De schrik voor de kamsalamander
ReportageIn het Heuvelland – één van de mooiste streken van Vlaanderen - voelen boeren zich steeds meer zelf de bedreigde diersoort, vermalen tussen de globalisering die dwingt om meer te produceren een steeds aanzwellende planlast. Ook tijdens de week van de Vlaamse klassiekers werd weer actie gevoerd tegen het stikstofakkoord: “Wat je ook doet, nooit krijg je het gevoel dat het genoeg is.”
“Honderd jaar geleden was dit een maanlandschap hé, alles was kapotgeschoten”, zegt Philip Fleurbaey. De Kemmelberg waar het peloton in Gent-Wevelgem drie keer naar boven moet, is het hoogste punt van West-Vlaanderen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er fors slag geleverd om de heuvel. “De boeren hebben het land hier hersteld, terug vruchtbaar en groen gemaakt.”
Fleurbaey is een bekende boer in het Heuvelland. Zijn briefschrijfactie “Spuug het eruut” – een oproep aan collega-landbouwers om hun zorgen aan papier toe te vertrouwen - was één van de meest gelezen artikels van het laatste jaar op VILT. Op de historische hoeve Zuid-Bellegoed langs de zuidelijke invalsweg naar Ieper melkt hij 70 koeien en bewerkt hij 80 hectare akkerland. Voor wie in de Westhoek op de trekker kruipt, rijdt de geschiedenis altijd mee en is de oorlog nog dagelijks aanwezig.

Bij de vorige actie zeven jaar geleden stonden de tractoren opgesteld op een perceel langs een andere flank van de Kemmel. “Daar staat nu wintertarwe, veel te kostbaar”, grijnst Fleurbaey. In het Heuvelland trekken de landbouworganisaties ABS en Boerenbond samen op tegen het stikstofakkoord. Waar ABS – of “den Drietand” zoals ze hier nog zeggen – altijd de meer syndicale en militante organisatie is, en Boerenbond aanschurkt bij het beleid, lijken de rollen deze keer omgekeerd. Alleen in het Heuvelland trekken ze zij aan zij op tegen het stikstofakkoord.
“In het Heuvelland hebben we een prachtig landschap, maar ook veel natuur, ook zeven jaar geleden werden we hier buitensporig zwaar getroffen door de PAS-brieven en hebben we actie gevoerd. Nu begint die pijnlijke episode opnieuw van vooraf aan”, zegt Wim Vanpeperstraete, de voorzitter van ABS Heuvelland. Met nog een vijftal bedrijven op de rode lijst in West-Vlaanderen komt de grootste landbouwprovincie goed weg. In het hart van West-Vlaanderen zijn er grotere bedrijven, maar minder natuur. In het Heuvelland zijn de Natura2000- en VEN-gebieden wel goed vertegenwoordigd.
Opvallend genoeg spreken we weinig boeren met een bedrijf dat voor “groot” moet doorgaan. Bij Bert Hanssens, de lokale verantwoordelijke van Boerenbond, zijn er varkens, melkkoeien en een akkerbouwtak. Zijn bedrijf is oranje, en hij weet niet hoe het nu verder moet: “Ik moet niet sluiten, maar als men voor de rode bedrijven ingrijpt op lopende vergunningen, hoe weet ik dan dat ze dat voor mijn bedrijf uiteindelijk niet gaan doen? Misschien kan ik in de uitkoopregeling voor de oranje bedrijven stappen, dan ben ik er ineens vanaf. Ik lig er wakker van.”
De onzekerheid van structureel te lage prijzen en de grondstoffenmarkt die weer helemaal ontploft is, weegt. Zowel de prijzen van kunstmest als van soja flirten met de 1.000 euro per ton, wat historische pieken zijn. Het maakt alle duurzaamheidsinvesteringen extra onzeker om dragen. Op het foldertje dat ABS en Boerenbond verspreiden klinkt de roep voor Vlaamse voedselsoevereiniteit. Vanpeperstraete: “De oorlog in Oekraïne leert ons dat we weer moeten denken aan onze zelfvoorzienigheid voor de basisproducten, zowel in de grondstoffen die we gebruiken als in het product dat we afzetten. Vroeger was onze mest het zwarte goud, vandaag moeten we die in veel gevallen laten verwerken en exporteren naar Frankrijk. Dat is toch niet te begrijpen? Kringlopen sluiten is wat boeren eeuwen gedaan hebben, maar vandaag maakt men het ons moeilijk.”
Voor Vlaamse voedselsoevereiniteit en tegen de steeds uitbreidende groene ideologie, het zou op het eerste zicht een N-VA-slogan kunnen zijn en toch is de Vlaamse minister van Leefmilieu Zuhal Demir (N-VA) voor veel boeren de gebeten hond. “Demir is de Vlaamse Poetin”, “C4 voor Demir”, “Demir blijft u zo verder regeren dan zullen uw kinderen van honger creperen”, het zijn maar een paar van de pancartes die de rij tractoren decoreren. Het starre kalenderboeren vorig jaar die veel boeren dwong om extra mestverwerking te betalen, de even starre houding over de groene kunstmest RENURE en een soepelere interpretatie van de mestwetgeving nu de kunstmest zo duur is: telkens lijkt de Limburgse minister in de ogen van de boer vol voor de natuurbelangen te gaan.
Toch leeft er een vreemde fascinatie voor de Limburgse mijnwerkersdochter bij de West-Vlaamse landbouwers. “Ze komt op voor haar domein hé, en daar gaat ze volledig voor”, zegt een groenteteler. “Ze had minister van Landbouw moeten worden, dan zou ze wel voor ons vechten”, lacht een andere. Tussen landbouw en natuur lijkt er een Chinese muur te staan. “East is East, and West is West, and never the twain shall meet”, zoals Rudyard Kipling dichtte.

Fleurbaey ontmoette Demir in Langemark, toen ze er op uitnodiging van een lokaal N-VA-bestuur een bedrijf kwam bezoeken om toelichting te geven bij het stikstofakkoord. “Het zou verkeerd zijn om nu alle frustraties op de minister te projecteren; want blijkbaar zijn er in de maatschappij veel mensen die deze aanpak van de boeren nodig vinden. Misschien moeten we ons de vraag stellen hoe we in deze situatie zijn beland? Zijn we niet het slachtoffer geworden van ons eigen succes? We zijn zo goed geworden in efficiënt produceren en altijd uitbreiden dat er in de maatschappij nu veel mensen denken dat ze ons niet meer nodig hebben.”
Uitbreiding. Fleurbaey spreekt het uit als een bezwering. Langs de ene kant is het de toverformule om ook in de volgende generatie boer te blijven, langs de andere kant is het de vloek die iedere volgende generatie boeren kleiner maakt. “Zie je die boom daar?”, vraagt Fleurbaey terwijl hij wijst naar een eenzame en plompverloren eik in een veld. “Daar is eind de jaren ’80 één van de laatste slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog gevallen. Een oude boer die daar op een obus is gereden, zijn zoon plantte er de boom als memoriaal.”
Vandaag zijn de Oekraïense boeren de helden op de sociale media, maar als ze op een Russische raket rijden dan zal hun leed in stilte gedragen moeten worden. De boeren vertellen sterke verhalen over West-Vlamingen die naar het Oosten trokken om grote agro-ondernemers te worden en berooid terugkeerden. Oogsten in het veld gestolen, sabotage, isolement... Het is voor avonturiers, luidt de conclusie. Geen valabele optie voor de meeste Vlaamse boeren. Niemand hier maakt zich trouwens zorgen over graantekorten. De vraag die de gesprekken gaande houdt is simpel: “Wat gaan de patatten doen?”
De Westhoek heeft een reputatie als het Texas van Vlaanderen; er heerst nog de frontiersmentaliteit met een gezonde afkeer voor het centraal gezag en een liefde voor de underdog. De Ewings van de Westhoek heten Jan Clarebout of Paul Gheysen. Boerenjongens zonder diploma, maar ook gedreven ondernemers. Eerst werden ze vastgoedmagnaat of aardappelkoning en uiteindelijk kasteelheer. The Flemish dream. De opgang van Clarebout Potatoes of de diepvriesgroentenverwerkers als Ardo belichaamt dan weer het klinkende succes van de globalisering. Vanop 20.000 hectare in West-Vlaanderen wordt een derde van Europa van diepvriesgroenten voorzien. De groei van de aardappelverwerkende industrie is even indrukwekkend: 25 jaar geleden werden nauwelijks 500.000 ton aardappelen verwerkt, vandaag tien keer zoveel.

Met heimwee wordt teruggedacht aan de tijd dat de vollegrondsgroenten nog een vraagmarkt waren en de verwerkers kwamen bedelen bij de boeren om te telen. Vandaag lukt het niet meer om de forse kostenstijgingen en de hoge investeringskosten door te rekenen op de internationale markt. Het verdienmodel achter de aardappelen is nog solide, maar kapitaalintensief. Met de globalisering hebben de boeren in het Heuvelland dan wel een haat-liefde verhouding, in de relatie tot de overheid regeert het wantrouwen en de afkeer. Veel liefhebbers van de Farm-to-Fork-strategie zijn er niet te vinden. Een aardappelteler: “Tot een paar jaar geleden hadden we met CIPC een uitstekend middel om de bewaarbaarheid van de patatten te garanderen, vandaag moeten we een soort van munt- of appelsienolie gebruiken of op het veld behandelen. Dat is duurder en werkt een pak minder goed. De doelstelling om minder chemische middelen te gebruiken is gehaald en in Brussel feliciteren ze elkaar, maar ondertussen organiseren we onze eigen voedselverliezen.”
Het gevoel leeft dat de overheid een scheidsrechter is die consequent tegen de boeren fluit en de regels aanpast tijdens het spel. “Je moet eens uitzoeken hoeveel volk men eigenlijk in dienst heeft om ons te controleren”, is één van de meest gehoorde suggesties voor onderzoeksjournalistiek, “er zijn zeker vijf controleurs voor iedere boer.” In 2020 stelde het ILVO al vast dat “snel veranderende, complexe en strenger wordende regelgeving, die steeds meer administratieve last veroorzaakt” de belangrijkste bron van stress en mentale druk was bij landbouwer. Net als in de boeken van Franz Kafka wijkt het vermoeden van onschuld voor een amalgaam aan regels dat zo complex en zo omvangrijk is dat er altijd wel een overtreding kan gevonden worden. Het requisitoir gebeurt niet in een rechtszaal, maar aan de eigen keukentafel bij onaangekondigde controles. De sancties tegen de vanggewassenregeling in de mestwetgeving zijn strenger dan die voor slagen en verwondingen in het Strafwetboek.

Ook Fleurbaey ontsnapt er niet aan: “Ik onderneem op een manier waar ik in geloof, maar die in mijn ogen ook is wat de maatschappij verlangt. We doen aan korte ketenverkoop met een hoeveterras waar het tijdens corona bijna zwart zag van het volk, weidegang is heilig, ik hou vast aan mijn potstal en bijhorende stalmest voor mijn bodemkwaliteit ondanks alle managementzorgen dat dat meebrengt. En toch is het ook bij mij het ene na het andere. Mijn laatste zorg is een wei achter mijn hof die natte natuur moet worden, nochtans behoort ze tot de huiskavel van ons bedrijf en is ze gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. Het ziet er wit van de ganzenstront, maar ik mag niet meer bemesten.”
De juridisering van de natuur wordt als een grote bedreiging ervaren, ook door boeren als Fleurbaey die voor een natuurlijke bedrijfsvoering kiezen. Fleurbaey verwijst naar een Facebookpost van DGZ-voorzitter en melkveehouder Marcel Heylen uit Geel. “Je moet schrik krijgen dat een zeldzaam plantje het einde kan betekenen voor je bedrijf, dat is toch erg? Wij hebben hier veel poelen op de weilanden, die zijn omzoomd door knotwilgen en omheind zodat de dieren er niet aan kunnen. Voor de biodiversiteit is dat de max. Maar als ze een kamsalamander vinden aan zo’n poel, dan moet je je bedrijfsvoering omgooien. Nochtans zou je denken dat die salamander er maar op twee manieren kan komen: of je doet iets goed, of hij is daar gezet door iemand. In beide gevallen zou er eigenlijk niet veel mogen veranderen.”
Maar terug naar de koers. De erehaag van tractoren produceert een muur aan geluid, maar vanuit de karavaan en het peloton is er veel liefde voor de boeren. Het doet hun zichtbaar goed. De luidste aanmoedigingen zijn er voor Wout Van Aert en boerenzoon Yves Lampaert, maar het is uiteindelijk de 22-jarige Eritreër Biniam Girmay die wint en daarmee de eerste Afrikaan is die een wielerklassieker op zijn naam schrijft. “Geweldig toch”, zegt Fleurbaey, “straks wordt het Heuvelland nog een trekpleister voor Afrikaanse wielerfans. En wij hadden een fantastische namiddag met ‘panem et circenses’. De politiek heeft de voorbije jaren alleen aan de spelen moeten denken, hopelijk houden ze binnenkort met het brood ook weer wat meer rekening.”
Bron: Eigen berichtgeving