Milieuorganisatie viseert aardappelsector in triazolenvervuiling: "Voorbarige conclusies"
nieuwsEr bestaat een zeer brede lijst van middelen waarvan 1,2,4-triazool een afbraakproduct is. De oorzaak van de te hoge triazoolwaarden in het drinkwater in West-Vlaanderen zomaar bij de aardappelsector leggen, is voorbarig. Dat antwoordt Christophe Vermeulen, CEO van de federatie van de Belgische aardappelverwerkende industrie Belgapom, op een opiniestuk van de West-Vlaamse Milieufederatie. Volgens Vermeulen is de verwerkende industrie zeker bereid haar verantwoordelijkheid te nemen. “Al anderhalf jaar is de zoektocht naar antwoorden op de duurzaamheidsuitdaging mijn belangrijkste dagtaak bij Belgapom.”
Eind december vorig jaar heeft Vlaams minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns (cd&v) op basis van wetenschappelijk advies beslist om de norm voor triazolen in drinkwater tijdelijk te verhogen. In plaats van maximaal 0,1 microgram 1,2,4-triazool, het afbraakproduct van triazolen, per liter drinkwater is die norm nu voor de periode van twee jaar verhoogd tot 1 microgram. Die aanpassing kwam er op vraag van De Watergroep nadat die vaststelde dat er het afgelopen jaar hogere waarden dan de toegelaten 0,1 microgram waren gemeten in West-Vlaamse waterwingebieden. En die waterwingebieden zijn cruciaal voor de drinkwatervoorziening in de regio.

“Winst is voor aardappelverwerkers”
In een opiniestuk in De Standaard hekelt de West-Vlaamse Milieufederatie die beslissing. De milieuvereniging wijst daarbij met een beschuldigende vinger naar de aardappelteelt als veroorzaker van de hoge triazoolwaarden in het West-Vlaams drinkwater. “Het vertrouwen in het drinkwater in West-Vlaanderen is omgekeerd evenredig met de groei van de groente- en aardappelverwerkende industrie. Vorige week kwamen de grote winsten in de aardappelverwerking aan bod, deze week de verliezen voor het drinkwater”, schrijft Bart Vanwildemeersch van de West-Vlaamse Milieufederatie.
Volgens hem zit het areaal voor aardappelen in Vlaanderen overvol, zeker in de Westhoek. “Maar de honger blijft. De aardappel vormt nu ook het uitzicht voor de akkers in Noord-Frankrijk, waar Clarebout en Agristo aan het uitbreiden zijn. De patatten vervangen de suikerbieten en weiden net over de grens. Die omslag hebben we in de Westhoek al achter de rug”, meent Vanwildemeersch.

De vervuiler betaalt?
Hij maakt ook een vergelijking met het Mercosur-handelsakkoord. “De landbouworganisaties eisen een gelijk speelveld voor de productievereisten. Geen zinnig mens wil dat producten in een ander land op een meer vervuilende manier en dus goedkoper mogen geproduceerd worden. Maar toch doen we het zelf ook.” Hij vindt dan ook dat de friet mag terugreizen naar de regio van oorsprong.
De Europese Kaderrichtlijn Water hanteert volgens de West-Vlaamse Milieufederatie het beginsel “de vervuiler betaalt”. “Maar het drinkwater wordt steeds duurder voor de consument, terwijl de vervuiler geniet van de vruchten van de oneerlijke concurrentie. Het principe van een gelijk speelveld wordt dus flagrant geschonden, ten voordele van ons agro-industrieel complex. In dit geval gaat het om fungiciden die gebruikt worden voor onder andere de aardappel- en druiventeelt, eerder ging het om metaldehyde voor de groenteteelt of TFA, korteketen-PFAS, die ook in pesticiden wordt gebruikt. En dan zwijgen we nog over de mestproblemen in de IJzer”, somt Vanwildemeersch op. Hij ziet grote concurrentie om areaal tussen de aardappel- en groenteverwerkers. Daarvoor worden waterspaarbekkens ingepland, tot wel 1,5 miljard liter water en tegelijk leiden die intensieve teelten “tot dichtgereden en uitgeputte bodems in een geaccidenteerd landschap”.
De West-Vlaamse Milieufederatie roept op om een integraal plan voor de Westhoek op te maken. “Bescherm het drinkwater door de gebieden te vrijwaren van pesticiden, PFAS, erosie, rioolwater, overstromingen. Dat zou al gebeurd zijn, mochten we de Kaderrichtlijn Water daadwerkelijk uitgevoerd hebben. Pas de bronbeginselen toe en laat de vervuiler betalen. Werk aan een langetermijnvisie voor de landbouwers in die regio, zodat ze hun vak nog generaties verder kunnen blijven uitoefenen, maar dan binnen de verwachtingen van het landschap. Garandeer de lokale werkgelegenheid bij de verwerkers door hen mee in bad te trekken. En zie erop toe dat de inwoners van de Westhoek zich een rit naar de Auchan kunnen besparen en het water uit de kraan kunnen drinken”, besluit Vanwildemeersch zijn opiniestuk.
“Veel mogelijke bronnen”
“Dat de West-Vlaamse Milieufederatie de aardappelverwerking, en bij uitbreiding de diepvriesgroentesector, zo fors viseert, past in het verhaal van de milieuvereniging die duidelijk een probleem heeft met de intensieve landbouw in West-Vlaanderen”, meent Christophe Vermeulen. Maar die bewering is volgens de CEO van Belgapom te kort door de bocht omdat 1,2,4-triazool een afbraakproduct is van een hele resem producten. Het gaat daarbij niet alleen om de ‘azole’ fungiciden of bestrijdingsmiddelen tegen schimmels, maar ook om meststofadditieven, menselijke en dierlijke geneesmiddelen tegen schimmelziekten, biociden in verf of houtbewaarmiddelen of bouwstenen van chemische synthese, zo blijkt uit de informatie die Belgapom heeft ingewonnen.
Die azolen zijn een fungicideklasse die al meer dan vier decennia frequent wordt gebruikt om schimmelziekten bij planten te bestrijden. De meer dan 25 verschillende azolen worden breed ingezet in heel wat gangbare teelten in Vlaanderen, zoals granen, suiker- en voederbieten, aardappelen en groenten.
“Volop inzetten op duurzaamheidstransitie”
Ook minister Brouns gaf aan dat De Watergroep momenteel een grootschalige monitoring uitvoert om de mogelijke bronnen in kaart te brengen omdat daar op dit ogenblik nog geen duidelijkheid over is. Op basis daarvan zal er een actieplan komen om de vervuiling terug te dringen. En daar wil de verwerkende industrie zeker zijn in rol in opnemen, is te horen bij Belgapom. “Een oplossing is absoluut nodig, dat beseffen we maar al te goed. De bodem- en waterkwaliteit moeten beter en daar wil ook de verwerking zijn verantwoordelijkheid in opnemen. In die duurzaamheidstransitie die moet gemaakt worden, moeten we geen kleine sprongen vooruitzetten, maar serieuze gazellesprongen”, beseft Vermeulen.
Hij verwijst daarbij naar de duurzaamheidsverplichtingen die niet alleen de wetgever, maar ook de klanten van de verwerkende bedrijven opleggen. Zowat 80 procent daarvan is gebaseerd op de duurzaamheid van de grondstoffen die worden verwerkt. “We zullen dus de krachten moeten bundelen en moeten durven nadenken over modellen die nog niet bestaan. Daarop inzetten is op dit moment eigenlijk mijn belangrijkste taak als CEO van Belgapom en ook als directeur van FVPhouse, want de uitdagingen die er zijn voor de aardappelsector, zijn er ook voor de groentesector”, zei Vermeulen daarover in november nog naar aanleiding van aardappelbeurs Interpom.
Hij laat weten dat Belgapom in dat kader samen met de provincie West-Vlaanderen en Inagro intensief werkt aan een actieplan om de bodem- en waterkwaliteit te verbeteren. “Ook op vlak van bemesting nemen we fors het initiatief, maar het charter duurzame bemesting dat we aan het uitwerken zijn, laat op zich wachten omdat de milieuverenigingen met de voeten slepen”, hekelt hij tot slot de rol van deze organisaties.

Bron: Eigen berichtgeving