FAO: “Veeteelt is verantwoordelijk voor 12 procent van uitstoot broeikasgassen”

Voor hun uitstootrapport nam de voedsel- en landbouworganisatie de cijfers van 2015 onder de loep. Toen werd 810 miljoen ton melk, 330 miljoen ton vlees en 78 miljoen ton eieren geproduceerd. Als de hele productiecyclus in rekening wordt gebracht, van de productie van meststoffen om dierenvoeder te produceren tot en met de plaatsing in het winkelrek, leidde de veeteelt in 2015 tot de uitstoot van 6,2 gigaton CO2-equivalent.

Grootste uitstoters

Het grootste deel van het de uitstoot komt op het conto van runderen (62%). Daarna volgen varkens met een aandeel van 14 procent en kippen met 9 procent. Buffels (8%), schapen en geiten (7%) hebben een kleiner aandeel in de uitstoot.

Als we inzoomen op de uitstoot van voeding, dan is twee derde afkomstig van vlees (67 procent), een derde van melk (30 procent) en de resterende 3 procent van eieren.

Stijgende vleesconsumptie

Wereldwijd neemt de vleesconsumptie toe waar de rijkdom stijgt. Daarom rekent FAO op een consumptietoename van 21 procent tussen 2020 en 2050. Om aan deze stijgende vraag tegemoet te komen zonder het aantal dieren te verhogen, schuift het VN-agentschap verschillende oplossingen naar voren.

De meest effectieve maatregel volgens het rapport is het verhogen van de productiviteit in de hele waardeketen. Daarnaast denkt FAO ook aan een aanpassing van het voeder voor de dieren en een verbetering van hun gezondheid, die de productiviteit ten goede moet komen maar ook de sterftegraad moet verminderen

In rijke landen spreekt FAO van een verminderde vleesconsumptie, al blijft dat beperkt. De mate waarin een verminderde vleesconsumptie soelaas kan bieden, hangt af van de manier waarop de dierlijke eiwitten in het dieet vervangen zullen worden. Als dit gecompenseerd wordt met een verhoogde consumptie van groenten die in serres worden geteeld, of van fruit dat van heinde en verre wordt ingevlogen, dan wordt de winst deels tenietgedaan.

Ambitieus plan

Het plan pleit voor een wereldwijde optimalisatie van alternatieve productiemethoden, dat verder gaat dan de productie van gewassen. Het stelt ook voor om consumptiepatronen opnieuw in evenwicht te brengen, en gezonde voeding voor iedereen te bevorderen. Het benadrukt dat aanpassingsvermogen aan specifieke contexten cruciaal is en waarschuwt voor one-size-fits-all oplossingen.

In totaal zijn er 120 acties en mijlpalen vastgelegd over tien actiegebieden zoals visserij en aquacultuur, voedselverlies, gezonde voeding en duurzame energie. Op vlak van de uitstoot van broeikasgassen wil het plan de uitstoot van methaangassen door voeding en landbouw met 25 procent verminderen tegen 2030 ten opzichte van het niveau van 2020. Dat is vergelijkbaar met de doelstellingen van het ‘Global Methane Pledge’, waar 150 landen zich aan verbonden hebben. Het plan stelt ook dat er tegen 2035 koolstofneutraliteit bereikt moet worden.

Op voedselvlak wordt een traject uitgestippeld naar de eliminatie van chronische ondervoeding tegen 2030 en de halvering van de voedselverspilling. “Het plan onderstreept het belang van klimaatfinanciering om de transformatie van landbouw- en voedselsystemen toe te laten, die iedereen een goede voeding voor vandaag en morgen biedt", aldus de algemeen directeur van de FAO, Qo Dongyu. Andere acties zijn het halveren van de wereldwijde voedselverspilling en het bijwerken van de voedingsrichtlijnen.

Het plan, dat gelanceerd is als een concreet pakket aan oplossingen, zal de komende drie jaar uitgebreid worden verfijnd en uitgewerkt. FAO laat weten dat de klimaattop COP29 zich zal verdiepen in regionale aanpassings- en financiële opties, terwijl COP30 dan concrete investerings- en beleidspakketten op landenniveau zou schetsen.