Ontwikkelingslanden in de clinch over landbouw

Een groep van een veertigtal landen, waaronder Turkije, China en Korea, zijn het niet eens met de standpunten van de G20, de groep met opkomende economieën die aangevoerd wordt door Brazilië en India. Het meningsverschil gaat vooral over de vraag of de afschermingsmaatregelen alleen in noodsituaties mogen toegepast worden, of dat verhoogde douaneheffingen een structurele bescherming moeten bieden tegen de verdere liberalisering van landbouwmarkten. De netto-exporteurs van de G20 willen zich niet te protectionistisch opstellen zodat ze extra markttoegang van de handelspartners kunnen eisen.

Onderhandelingsvoorzitter Crawford Falconer constateerde aan het eind van de onderhandelingen dat de partijen niet met, maar langs elkaar praten. Over het algemene principe dat ze het recht moeten hebben om hun markten te beschermen, zijn de landen in kwestie het wel eens. De G20 en de EU doen al een tijdje verwoede pogingen om de ontwikkelingslanden aan hun zijde te kunnen scharen om met hun standpunten zwaarder te kunnen wegen op het globale onderhandelingsproces.

Eind april zou er onder meer een akkoord moeten zijn over een daling van invoertarieven voor landbouwproducten. WTO-voorzitter Lamy heeft de voorbije landen de VS, de EU en de G20 opgeroepen om snel water bij de wijn te doen. Indien de deadline niet gehaald wordt, komt immers de timing voor de hele Doha-ronde in gevaar.