Zelf soja telen: kan Europa zijn afhankelijkheid doorbreken?
duidingDe EU wil minder soja van overzee en meer eiwitten uit eigen bodem. Maar eiwitten telen op Vlaamse akkers blijkt geen evidente opgave, met obstakels als beperkte agronomische kennis en onverwachte spelbrekers zoals duiven. Toch lijkt zich aan de horizon een kans af te tekenen voor Vlaanderen om op de kar van zelfvoorziening te springen.
In 2024 stroomden 15,7 miljoen ton sojabonen en 18,7 miljoen ton sojaschroot Europa binnen, terwijl de eigen productie niet verder kwam dan 2,99 miljoen ton. De aanvoer steunt bijna uitsluitend op Zuid- en Noord-Amerika.
De Europese Unie begint steeds nadrukkelijker te worstelen met haar afhankelijkheid van ingevoerde soja. Een kwetsbaarheid die door de huidige handelsspanningen nogmaals hard is aangekomen als reminder. “De leveringen van soja waren al voor het handelsconflict een onzekere stroom. Zuid-Amerika vormde nooit een stabiele schakel voor de EU. Intussen geldt dit ook voor Noord-Amerika”, duidt Benjamin Laga, CEO van Protealis, een Vlaamse ontwikkelaar van Noord-Europese sojarassen. Omschakelen naar andere oorsprongslanden is niet evident, de wereldmarkt biedt momenteel nauwelijks alternatieven om de aanvoer van zo’n grote volumes te spreiden.
Daarnaast is niet alleen de afhankelijkheid, maar ook de ecologische impact van de overzeese soja de laatste jaren een grote doorn in het oog van de EU. “Hierdoor merken we geleidelijk aan een toenemende aandacht om de sojaproductie in de EU op te schalen”, getuigt Laga. “Die interesse vertaalt zich ook in investeringen in de sector.” Dit is reeds licht te zien in de statistieken. Vorig jaar lag de EU-sojaproductie zeven procent boven het vijfjarig gemiddelde, gerekend zonder uitzonderlijk slechte of goeie jaren. Van die voorzichtige Europese trend is vooralsnog weinig te merken op de Vlaamse akkers.
Wij zien geen concurrenten in andere soja-veredelingsbedrijven, wel in andere gewaskeuzes van de boer
Waarom is hier geen soja te bespeuren?
Traditioneel is soja een zuidelijkere teelt, met een warme en lange groeiperiode. Noordelijke landen zoals België waren minder geschikt om er mooie opbrengsten mee binnen te halen. “Omdat soja steeds vrij goedkoop geïmporteerd kon worden, is in Noord-Europa sinds de jaren 80 weinig inspanning geleverd om sojarassen te veredelen naar onze klimaatomstandigheden”, aldus Laga. “Die veredeling is nochtans broodnodig om het gewas competitief te maken tegenover andere gewaskeuzes voor de boer. Wij zien namelijk geen concurrenten in andere soja-veredelingsbedrijven, maar wel in de vele andere gewaskeuzes die de boer heeft. De rendabiliteit van soja moet in lijn liggen met die opties.”
Soja is voor de EU geen eiwitgewas
Er zit een historisch gegroeide rendabiliteitskloof tussen soja en andere gewassen. De grootste moeilijkheid op dit moment lijkt de onkruidbestrijding te zijn. “In principe zijn er goede bestrijdingsmiddelen voor eiwitgewassen”, duidt Laga. “Maar daar hebben we een groot knelpunt: biologisch gezien valt soja onder de eiwittenfamilie, maar de EU klasseert het onder oliezaden. En een bestrijdingsmiddel voor eiwithoudende gewassen mag niet gebruikt worden voor oliezaden, tenzij het een labeluitbreiding heeft. In vele EU-landen werden reeds labelextensies doorgevoerd, maar in België werden de aanvragen tot dusver geweigerd door de overheid. Zo hebben andere landen toegang tot extra bestrijdingsmiddelen.

Wetenschap Uitgedokterd: Soja “made in Belgium”?
8 april 2024Duiven als spelbrekers
Maar onkruid is niet de enige spelbreker. Ook duiven en kraaien pikken een deel van de opbrengst weg, letterlijk. De vogels zijn verlekkerd op jonge sojaplantjes. Dit brengt voornamelijk een probleem met zich mee als er nog niet veel sojavelden zijn, waarbij de schade zich concentreert op die schaarse velden. “Bij schaalvergroting wordt het probleem uitgedund”, aldus Hilde Muylle, nieuwe teelten-specialist van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). “De kleinschaligheid van onze percelen speelt daarbij ook in ons nadeel. Vogels die in Frankrijk knabbelen aan een perceel van tien hectare, is iets makkelijker te verteren voor een boer met een perceel van één hectare.”
Vlaamse boeren kunnen hun soja niet kwijt
Een kip-of-ei-probleem met de waardeketen vormt een derde moeilijkheid om het concurrentievermogen op te krikken bij soja. “Er ontbreken schakels om de opschaling mogelijk te maken. Zo zijn er vandaag quasi geen verwerkingsbedrijven op schaal van de huidige Vlaamse sojateelt. In onze havens zitten wel verwerkers op wereldschaal, maar daar kan een boer met zijn kleine afzet niet naar toe”, duidt Muylle. De volumes van onze Vlaamse boeren zouden eerst moeten groeien vooraleer ze naar verwerkers kunnen, maar zolang zij geen gegarandeerde afzet hebben zullen ze het risico niet nemen.
Tot slot vergroot momenteel ook een beperkte agronomische kennis de rendabiliteitskloof met andere gewassen. “Landbouwers weten nog weinig over hoe ze soja efficiënt in hun bedrijfsvoering kunnen opnemen”, aldus Muylle.

Concurrentie met GMO-soja
De rendabiliteit van een teelt hangt voor landbouwers ook af van de concurrentie op de wereldmarkt. Waar Europa op sommige vlakken stevig achterop hinkt qua competitiviteit, lijkt er voor sojateelt toch ruimte te zijn om bij te benen volgens Laga. “In Brazilië en de VS is er gemiddeld een opbrengst van 3,4 ton per hectare soja. In Italië, de agronomische kern in de EU van soja, wordt een gemiddelde opbrengst gehaald van 3,2 ton per hectare. Deze opbrengsten liggen dicht bij elkaar”, luidt het.
Naast opbrengst gelden ook nog andere factoren die bijdragen aan de rendabiliteit. Daar hebben Zuid- en Noord-Amerika een streepje voor met hun GMO-sojarassen en minder strikt pesticidebeleid. “De productiekosten zijn bij niet GMO-rassen hoger, maar de vraag naar niet-GMO-rassen is ook hoog. Dit weerspiegelt zich in de meerprijs van 50 tot 100 euro die wordt gegeven aan niet-GMO-rassen”, aldus Laga. “Het feit dat heel de wereld GMO-soja produceert, zet ons in een unieke positie. Bovendien kan onze soja ook gebruikt worden voor humane consumptie. GMO mag gebruikt worden in veevoeder, maar niet in humane consumptie.”
Dat getuigt ook Marc Ballekens, manager van de federatie van de zaaizaadbedrijven (Seed@Bel): “Er is een markt voor GMO-vrije geteelde soja in de EU. Bovendien hebben veevoederfabrikanten ook transportvoordelen door de soja dichtbij huis te halen.”
Nicheteelten met groeimarge
In het streven naar meer zelfvoorziening in soja mogen alternatieve eiwitbronnen niet over het hoofd worden gezien. Ook al hebben ze niet dezelfde evenwaardige nutritionele samenstelling als soja, toch blijven eiwitgewassen zoals erwten en veldbonen interessante alternatieven. “Bij de eiwithoudende gewassen staan vandaag in Noord-Europa veldbonen aan kop. Maar daar is nog marge om een groter marktaandeel in te nemen door bijvoorbeeld betere genetica te introduceren”, aldus Ballekens.
“Veldbonen doen het goed in onze regio”, beaamt Muylle. “In Vlaanderen is dit het grootste areaal van peulvruchten, al of niet geteeld in mengsel met een graangewas. Toch is dit nog steeds een nicheteelt. Hier gelden enkele dezelfde problemen als bij soja: er is een beperkte teeltkennis, maar ook een beperkt rassenaanbod." In tegenstelling tot soja is de afzet van gele erwten voor Belgische boeren alvast geen probleem. Arvesta opende begin dit jaar een nieuwe eiwitfabriek die het gewas verwerkt. Tegen 2030 moet de fabriek 12.000 ton gele erwten lokaal weten te sourcen. “We zijn hoopvol dat dit zal lukken. Voorlopig wordt de meerderheid van de erwten geleverd door Franse boeren uit de buurt”, aldus Arvesta.
Naast klassieke eiwitgewassen zijn ook koolzaad en zonnebloem interessante teelten: bij het persen ontstaat niet alleen olie, maar ook eiwitrijk schroot dat goed inzetbaar is in veevoeder. “Beiden worden in de EU al in grote mate al geproduceerd. In Vlaanderen wordt koolzaad in zeer beperkte mate geteeld. Dit kent al twintig jaar een stabiel areaal, met een revival in 2008 door de vraag naar biodiesel. In 2012 viel dit echter terug”, aldus Ballekens. Koolzaad is geen evidente teelt door het wisselvallig klimaat. En net zoals soja heeft het ook last van duivenschade en zijn er minder afzetmogelijkheden.
Rising star: de zonnebloem
Zonnebloemen is geen gekende teelt in onze regio. De huidige rassen vragen een lang groeiseizoen, wat vooral geschikt is voor het warmere zuiden met een ruimer zaaien-oogstenvenster. “Maar in Zuid-Europa is de zonnebloem momenteel de rijzende ster”, duidt de koepelorganisatie van Europese veevoerbedrijven (FEFAC). “Verwerkers hebben een manier gevonden om de eiwitconcentratie en verteerbaarheid te verhogen. Hierdoor is het ook geschikt voor pluimvee, dat vezelrijk voer moeilijker verteert. Het is bovendien een fantastisch zomergewas. Om grote arealen zonnebloemen te spotten moet je naar Hongarije, Bulgarije en Roemenië reizen.”
Toch is er hier in Vlaanderen ook al enige animo rond de gele reuzebloem doordat het in enkele faunamengels zit. “Dit heeft de interesse van sommige boeren al gewekt. Intussen hebben enkele boeren al eens geëxperimenteerd met rassen uit het buitenland”, aldus Muylle.
Investeren of overlaten aan andere EU-landen
Toch rijst de vraag of Vlaamse boeren niet beter blijft inzetten op gewassen waarin ze reeds uitblinken, in plaats van te investeren in teelten waar andere landen al verder in staan. “Puur economisch zou er geargumenteerd kunnen worden om die teelten links te laten liggen. Maar er mag niet voorbij gegaan worden aan het feit dat deze gewassen ook broodnodig zijn als we onze gronden vruchtbaar willen blijven houden”, duidt Muylle. “In Vlaanderen wordt het overgrote deel van de akkers ingenomen door slechts drie gewassen. Dat onderstreept de nood aan gewasdiversificatie. Bovendien fixeren deze teelten ook veel stikstof. Ze zijn dus ook cruciaal als we de doelstellingen van Europa willen halen.”
Het moet haalbaar zijn om de huidige verhouding 70%-import- 30%-eigen eiwitten om te keren
Kan de EU zich losmaken van soja uit derde landen?
Volledige zelfvoorziening binnen dit decennium is weinig realistisch, al is het volgens Laga geen compleet luchtkasteel voor de verre toekomst. “We importeren gemiddeld 34 miljoen ton import soja. Als we zouden produceren aan drie ton per hectare, dan hebben we 11,3 miljoen hectare land nodig. Volgens Eurostat is er 157 miljoen hectare landbouwareaal. Op dit moment is reeds één procent van het areaal in soja, we zouden aan 8-9 procent moeten geraken om volledig onafhankelijk te zijn”, becijfert Laga. “In andere werelddelen bestaat zo’n 5,5 procent van het areaal uit peulgewassen. Bij ons is er dus zeker nog groeimarge. Zelfs als we al het 5,5%-niveau benaderen, zou dat al een grote stap richting meer eiwitautonomie betekenen. De huidige verhouding omkeren van 70 procent import- 30 procent eigen eiwitten, moet hierbij ook haalbaar zijn.”
Het is moeilijk om succesvol te pionieren op een figuurlijk eilandje waar nergens soja in de omgeving is
Push naar het noorden
Bovendien zou klimaatverandering weleens extra wind in de zeilen kunnen blazen voor sojaboeren in Noord-Europa. “Het areaal van het zuiden schuift stelselmatig op naar het noorden”, geeft Laga mee. “In de Zuid-Europese landen begint men moeilijkheden te ondervinden met irrigatie. Italië bijvoorbeeld teelt al lang soja. Maar nu telen ze ook al in Oostenrijk, en van daaruit komt het ook Zuid-Duitsland binnen. Ook is er een duidelijk shift vanuit Roemenië naar Hongarije, dat nu ook Polen bereikte. Dat brengt heel wat voordelen met zich mee: naarmate het areaal opschuift, volgt ook de waardeketen en de agronomische kennis. Dit maakt het voor boeren iets gemakkelijker om de teelt succesvol op te starten, dan te pionieren op een figuurlijk eilandje waar nergens soja in de omgeving is.”
Laga wijst erop dat het hierdoor in het verleden soms fout liep. Onder meer het gebrek aan kennis heeft bij sommige pioniers tot slechte ervaringen geleid, waardoor vandaag nog het idee leeft dat sojateelt hier niet haalbaar is. “Overal waar maïs kan groeien, kan ook soja groeien mits aangepaste rassen, het juiste inoculum (bodembacteriën) en goede kennis. Kijk naar Polen, daar kende de teelt een onwaarschijnlijk snelle expansie. In vijf jaar tijd is het areaal bijna vertienvoudigd. Als de teelt daar goed kan groeien, dan kan het zeker ook in Vlaanderen”, aldus Laga.
“We staan klaar voor de toekomst”
Voor Muylle is de toekomst duidelijk. Gewasdiversificatie dringt zich op, en eiwit- en oliehoudende gewassen zouden deze marktopportuniteiten kunnen vullen in Vlaanderen. Bovendien dient zich een geopolitiek momentum aan, zijn er steeds meer investeringen, meer aangepaste rassen, en komt ook de agronomische kennis, en waardeketen geleidelijk aan onze richting uit. Mogen we binnenkort dan ook een vertienvoudiging verwachten van eiwitareaal? “Dat blijft toch steeds koffiedikkijken”, klinkt het in koor bij Protealis, Seed@Bel en ILVO. Alle drie zijn ze alvast wel overtuigd van een positieve evolutie. “De kwetsbaarheid blijft een dreiging, de mate van intensiteit zal steeds schommelen, maar samen met het duurzaamheidsaspect blijven dit de twee grootste stimulansen om de transitie kracht bij te zetten”, geeft Protealis mee.
“We moeten die transitie gewoon maken”, klinkt het bij Ballekens. “Ik zit al 35 jaar in de branche en al 35 jaar spreken we over het feit dat we meer eiwitten moeten produceren in Europa. Nu is het moment om eraan te beginnen, startende met een aangepast GLB. Want in de eerste jaren zullen de landbouwers ondersteuning nodig hebben. België lijkt alvast klaar te zijn voor de toekomst op eiwitvlak, gewapend met goede veredelingsbedrijven, productieve boeren en kansen voor afzetfabrieken.”
