EU en VS sluiten handelsakkoord: sommige landbouwproducten krijgen nulheffing, maar zorgen blijven
nieuwsNa maandenlange onderhandelingen hebben de Europese Unie en de Verenigde Staten een handelsakkoord bereikt. Voor veel Europese exportproducten geldt voortaan een invoertarief van 15 procent, al wordt een aanzienlijke lijst van goederen vrijgesteld via een nultarief. Vlaamse agrovoedingsbedrijven volgen het akkoord op de voet, maar maken zich zorgen over de gevolgen. Het akkoord roept herinneringen op aan eerdere spanningen in de trans-Atlantische handel, zoals de iconische ‘chicken war’ uit de jaren 60, het eerste grote handelsconflict tussen de EU en de VS rond landbouwproducten.
De overeenkomst voorziet een invoertarief van 15 procent op het merendeel van de Europese export. Niet alle producten vallen onder het invoertarief, er zou ook een “aanzienlijke lijst” komen van goederen waarop beide partijen een nultarief toepassen. Volgens EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen (EVP) zouden daar ook landbouwproducten bij horen, al is de volledige lijst nog niet gepubliceerd. Daardoor blijft het onduidelijk of bijvoorbeeld soja en maïs, twee cruciale Amerikaanse grondstoffen voor de Europese veevoederindustrie, onder het nultarief vallen.

Ook voor de Europese agrovoedingsbedrijven is die lijst van groot belang. Vlaanderen exporteerde vorig jaar onder meer een aanzienlijke hoeveelheid cacaoproducten, aardappelbereidingen en diepvriesgroenten naar de Verenigde Staten. De Belgische voedingsfederatie Fevia noemt het akkoord een stap naar rechtszekerheid, maar blijft bezorgd. “Ook al ligt onze focus op de interne markt, de export naar de VS blijft belangrijk voor onze bedrijven”, klinkt het. In 2023 bedroeg die nog één miljard euro. Fevia vreest dat de invoerheffing in de VS voelbaar zal zijn voor bepaalde subsectoren en tot concurrentienadelen kan leiden. Daarom vraagt de federatie structurele maatregelen van de overheid om Vlaamse voedingsbedrijven te ondersteunen.
“In een steeds meer gespannen internationale context is het belangrijker dan ooit om het concurrentievermogen van onze industrie te versterken”, stelt Fevia. De federatie pleit verder voor een vereenvoudiging van de regelgeving, het versterken van de interne markt en nieuwe handelsakkoorden met andere landen.
Niet alleen voedingsbedrijven kijken uit naar de details van de deal. Ook landbouwwerktuigen blijven een belangrijk Vlaams exportproduct. Op dit moment geldt een invoertarief van 50 procent op staal, aluminium en afgeleide producten zoals werktuigen. Voor dat tarief heeft de Europese Unie geen uitzondering of verlaging kunnen scoren, wat een tegenvaller is voor de Vlaamse machinebouwers. Al zou er nog beweegruimte zijn om later nog tot betere voorwaarden te komen.
Landbouw als basis van allereerste handelsconflict tussen VS en EU
Het nieuwe akkoord wordt aan een lange lijst van handelsakkoorden tussen de VS en Europa toegevoegd. “Handelsconflicten en importtarieven zijn van alle tijden. Vaak ontstaan ze zelf rond de in- en uitvoer van landbouwproducten”, beschreef Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO, onlangs nog aan de Nederlandse nieuwswebsite Foodlog.
Het eerste handelsconflict tussen de Verenigde Staten en Europa ontstond in het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw en staat bekend als de ‘Chicken War’. Destijds begon de mechanisering van de Amerikaanse pluimveesector met geautomatiseerde voer- en drinksystemen in nieuwe stallen. Dit dreef de productie sterk op en zorgde voor een prijsvoordeel, waardoor de afzet op buitenlandse markten in beeld kwam. Dit betekende een enorme verstoring van de Europese markt. De toenmalige Europese Economische Gemeenschap besloot daarom maatregelen te nemen, om de toestroom van goedkoop importvlees te beperken. In lijn met het toen pas opgestarte protectionistische Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (1962) werden verhoogde tarieven opgelegd aan de Amerikaanse invoer van kip.
Op een reactie was het niet lang wachten. De Verenigde Staten voerden als tegenmaatregel verhoogde tarieven in voor cognac om Frankrijk te raken. Tarieven op zetmeel raakten Nederland. Ook lichte vrachtwagens (pick-ups) kwamen de VS binnen onder een verhoogd tarief. Dat trof vooral de pick-ups van Volkswagen Duitsland. De economische impact bleef beperkt, maar de symboliek was groot. De toon was gezet voor decennia van spanningen en periodes van dooi in de handelsrelaties tussen de VS en de latere Europese Unie.
Trump als grootste fan van de historische chicken tax
“De meeste tarieven verdwenen in de loop der jaren”, legt Relaes verder uit. “De ‘chicken tax’ op pick-ups is al die tijd blijven bestaan. De kippenkwestie is de belangrijkste reden waarom je in de VS tot op vandaag bijna uitsluitend pick-ups ziet van Amerikaanse makelij.”
Grote fan van de ‘chicken tax’ is Donald Trump die al in november 2018 op Twitter schreef: “Moesten we de chicken tax ook op personenwagen invoeren, zouden er hier veel meer auto’s gebouwd worden.”
Verarming aan beide kanten
“De ‘chicken tax’ bewijst dat volgehouden, zeer gericht protectionisme een markt effectief kan afschermen. Maar het gaat dan wel ten koste van je eigen consumenten die meer moeten betalen voor een product dat elders vaak goedkoper beschikbaar is. Helemaal anders wordt het bij een algemene heffing”, aldus Relaes. “Die leidt tot verarming aan beide kanten: je eigen economie én die van je handelspartner. Je maakt immers op geen enkel gebied gebruik van de lagere productiekosten die anderen elders op de wereld weten te realiseren.”
“Hoewel de handel in landbouw- en voedingsproducten slechts een beperkt deel uitmaakt van het totaal handelsverkeer op wereldniveau is voedsel inderdaad vaak een stoorzender in de handelsrelaties tussen landen. De spanningen tussen de VS en Europa rond landbouw vonden hun oorsprong in het sterk protectionistische karakter van het Europees landbouwbeleid van de beginjaren”, legt Relaes uit.

Mercosur: win-win of landbouw als pasmunt?
11 februari 2025Handelsgeschillen verschuiven van tarieven naar normen
In 1995 ontstond de Wereldhandelsorganisatie (WTO), een nieuwe multilaterale instelling. Landen konden hun handelsgeschillen voortaan juridisch beslechten binnen de organisatie. De tijd van eenzijdig opgelegde tarieven zou voorbij zijn.
Na 1995 verschoven de handelsgeschillen naar handelsdiscussies die niet langer draaiden om importtarieven of exportsubsidies. Het gaat sindsdien over heftige geschillen over voedselveiligheid- en kwaliteitsnormen. Bekend zijn de conflicten over het gebruik van hormonen bij de productie van rundvlees in de Verenigde Staten en het desinfecteren van kippen in een chloorbad als ‘end of pipe’-oplossing om bacteriële besmetting tegen te gaan.
Ook hieromtrent ontwikkelde de WTO stap voor stap regels. Toch blijven grote verschillen bestaan. Denk aan de discussies over genetische gemodificeerde gewassen. In de VS worden die op grote schaal geteeld. In de EU is dat door strenge regels vrijwel onmogelijk.
Protectionisme of bescherming
“Er blijft een fundamenteel verschil in de visie over de toepassing van het voorzorgsbeginsel aan beide kanten van de Atlantische Oceaan”, legt Relaes uit. Vanuit Amerikaanse hoek wordt de Europeanen om die reden vaak verweten om aan ‘consumentenprotectionisme’ te doen in plaats van echt oog te hebben voor consumentenbescherming. Dit schijnbaar onoverbrugbare verschil in visie was ook één van de belangrijkste struikelblokken voor het mislukken van de handelsbesprekingen tussen de VS en de Europese Unie. Een vrijhandelsakkoord bleef uit.
Na de economische crisis lanceerde president Obama in 2013 een ambitieus plan. Hij stelde een economisch partnerschap voor tussen de VS en de EU: TTIP, het Transatlantic Trade and Investment Partnership. In de jaren daarna voerden Amerikaanse en Europese onderhandelaars intensieve gesprekken. Aan Europese kant stond Karel De Gucht aan het hoofd, toenmalig Europees Commissaris voor handel. Er lag bijna een akkoord op tafel. Maar wederzijdse landbouwbelangen en verschillen in consumentenbescherming bleven te groot. De onderhandelingen sleepten voort. In 2017 trok president Trump er tijdens zijn eerste ambtstermijn definitief de stekker uit. Hij is immers een tarievenman.

Bron: Foodlog / Eigen berichtgeving
Beeld: Unspkash