden, hoe meer ze zouden verdienen. De zaken moesten intensief en grootschalig worden aangepakt. Kleine bedrijven gingen overkop en boeren deden wat hun gevraagd werd: stallen werden groter, grachten en bomenrijen verdwenen, zodat enorme machines over de velden konden denderen.

Dat ging een beetje te goed, want algauw zaten ze met een boterberg, een melkplas en een wijnmeer. Toch bleef het simpel: overschotten die de boeren niet kwijt konden op de markt, werden met Europees geld opgekocht en daarna vernietigd of gedumpt. Kredietmaatschappijen moedigden hen aan om te blijven investeren in gewassen of dieren waar geen vraag naar was, want geld kregen ze toch.

Dat beleid werd onbetaalbaar en het marktverstorende karakter werkte de rest van de wereld danig op de zenuwen. Ook het milieu leed onder de grootschaligheid. De boeren, die zich intussen vaak flink in de schulden hadden gewerkt, vernamen ineens dat het totaal anders moest. Er moesten opnieuw heggen komen, of kleinschalige bioboerderijen, en kippen hoorden weer te scharrelen. Dat vroeg heel andere investeringen, waar beleidsmakers nooit genoeg budget en begeleiding voor zouden uittrekken.

Dus hielden veel landbouwers koppig vast aan het model dat hun eerder was aangepraat. Omdat de surplussen niet meer automatisch door Europa werden opgekocht, zochten ze nieuwe afzetmarkten. Daar werden ze niet per se rijk van, want van de gegarandeerde prijzen die ze vroeger kregen, was geen sprake meer. Hun inkomsten hobbelden mee met de marktprijzen. Die zijn onder meer afhankelijk van het weer. Geregeld mag een boer in het journaal dan ook in ondertiteld Middelnederlands komen klagen dat het te droog is of te nat of te warm of te koud of te veel tussenin. Vaak wordt aan de boer gevraagd om te leunen op een riek, naast een dampende mesthoop en met een schijtende koe op het erf in de achtergrond. Geen cliché mag ontbreken als het over de landbouwstiel gaat.

De milieueisen die nu aan de landbouw gesteld worden, zijn zeker niet overdreven. Maar wie de omslag wil realiseren, moet de context meenemen waarin de boer gesukkeld is

Hendrik Vos - Professor Europese politiek (UGent)

De boeren vinden dat er met hun voeten wordt gerammeld. Zij moeten ineens milieukampioenen worden, terwijl er voor bedrijfswagens niets verandert en rekeningrijden niet op de agenda staat. Het landbouwersinkomen ligt veel lager dan het Vlaamse gemiddelde. Hun dagen zijn lang, de nachten kort en de schuldenbergen amper nog te overzien. Aan weekends en vakanties doen boeren zelden mee. Zelfmoordcijfers liggen onder boeren vermoedelijk hoger dan bij andere beroepsgroepen. Kredietverleners blijven hun onverantwoorde investeringen aansmeren en supermarkten persen hen uit als citroenen. Het hoofd net boven water houden is voor veel landbouwers het hoogst haalbare. In het ongewisse springen is riskant voor wie niet weet of er een matras klaarligt.

Intussen is er ook de consument, die mooi gevormde peren vraagt en blinkende appelen zonder insecten, maar ook zonder pesticidenresten, terwijl Blaar en Bella blij in de wei moeten staan, het varken gezellig in een plas modder moet liggen knorren en het vlees vooral ook mals moet zijn. En het mag zeker niet te veel kosten, het leven is al duur genoeg.

De milieueisen die nu aan de landbouw gesteld worden, zijn zeker niet overdreven. Lucht-, bodem- of waterkwaliteit zijn geen luxethema’s van bakfietsstedelingen die hun cappuccino met havermelk drinken. Zes miljoen varkens in dit land, dat zijn er echt een paar miljoen te veel. Maar wie de omslag wil realiseren, moet de context meenemen waarin de boer gesukkeld is. We verwachten terecht dat hier nog aan landbouw wordt gedaan, maar wel op duurzame wijze en met aandacht voor dierenwelzijn. Dat vraagt een totaalbenadering, waarbij ook de banken, de supermarkten en de consumenten hun rol te spelen hebben. Blindweg normen dicteren, de boeren met een aalmoes hun plan laten trekken of ze tegen de muur kwakken, dat is driest en tactloos. Er is doordacht en breed beleid nodig. Dat zal allicht niet komen van gelegenheidspartijen zoals de BoerBurgerBeweging in Nederland. Er is meer nodig dan gezond boerenverstand om zoiets te fiksen.


De Auteur

Hendrik Vos is hoogleraar en doceert Europese studies aan de UGent. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard, waarvoor hij tweewekelijks op dinsdag een column schrijft.

Wat gebeurt er met de rode bedrijven in het nieuwe stikstofakkoord?
Uitgelicht
In het nieuwe stikstofakkoord moeten de rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters niet meer verplicht sluiten in 2025. Ze krijgen vijf jaar extra respijt, tot 2030. Bedrijven...
13 maart 2023 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek