Nepvlees kan trouwe vleeseter niet bekoren

Nepvlees is nog altijd niet lekker genoeg voor de fervente vleeseter. Dat blijkt uit consumentenonderzoek van de Wageningen Universiteit. Vooraleer carnivoren op grote schaal bereid gevonden worden om hun biefstuk te vervangen door een vegetarisch worstje, moeten vleesvervangers lekkerder worden en meer lijken op echt vlees.

Uit het onderzoek blijkt dat het niet eenvoudig is om een succesvol substituut voor vlees te maken. "Vlees is geliefd en uniek qua smaak en textuur", zegt onderzoekster Annet Hoek. "De vleeseter is tevreden en ziet geen reden om dat te veranderen". De Nederlandse universiteit voerde de studie uit in het kader van het onderzoeksprogramma Profetas, dat door universiteiten en de overheid werd opgestart om te onderzoeken hoe consumenten verleid kunnen worden om minder dierlijk eiwit te verbruiken.

Vleesvervangers scoren op dit ogenblik bij onze noorderburen een marktaandeel van één tot vijf procent. De producten liggen in een apart vak in de winkelrekken. Om te beginnen zou dat al moeten veranderen, vindt Hoek, want daardoor ervaren de meeste mensen de nepvleesproducten niet eens als een volwaardig alternatief. 

Groenteburgers en tofulapjes blijken trouwens niet of nauwelijks gekend te zijn bij veel consumenten. Dat heeft misschien deels te maken met het feit dat de doorsnee klant van de supermarkt aan 'food neophobia' lijdt: de angst om iets nieuws te proberen.

De huidige consumenten van nepvlees zijn voor een groot deel vegetariërs. In hun argumentatie om namaak te gebruiken verwijzen ze vaak naar milieu, dierenwelzijn en gezondheid. De vleesvervangers sluiten aan bij de wensen en argumenten van die groep, maar voor de vleeseter spelen deze motieven bijna geen rol.