Veldbonen: een waardig alternatief voor soja?

Wat als Vlaanderen minder afhankelijk wordt van de invoer van overzeese soja voor veevoeder? In dat geval ligt een mooie rol weggelegd voor de veldboon. Maar wat houdt ons tegen om dit lokaal geteelde gewas brede ingang te doen vinden? De Vlaamse onderzoeksinstellingen bundelen de krachten en gaan op zoek naar oplossingen.

18 juli 2022  – Laatste update 18 juli 2022 15:34

Het tekort aan geconcentreerde eiwitbronnen voor de veehouderij maakt dat Vlaanderen nog te veel afhangt van de invoer van overzeese soja om het binnenlandse vee te voeden. De toepassing van lokaal geteelde eiwithoudende gewassen is mogelijk, maar tot op heden nog onvoldoende gekend. Hierdoor blijft de import van soja op een zeer hoog niveau. Maatschappelijk staat deze soja import sterk onder druk, maar ook met het oog op verduurzaming van de veehouderij is er nood aan alternatieven. Het belang hiervan werd met de Farm-to-Forkstrategie van de Europese Unie en de Vlaamse eiwitstrategie enkel maar versterkt.

Veldbonen kunnen zeer hoge eiwitopbrengsten halen en gedijen goed onder de Vlaamse klimaatomstandigheden. Bijkomend maakt de subsidie via de pre-ecoregelingen deze teelt ook op economisch vlak competitiever met andere teelten. De toepasbaarheid van veldbonen als winter- of zomervariëteit of de combinatie met granen in een mengteelt zorgt dan weer voor flexibiliteit en maakt dat er voor iedere landbouwer wat wils is. Daarnaast kent deze teelt in Vlaanderen al een ruim verleden waardoor ook de teelttechnische kennis al vergevorderd is. Desondanks blijkt, met slechts 556 hectare, het areaal veldbonen in Vlaanderen tot op vandaag nog beperkt. 

Kansen voor Limburg en Vlaams-Brabant 

Omdat het gewas een hoger opbrengstpotentieel heeft op de zwaardere gronden en het een akkerbouwmatige aanpak vraagt, zijn vooral West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen momenteel koploper in het verbouwen van de teelt. Desalniettemin zijn ook de akkerbouwregio’s in Zuid-Limburg en Vlaams-Brabant zeer geschikt. De vervoedering concentreert zich dan weer voornamelijk op de lichtere gronden, waar de meeste (melk)veebedrijven zich bevinden. 

Om niet alleen de teelt en het vervoederen, maar ook de samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders te stimuleren, startte op 1 maart 2022 het Relanceproject ‘Veldbonen, van veld tot voer’. Voor dit project sloegen verschillende Vlaamse onderzoeksinstellingen de handen in elkaar. Aan de hand van een enquête bij landbouwers wensen zij in eerste instantie meer inzicht te krijgen in de bestaande knelpunten aangaande de teelt en het vervoederen van veldbonen. Op die manier kunnen zij door de aanleg van teelttechnische proeven en het uitklaren van voedertechnische knelpunten ondersteuning bieden aan de landbouwers. Daarnaast leidt een enquête bij de andere partners die deel uitmaken van de ‘veldbonenketen’, zoals veevoederfirma’s, loonwerkers, melkverwerkers, enz., tot meer duidelijkheid over de visie van de ruime landbouwsector t.o.v. het gebruik van lokale eiwitbronnen zoals veldbonen. 

Naast de inventarisatie van knelpunten en opportuniteiten, heeft het project eveneens als doel de samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders te verhogen. In de praktijk blijkt dit nog een stuikelblok. Hierdoor verliezen akkerbouwers vaak de ambitie om veldbonen te telen en grijpen veehouders naar andere eiwitbronnen. Om hieraan bij te dragen werd er een digitaal formulier opgesteld. In dit formulier kan iedere akkerbouwer die veldbonen teelt, of in de toekomst wilt telen maar nog geen afnemer heeft, zich kenbaar maken. Ook veehouders kunnen dit formulier invullen en op die manier aangeven dat zij graag veldbonen wensen te vervoederen aan hun vee en hiervoor nog veldbonen wensen aan te kopen. Na enkele weken ontvangen alle landbouwers die dit formulier hebben ingevuld een kaartje met informatie van andere aanbieders en afnemers waarmee zij vrijblijvend onderling contact kunnen leggen.

In samenwerking met: Femke Moors, PIBO-Campus vzw

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek