Voorzitterswissel bij Fedagrim: “Gezond verstand nodig bij overheid om uit negatieve spiraal te geraken”
nieuwsNa een bewogen decennium geeft Johan Colpaert de voorzittersfakkel van Fedagrim, de federatie van toeleveranciers van machines, gebouwen en uitrusting voor zowel landbouw als groenvoorzieningen, door aan Gracienne Geenens. Tijdens zijn voorzitterschap heeft Colpaert de landbouwsector en zijn federatie zich meerdere malen zien aanpassen aan nieuwe uitdagingen, maar anderzijds ook een paar keer zien vastrijden met terugkerende issues. “Toen ik als voorzitter begon, worstelde de sector al met de problematiek rond opvolging, eerlijke prijzen en een level-playing-field”, aldus de oud-voorzitter tijdens een dubbelinterview met zijn opvolger. “We zullen in de toekomst met Fedagrim nog meer inzetten op samenwerkingen met andere organisaties om meer gewicht in de schaal te kunnen leggen. Eendracht maakt nu eenmaal macht”, haalt Geenens aan.
“Bij de start van mijn voorzitterschap was de landbouwsector ook al in een recessie”, schetst Colpaert het landbouwlandschap van tien jaar geleden. “Wegens een gebrek aan landbouwgrond gingen de grondprijzen de hoogte in en ook de gemiddelde leeftijd van de actieve landbouwers schoof op. In 2016 hebben we met Fedagrim een enquête gehouden bij meer dan duizend landbouwers. Daaruit bleek dat vier op de tien landbouwers in 2026 het beroep van landbouwer niet meer verwachtte uit te oefenen. Dat waren toen frappante resultaten.”

Vier op de tien denkt geen boer meer te zijn in 2026
16 september 2016En dat zijn ze nog steeds. In een archiefartikel van VILT vonden we de resultaten terug van de toen afgenomen enquête en de communicatie errond. Wat daarin staat blijkt nog steeds brandend actueel. Zo gaf in 2016 meer dan 97 procent aan dat de prijs voor hun producten te laag is en volgens 40 procent waren de onzekere marktprijzen toen één van de grootste problemen die ze als landbouwer ervaarden. Gevolgd door de eisen die werden opgelegd door de overheid met betrekking tot dierenwelzijn, vergunningen en administratie.
“Landbouwers moeten opboksen tegen onder meer Europese regelgeving die met twee maten en gewichten werkt, PAS en de instandhoudingsdoelstellingen die boeren in bepaalde regio’s zwaar hypothekeert. Daarenboven wordt landbouwgrond te pas en te onpas ingezet als pasmunt voor industrie-, woon- en natuurgebieden”, stelde Colpaert acht jaar geleden. “Er moet dringend actie ondernomen worden.”
“Dat heeft Fedagrim toen gedaan", blikt Colpaert nu terug. "Vanaf dan zijn we bijvoorbeeld nauwer beginnen samenwerken met andere federaties en landbouworganisaties om samen de belangen van de land- en tuinbouwsector te verdedigen. Het mag niet vergeten worden dat de sector een lange keten van verschillende spelers is."
Toekomst verzekeren
Dat die verschillende ketenpartners ook invloed op elkaar hebben, ondervond Fedagrim toen in zijn ledenaantal. Want hoe meer landbouwers er stopten, hoe minder cliënteel er was voor de toeleveranciers en hoe meer firma’s begonnen af te haken. “Naast veel stoppers zagen we op dat moment ook een andere shift in de sector: bedrijven begonnen hun toekomst te verzekeren in andere sectoren”, aldus Colpaert. “Landbouwmachinebouwers focusten zich plots op industrie- of constructiewerken of dealers breidden hun gamma uit met tuinmechanisatie. De voorbeelden zijn legio en die aanpak is tot op vandaag nog steeds zichtbaar."
Colpaert geeft het voorbeeld van zijn eigen bedrijf, Altez, dat zich door de jaren heen volledig heroriënteerde naar de industriebouw. “In de jaren ‘80 en ‘90 was onze focus nochtans bijna 100 procent stallenbouw. Anno 2024 is dit aandeel nog slechts vijf procent”, aldus Colpaert. “En die vijf procent komt niet van veehouderijstallen, maar van bewaarloodsen. Ik heb dit jaar geen enkele stal kunnen zetten.”
Ondernemers moeten terug gemotiveerd worden om te investeren in hun toekomst en bij uitbreiding in de toekomst van ons land
Dat de voorbije jaren geen gouden jaren waren voor de landbouwmachine- en stallenbouwers verduidelijkt het recente bericht van Case New Holland waar honderden banen werden geschrapt door een slabakkende vraag. “Dat zijn signalen die we van veel leden krijgen”, verduidelijkt Colpaert. “We zitten in een negatieve spiraal. Jaren aan een stuk is door de overheid geen standpunt ingenomen met als resultaat dat veel spelers in de sector een afwachtende houding aannemen, en diegene die toch iets willen ondernemen krijgen amper speelruimte.” Daarbij verwijst Colpaert naar het vastlopen van de vergunningsverlenging en de eindeloze administratie. “Men vergeet vaak hoeveel budget er steekt in de administratie van een project. Geld dat niet in investeringen zoals gebouwen en machines gestoken wordt, maar wel in een kast vol papier. De Vlaamse administratiekast is een fortuin waard”, klinkt het.

Beslissingen nodig
“We hebben in België nochtans veel ondernemers die verder willen, maar we worden geblokkeerd in onze plannen omdat er hogerop niet beslist kan worden”, voegt Geenens toe. “Mijn grote boodschap naar het beleid toe: gebruik jullie gezond verstand. Want zoals het nu is, kan je mensen niet motiveren om te investeren in hun toekomst en bij uitbreiding dus ook in de toekomst van ons land.”
“We hebben vandaag allesbehalve een overheidssysteem dat de economie stimuleert. In de landbouwsector zijn we in een soort van standstill geraakt waar amper nog wordt geïnvesteerd. Om uit die negatieve spiraal te geraken moet de overheid daadkrachtig zijn en duidelijke standpunten innemen. Ook al kunnen die beslissingen fors zijn, ze zijn broodnodig om door te kunnen gaan. Want geloof mij, op het moment dat er duidelijkheid is in het beleid, zullen de investeringen volgen. Er zijn heel veel mensen die bereid zijn om te investeren, alleen moeten ze weten in wat ze mogen investeren en wat min of meer de terugverdientijd ervan zal zijn. En als de ene speler begint te investeren, dan zal de rest ook volgen, want alles hangt aan elkaar.”
Zo’n plaats waar de investeringsdrang wordt geprikkeld, is de beurs Agribex, al van bij de start in 1909, georganiseerd door Fedagrim. Maar is zo’n grote beurs nog wel van deze tijd? “Zeker”, antwoordt Geenens enthousiast. “Na de zeer succesvolle editie van vorig jaar kunnen we overtuigd zeggen dat Agribex nog steeds een hedendaags gegeven is.” Volgens Colpaert zit de succesfactor van de beurs hem net in het feit dat veel voorgestelde producten investeringsgoederen zijn. “Tractoren, nieuwe emissiereducerende innovaties, enzovoort koop je niet zomaar op het internet”, aldus Colpaert. “Men wil enerzijds die producten zien, maar anderzijds moet er ook kunnen gepraat en onderhandeld worden met de verkoper.”
De administratiekast van een onderneming is een fortuin waard

Nieuw AER-decreet zwengelt polemiek aan
25 april 2024Topmechanisatie is niet goedkoop
Aan deze investeringsgoederen hangen vaak ook hoge prijskaartjes. Hoe kijken Colpaert en Geenens naar kritiek dat deze de landbouwers pushen om grootschaliger en intensiever te produceren? “Eerst en vooral is er het gegeven dat we er met enkel en alleen kleinschalige landbouw niet zullen geraken als we dagelijks verse voeding op ons bord wensen te hebben. Die voeding van topkwaliteit wordt mede mogelijk gemaakt door topmechanisatie die telkens mee evolueert met de maatschappelijke trends en veranderende behoeftes van de landbouwers. Het moet allemaal zo efficiënt, dier- en milieuvriendelijk zijn. Dat is nu eenmaal niet goedkoop.”
“Door telkens betere mechanisatie kan een landbouwer ook telkens meer en preciezer werk verrichten”, gaat Colpaert verder. “Veel landbouwers hebben extra mankracht nodig om door hun werk te geraken. Als ze die mankracht al vinden, kunnen de meesten dit zelf niet veroorloven door de hoge loonkosten. Daarnaast willen ze ook concurrentieel blijven ten opzichte van andere landen zoals Polen en Roemenië met zeer lage personeelskosten. Daarom zijn er veel landbouwers die kiezen om te investeren in machines die hen kunnen helpen met de workload.” De trend naar zwaardere vermogens van tractoren en gesofisticeerde machines voor de akkerbouw zal zich daarom nog even verderzetten volgens Colpaert. “Ook nieuwe innovaties met drones en een autonome tractoren staan achter de coulissen klaar”, vertelt Colpaert. “Enkel de wetgeving is nog een hinderpaal om deze innovaties in de markt te zetten.”
We zitten allemaal in dezelfde boot. Als we gehoord willen worden, zullen we moeten samenwerken
Blik naar de toekomst
Met Gracienne Geenens aan het roer kijkt Fedagrim vooruit naar een toekomst waarin innovatie, teamspirit en de belangen van alle leden centraal staan. In haar nieuwe rol wil Geenens graag de diensten en activiteiten die Fedagrim aanbiedt aan zijn leden opentrekken. “We kunnen onze leden nog meer van dienst zijn door samen sectorproblemen aan te pakken. Denk daarbij aan het werven van gekwalificeerd personeel. We kunnen nog meer inzetten op samenwerkingen met scholen of de agrojobs-website”, zodus Geenens. “We zouden ook nog meer kunnen inzetten op bijvoorbeeld administratieve hulpverlening of dienstverlening bij overnames met netwerkopportuniteiten voor bedrijfsleiders die geen opvolgers vinden.”
Geenens wil ook het pad verder bewandelen dat Colpaert plaveide in het begin van zijn voorzitterschap, waarbij het verenigen van de ketenorganisaties centraal stond om meer slagkracht te hebben. “We zitten allemaal in diezelfde boot. Als we gehoord willen worden, zullen moeten samenwerken met de landbouworganisaties en andere federaties die vandaag de economie ondersteunen. Eendracht maakt nu eenmaal macht”, sluit Geenens af.
Wie is Gracienne Geenens?
Geenens is verkoopdirecteur van Eliet, een Belgische fabrikant van nicheproducten in de tuinsector. Ondertussen bestaat de fabriek 40 jaar en staat de tweede generatie aan het roer. Jaarlijks rollen er tot 10.000 machines het West-Vlaamse bedrijf uit, mede mogelijk gemaakt door de 90 personeelsleden. De sterproducten van Eliet zijn hakselaars en verticuteermachines. “Wij hebben het breedste gamma aan hakselaars in gans Europa”, vertelt Geenens. Het cliënteel is zowel particulieren als tuinaannemers of gemeentebesturen, verspreid over 35 landen.
De internationale concurrentie ziet Geenens als de grootste uitdaging. “Onze machines worden hier in de fabriek allemaal zelf uitgedacht, ontworpen en gemaakt”, legt Geenens uit. “De concurrentie van buitenlandse producten geïmporteerd uit India bijvoorbeeld maar met een sticker van Duitsland op, is groot.” Net als de landbouwmachines zit er ook de tuin-en parkmachines veel evolutie. “In de markt van particulieren zien we een zeer grote evolutie in elektrificatie. 25 jaar geleden is dit gestart met de robotmaaiers, en ondertussen wordt er het laatste decennium erg ingezet op handgedragen gereedschap op batterijen. De verkochte machines op benzine of diesel maken maar 70 of 80 procent meer deel uit van het gamma, en dit daalt steeds verder. Dit betekent ook veranderingen in het atelier en bij de dealers, want deze machines vergen een andere knowhow.”
Bij haar aanstelling sprak Geenens met enthousiasme over haar nieuwe rol: “Al mijn hele carrière ben ik bezig met tuin- en parkmachines, en via die weg heb ik ook Fedagrim leren kennen. Vandaag zet ik een stap verder: ik ga niet alleen voor de belangen van onze tuin- en parkleden aan de slag, maar ook voor al de andere groepen binnen de federatie
