Vlasareaal gaat sterk achteruit in Europa

Frankrijk, België en Nederland zijn de belangrijkste vlasproducenten in de EU, maar de teelt boert achteruit. Samen zijn de drie landen goed voor ongeveer 98 procent van het areaal. In 2007 werd er in Europa nog 129.311 hectare vezelvlas verbouwd, vorig jaar was dit areaal met 35 procent gedaald tot nog maar 84.070 hectare. De belangrijkste oorzaak voor die daling is de slinkende vraag vanuit de textielindustrie.

Vooral de afzet naar China is sinds het voorjaar van 2008 sterk teruggelopen. De Chinese textielindustrie zou met grote afzetproblemen kampen. Zo is het land de belangrijkste exportbestemming van de West-Europese vlasindustrie. Op een jaar tijd is de vraag gehalveerd. De vezelvoorraden groeien sterk bij de Europese vlasverwerkingsbedrijven, ondanks de inkrimping van het areaal.

De vlasindustrie probeert het tij te keren. De sector heeft de Europese Commissie gevraagd een particuliere opslagregeling voor vlas in het leven te roepen. Daarbij krijgen aanbieders een opslagvergoeding als ze vlas tijdelijk uit de markt halen. Dat zou een positief effect hebben op de prijs. Maar de Europese Commissie heeft laten weten niet veel voor het voorstel te voelen.

De Europese federatie voor vlas en hennep (CELC) wil daarom op een andere manier de sector te versterken. Er liggen voorstellen klaar om het Franse areaal, waar 80 procent van alle Europese vlas wordt geteeld, vrijwillig in te krimpen. Ook is het de bedoeling om de verwerking te vertragen zodat de oogst van dit jaar pas vanaf 1 januari volgend jaar wordt verwerkt.

Daarnaast zijn er ook plannen om het gebruik van vlasvezels in kleding, meubels en decoratie te promoten. Daarbij wordt de nadruk gelegd op het natuurlijke en duurzame karakter van vlasvezels. Pas als de consument vlas weer gaat waarderen, zal het tij wellicht kunnen keren voor de sector.