Reportage

Gekookte aardappelen tussen het graan: ILVO experimenteert met zelfgemaakte biostimulanten

Reportage

Op de demodag agro-ecologie presenteerde ILVO de resultaten van zijn onderzoek naar biostimulanten. Dat zijn middelen die de natuurlijke processen in planten kunnen stimuleren om zo de nutriëntenopname en weerstand van de gewassen te verbeteren. Eén zo’n mengsel bevat naast bosstrooisel, zout en regenwater ook gekookte aardappelen. ILVO onderzoekt wat de impact is van bepaalde microbiële inoculanten op de opbrengst en ziektegevoeligheid in het graangewas.

Vandaag Ruben De Keyzer

ILVO deed de inoculantenstudie op een perceel populatietarwe, wat zoveel betekent als een veld waar verschillende rassen worden gecombineerd. Als baseline werd het commerciële product SoilActivator getest, op basis van bacillus en pseudomonas als micro-organismen. Daartegenover zet ILVO twee zelfgemaakte producten.

Eén van deze zelfgemaakte producten is JMS of Jadam Microbial Solution. Dit is gemaakt met bosstrooisel, grof zeezout, gekookte aardappelen en regenwater. “Het kookwater van de aardappelen hebben we niet gebruikt”, verduidelijkt Greet Tavernier van ILVO. “We verwachten dat de bodembiologie door dit mengsel verbetert waardoor de planten beter bestand zijn tegen stressoren zoals droogte, ziekte en plagen.

Het andere mengel bestaat deels uit gefermenteerd bosstrooisel onder de noemer EM Cubana. Hieraan is melasse toegevoegd, rauwe melk en regenwater. “Ook dit bevat micro-organismen die de microbiële populatie in de bodem gaan boosten waardoor planten beter kunnen groeien. We hebben ook al een paar parameters opgevolgd, zoals de bedekkingsgraad, het chlorofylgehalte en het aantal aren per lopende meter, die zouden een correlatie kunnen geven naar de opbrengst die we kunnen verwachten.”

“We hebben ook silica aangebracht”, zegt Tavernier nog. “Dat is geen biostimulant, maar het versterkt de celwand van planten zodat ze beter kunnen groeien. Het maakt hen ook weerbaarder.”

Meten is weten

De behandelde tarwe wordt getoetst op onder meer de opbrengst, kwaliteit en waterretentie. Hierbij is ook de planthoogte gemeten. Het eiwitgehalte, het duizendkorrelgewicht (DKG) en het hectolitergewicht worden eveneens bepaald. De eerste resultaten zijn beloftevol.

“We zien wel effect van de producten die we getest hebben”, zegt Tavernier. “Het gebruik van deze producten gaat gepaard met een positieve evolutie, al moeten we in rekening brengen dat we op een vrij heterogeen perceel hebben gewerkt. Door de voorgeschiedenis van het terrein groeit het gewas niet overal gelijk, dus daar moeten we rekening mee houden. De heterogeniteit betekent echter niet dat we niets kunnen leren uit de proef.”

Ook het chlorofylgehalte is na behandeling duidelijk toegenomen. “Dat bepaalt de groenheid van de planten, en dus ook hoe goed ze aan fotosynthese kunnen doen”, zegt Tavernier. “Bovendien zien we dat de biostimulanten ervoor zorgen dat de gewassen beter in staat zijn om voeding uit de bodem te halen.”

“Bij de effecten van silica zien we een hoge variabiliteit, maar ook dat ligt wellicht aan de heterogeniteit van het veld”, zegt Tavernier nog.

inoculanten drone graan

Drones droppen de lading

Nog opmerkelijk is dat de inoculanten niet zijn aangebracht met traditionele landbouwmachines, maar met drones. Het voordeel hierbij is dat er geen sproeisporen nodig zijn. Bovendien vermijdt men zo bodemverdichting, want er rijden geen zware machines op het veld. Volgens voorzichtige ramingen betekent dit dat men twee procent extra gewas kan aanplanten op éénzelfde perceel. Bovendien kan men via de lucht een perceel makkelijk meerdere keren behandelen. “We zijn er drie keer doorgegaan, op verschillende tijdstippen”, zegt Tavernier. “De eerste keer was eind maart. Het is goed van een boost te geven wanneer het gewas op gang begint te komen. Het recept van onze mengsels is trouwens vrij op internet te vinden.”

“We hebben gewerkt met een drone van tien liter”, zegt onderzoeker Jonathan Van Beek van ILVO. “Voor Europese dronewetgeving is 25 kilo een magische grens, want zodra je daarboven zit kom je wetmatig in een andere risicoklasse. Al bestaan er natuurlijk drones van 50 liter of meer, wat dus meer aansluit bij de noden van de dagdagelijkse landbouwpraktijk. De dronewetgeving is complex, maar er zijn al veel bedrijven die goedkeuring hebben voor alle toepassingen die niet te maken hebben met het aanbrengen van gewasbeschermingsmiddelen, want dat ligt complexer." Voorbeelden van wat wel al in de praktijk met drones gebeurt zijn bijvoorbeeld het inzaaien van serres of het inzaaien van een perceel. "Onze droom is dat bemesting weldra ook vanuit de lucht kan. De technologie kan veel en is zeer gebruiksvriendelijk, maar de wetgeving houdt het hier en daar nog tegen", vertelt Van Beek.

Nieuwe proeven in aantocht

De incoculantenstudie van ILVO is op moment van schrijven nog niet afgerond. Het onderzoek wordt de komende jaren nog herhaald in meer gunstige omstandigheden. “Wat we hebben geleerd, is dat we bij volgende proeven ruimere bufferzones moeten voorzien”, zegt Van Beek. “Want als we de drone vragen een stuk perceel te behandelen, zal die altijd wat verder vliegen. Het probleem was hier dus dat we een vrij klein en niet te homogeen perceel hebben. De oppervlakte is twintig op zes meter. De komende jaren willen we de proef uitvoeren op een geschikter perceel.”

Eurocommissaris Serafin bij ILVO: “We moeten meer investeren in onderzoek, ondanks budgettaire beperkingen”
Uitgelicht
Hoog bezoek op de terreinen van ILVO. Piotr Serafin, de eurocommissaris bevoegd voor het Europees budget, bracht donderdag een bezoek aan het onderzoeksinstituut. Serafin buig...
12 juni 2025 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek