Tien jaar werken aan duurzame landbouw

Welke resultaten kan de sector voorleggen?
17 oktober 2011  – Laatste update 4 april 2020 15:53
Lees meer over:

De land- en tuinbouw is in Vlaanderen op een meer duurzame leest geschoeid dan tien jaar geleden. En in de toekomst zal de sector verder verduurzamen, want de consument stelt steeds meer eisen aan (de productiewijze van) zijn voedsel. Ondanks de toegenomen openheid van onze land- en tuinbouwers, is de burger zich vaak niet bewust van de inspanningen die geleverd worden. “Nochtans bewijzen de cijfers dat de landbouwsector zijn verantwoordelijkheid heeft opgenomen”, zegt minister-president Kris Peeters. Hij koos dan ook niet toevallig het landbouwbedrijf van Mathieu Hendrickx en Inge Lapage als locatie om de balans op te maken van tien jaar duurzaam landbouwbeleid.

Het reflectiemoment over duurzaamheid werd niet toevallig gekozen. Precies tien jaar geleden verscheen het rapport ‘Elementen voor een toekomstvisie met betrekking tot een duurzame land- en tuinbouw in Vlaanderen’, van de hand van Dirk Reheul, Erik Mathijs en Joris Relaes. Dit referentiedocument maakte van duurzaamheid een beleidsprioriteit. Een decennium later wil minister-president Kris Peeters, tevens minister van Landbouw, nagaan wat dit streven heeft opgeleverd en, vooral, hoe dit streven er in de komende tien jaar moet uitzien.

Het rapport omschreef duurzaamheid als een dynamisch begrip, een proces dat continu evolueert. “Opvallend is dat er steeds prioriteiten bijkomen en dat er nooit zaken wegvallen”, stelt Kris Peeters vast. “Daardoor worden de eisen die aan de land- en tuinbouwer worden gesteld, steeds uitgebreider en zwaarder.” De sector heeft zijn verantwoordelijkheid genomen, maar worstelt met de vergoeding uit de markt die vaak te laag is om alle bijkomende kosten te dekken. “De samenleving pleit via politiek, media en opiniemakers voor een duurzame landbouw, maar de consument is niet bereid er voor te betalen”, ontwaart Peeters de paradox. Er is met andere woorden een verschil tussen ‘de burger’, met hoge verwachtingen op het vlak van leefmilieu, dierenwelzijn of voedselveiligheid, en ‘de consument’, die in de winkel in de eerste plaats naar de prijs kijkt.

duurzaamheid eco-efficiëntie.jpgEen sterk beleid en grote inspanningen van de sector leveren een land- en tuinbouw op die vandaag een lagere impact heeft op zijn omgeving dan tien jaar geleden en tevens beter ingebed is in de maatschappij. Uit het Milieurapport 2010 blijkt dat de milieudruk van de landbouw is afgenomen tussen 2000 en 2008. Dat is voor een stuk het gevolg van het inkrimpen van de activiteiten, maar de eco-efficiëntie van de diverse sectoren nam ook toe. De dalende veestapel sinds 2000, milieugerichte maatregelen en schaalvergroting zorgen voor een dalende trend van emissies. Het aantal negatieve nitraatmetingen is tussen 2000 en 2009 gedaald van 60 naar 30 procent. De verzurende emissie is tussen 2000 en 2008 verminderd met 22 procent. En de uitstoot van fijn stof door de land- en tuinbouwsector daalde met 24 procent in diezelfde periode. Een toename van de veestapel en de uitbreiding van warmtekrachtkoppeling (WKK) in de glastuinbouw zorgde in 2009 voor een lichte stijging van de milieudruk. De veehouderij kan evenwel slechts uitbreiden mits mestverwerking en de glastuinbouw evolueert dankzij WKK’s naar meer zuinige energiebronnen die meteen ook een bron van groene energie vormen voor derden.

Een beleidsinstrument dat de duurzaamheidsgedachte ondersteund heeft, zijn de agromilieumaatregelen. Op vrijwillige basis hebben landbouwers zich ertoe verbonden om op 55.000 hectare – meer dan 10 procent van het Vlaams landbouwareaal – hun landbouwproductie te verzoenen met milieu- en natuurdoelstellingen zoals het behoud van biodiversiteit, het verbeteren van de bodemstructuur of van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Tussen 2001 en 2010 is het aantal lopende contracten gestegen van circa 2.000 tot 10.000.

“Een andere belangrijke klemtoon in het beleid is het versterken van de biolandbouw vanwege zijn grote potentieel om bij te dragen tot een duurzame landbouw”, zegt Patricia De Clercq, woordvoerder van het beleidsdomein Landbouw en Visserij. De kennis van bioboeren omtrent de bestrijding van gewasziekten en insectenplagen zonder pesticiden wordt bovendien opgepikt door de gangbare land- en tuinbouw. Vanaf 2014 moeten alle plantaardige sectoren immers ‘integrated pest management’ (IPM) toepassen. Door alle mogelijke bestrijdingstechnieken geïntegreerd toe te passen en voorrang te geven aan niet-chemische bestrijding wordt met een kleinere ecologische impact de schade aan planten onder de economische schadedrempel gehouden. Ook op andere vlakken worden maatregelen genomen om de elementen water en natuur in de bedrijfsvoering te integreren. “Onze praktijkgids Water bevat handige tips voor de land- en tuinbouwers. Momenteel werken we ook aan een dergelijke gids rond het integreren van natuur in de bedrijfsvoering”, illustreert De Clercq.

duurzaamheid kaderVLIF.jpgVia het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) wordt meer financiële steun toegekend aan investeringen met een positieve impact op milieu en klimaat. In vergelijking met de totale investeringssteun, steeg het percentage milieu-gerelateerde investeringen van 4,3 procent in 2000 naar 33 procent in 2005 en maar liefst 53 procent in 2010. De investeringen die het VLIF in de periode 2007-2010 betoelaagde vermeden een energieverbruik van ongeveer 609 GWh, of zo’n 7,5 procent van het energieverbruik in de land- en tuinbouw en 10,8 procent in de glastuinbouw. Ook werd het totale leidingwaterverbruik met 1,5 procent teruggeschroefd De ammoniakemissie en de broeikasgasemissie van de land- en tuinbouw werden respectievelijk met 1,6 en 5,6 procent verminderd. Daarnaast staan investeringen in hernieuwbare energie tijdens dezelfde periode in voor een totale hernieuwbare energieproductie van 55.000 MWH, wat overeenkomt met het jaarverbruik van 16.000 Vlaamse gezinnen.

Het beleid schenkt ook aandacht aan de diversificatie van landbouwactiviteiten. In 2010 ondernam bijna één op vijf landbouwers een verbredingsactiviteit zoals thuisverwerking en –verkoop van hoeveproducten, hoevetoerisme, zorgfuncties of landschaps- en natuurbeheer. Zorgboerderijen, landbouwbedrijven die plattelandsklassen ontvangen en bedrijven die aan hoeveverkoop doen, zijn mooie voorbeelden van sociale duurzaamheid. “Diversificatie zorgt tegelijk voor economische duurzaamheid door risicospreiding en meerwaardecreatie”, zegt Patricia De Clercq. De ‘korte keten’ krijgt een duwtje in de rug want recent stelde de minister-president een strategisch plan voor dat de lokale vermarkting van landbouwproducten zal stimuleren. De korte keten is immers een afzetsysteem dat zowel economisch (goed voor de lokale economie en een eerlijke prijs voor de producent), ecologisch (minder voedselkilometers) als sociaal (herstel van contact producent-consument) duurzaam is.

De Europese Unie zal verder inzetten op bedrijfsvoeringen die minder belastend zijn voor leefmilieu en klimaat en ziet de landbouwer meer en meer als leverancier van diensten aan de maatschappij. De inkomenssteun aan landbouwers is gekoppeld aan randvoorwaarden op het vlak van milieubescherming, volksgezondheid en voedselveiligheid, gezondheid van dieren en planten, dierenwelzijn en goede landbouw- en milieucondities. Deze eisen helpen landbouwers op weg naar een meer duurzame bedrijfsvoering. De land- en tuinbouw kan echter maar ‘vergroenen’ en sociaal duurzamer worden wanneer de economische duurzaamheid van de sector niet ondermijnd wordt. Tijdens de onderhandelingen over het Europees landbouwbeleid na 2013 streeft Vlaanderen daarom naar een haalbare vergroening van het landbouwbeleid. “Door meer flexibiliteit in te schrijven in de hervormingsvoorstellen, zal de Vlaamse landbouw op een efficiënte manier kunnen vergroenen in een stedelijke omgeving”, meent Kris Peeters.

Samen met een hogere rendabiliteit is een meer duurzame landbouw nastreven de centrale missie van het Vlaams Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). “De jongste tien jaar hebben wetenschappers diverse langlopende onderzoekslijnen uitgestippeld in functie van verduurzaming”, zegt woordvoerder Greet Riebbels. “Het ILVO-onderzoek zal vertrekken vanuit een breed overlegd denkkader, nog een tand bijschakelen op het vlak van duurzaamheid en meer en meer multidisciplinair werken. Dat belooft ook de komende jaren concrete resultaten op te leveren die de landbouwpraktijk kunnen verduurzamen.” Voorbeelden zijn er op het vlak van emissiereductie met de ontwikkeling van detectiemethodes voor ammoniak, fijn stof, geur en broeikasgassen. Gasuitwisselingskamers zullen de emissie uit de muil van herkauwers meten. Experimenten met methaanreducerende voederadditieven starten nog dit jaar. Het plantaardig onderzoek bij ILVO werkt aan gewasverbetering, een betere gewasbescherming, duurzaam bodembeheer en nieuwe teelttechnieken.

ondertekening VLAM-charter.jpgDe maatschappelijke verwachtingen op het vlak van duurzaamheid hebben ook een weerslag op de werking van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). “We willen de consument bewustmaken van de positieve evoluties op Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven en een communicatiestrategie ontwikkelen met het oog op duurzame consumptiepatronen”, zegt algemeen directeur Frans De Wachter. Sleutelbegrippen hierbij zijn lokale en seizoensproducten, de korte keten, kwaliteitslabels en producten van bij ons die tot stand komen met respect voor milieu en dierenwelzijn, voedselveiligheid, voedselverspilling vermijden, en een gezond, evenwichtig en gevarieerd voedingspatroon.

Bij de ondertekening van het charter ‘Duurzame ontwikkeling’ werpt VLAM zich ook op als ‘katalysator’ in de verduurzaming van de agrovoedingssector. “Zo zullen we de ruime achterban informeren over maatschappelijke tendensen en hen sensibiliseren om daarop in te spelen”, aldus De Wachter. Het charter wordt bestempeld als een officiële en zichtbare start van een vernieuwd beleid, waarvan de kiemen al meerdere jaren aan het groeien zijn. Minister-president Kris Peeters noemt het charter een mijlpaal in de geschiedenis van VLAM. De sleutelboodschap wordt vanaf nu kwaliteit. “Evenwichtige consumptie dient als sleutel voor een duurzame landbouw en samenleving”, vat Peeters samen.

De minister-president koos het bedrijf van Mathieu Hendrickx en Inge Lapage in Steenhuize-Wijnhuize uit om de balans van tien jaar duurzame landbouw op te maken. "Dit bedrijf heeft letterlijk mee zijn schouders gezet onder duurzaamheid", stelt hij. De kleinschalige biogasinstallatie, tal van beheerovereenkomsten, ploegloze grondbewerking en hoevelogies zijn maar een aantal voorbeelden van duurzame landbouwpraktijken die het koppel toepast op het bedrijf.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek