Korteketenondernemer riskeert melk te moeten inkopen door afroming NER’s

duiding

Melkveehouder Mark De Boey uit Sint-Gillis-Waas heeft de afgelopen jaren fors ingezet op de ontwikkeling van zijn korteketenactiviteiten en zijn veestapel aanzienlijk verkleind. Hij bouwde een succesvol hoeve-ijssalon op dat hem en zijn drie kinderen van een inkomen voorziet. De nieuwe stikstofregels uit het PAS-decreet brengen echter grote onzekerheid voor zijn bedrijf. “Technische oplossingen zijn in ons geval lastig te realiseren. Als we onze veestapel verder moeten afbouwen en de hoeveverkoop groeit, zouden we melk moeten inkopen. Dat zou ons businessmodel in gevaar brengen”, zegt De Boey. Zijn slapende productierechten of NER’s, die hij als een mogelijke troef zag, zijn inmiddels afgenomen.

12 december 2024 Jerom Rozendaal
Marc De Boey tussen Jerseys

Het echtpaar De Boey besloot na een arbeidsongeval, dat hen beiden minder mobiel maakte, over te stappen op korteketenactiviteiten. In 2015 begon de familie met de productie van hoeve-ijs. Sindsdien groeide hun ijssalon uit tot een succesvol familiebedrijf. De plannen voor schaalvergroting werden overboord gekieperd en De Boey bracht zijn veestapel in de loop der jaren terug van 140 naar 70 koeien. Daarbij stapten ze ook over van Holstein- naar Jersey-koeien, die minder melk produceren maar wel A2A2-melk geven. Deze melk is volgens experts beter te verteren voor mensen met een melkallergie of -intolerantie. Daarnaast hebben Jersey-koeien een lagere methaanuitstoot, wat past bij de duurzaamheidsambities van De Boey.

Hoewel de overstap naar Jersey-koeien en de focus op de korte keten een bewuste keuze was, hield De Boey altijd rekening met de mogelijkheid om de veestapel weer uit te breiden. Dit zou noodzakelijk kunnen zijn bij verdere groei van de hoeveverkoop of als zijn kinderen in het bedrijf kwamen, wat inmiddels het geval is.

Slapeloze nachten

De Boey maakt zich grote zorgen over de gevolgen van het PAS-decreet, dat stikstofreductiedoelstellingen oplegt en slapende NER’s afroomt. “Onze mogelijkheid om de veestapel in de toekomst uit te breiden is verdwenen doordat onze inactieve NER’s zijn afgenomen”, zegt hij. De ondernemer diende een bezwaarschrift in tegen deze maatregel.

Wat zijn NER’s?

Nutriëntenemissierechten of NER’s zijn individuele productierechten die bepalen hoeveel dieren het landbouwbedrijf maximaal mag tellen. Per diersoort werd de berekening van NER’s gebaseerd op de stikstof- en fosforwaarden van de mest in 2007, toen het systeem werd ingevoerd.

Het beperken van stikstofuitstoot blijkt een uitdaging. Beweiding is lastig vanwege de kleigrond en de extremer wordende weersomstandigheden, waardoor de koeien vaak op stal moeten blijven. “Zo zijn onze koeien dit jaar voor 1 juli maar tien keer buiten geweest. Het is daarom maar de vraag of we aan de voorwaarden van beweiding kunnen voldoen”, zegt de veeboer. Ook technische oplossingen, zoals een mestrobot die goed is voor vijf procent stikstofreductie op de PAS-lijst, zijn door praktische beperkingen in de bestaande stal niet haalbaar. Een nieuwe stal bouwen zou een grote investering vereisen, iets wat moeilijk te realiseren is met de huidige bedrijfsvoering.

“Als we onze veestapel verder moeten verkleinen en de vraag naar hoeve-ijs blijft groeien, zullen we A2A2-melk moeten inkopen. Dit type melk is echter moeilijk te vinden bij collega’s”, waarschuwt De Boey.

Kleine bedrijven ontzien van PAS-maatregelen

De melkveehouder pleit ervoor om kleinere bedrijven gedeeltelijk vrij te stellen van de reductieverplichtingen. “Het zou een slechte ontwikkeling zijn als kleinere korteketenbedrijven verdwijnen en alleen grootschalige bedrijven overblijven. De overheid benadrukt juist het belang van kleinschalige landbouw en korte keten”, stelt hij. Een aangepaste waardering voor Jersey-koeien zou ook kunnen helpen. “In Nederland tellen drie Jersey-koeien als twee hoogproductieve Holstein-koeien, maar in Vlaanderen wordt daar geen rekening mee gehouden.”

Riccy Focke spreekt op studiedag Steunpunt Korte Keten
Studiedag Steunpunt Korte Keten

Steunpunt Korte Keten waarschuwt

Tijdens een studievoormiddag van Steunpunt Korte Keten deelden andere experts de zorgen van De Boey. Volgens Ann Detelder van het Steunpunt hebben veel korteketenbedrijven de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in zuivelverwerkingsapparatuur en verkoopfaciliteiten, terwijl ze minder hebben geïnvesteerd in schaalvergroting of modernisering van stallen. “Dat kan hen nu duur komen te staan”, zegt ze. Oudere stallen zijn vaak niet geschikt voor technische stikstofreducerende maatregelen, waardoor nieuwbouw noodzakelijk is. Bij kleinere bedrijven kunnen de hoge investeringskosten moeilijk worden verspreid over een beperkte veestapel.

Jef De Schutter, een melkveehouder uit Zandvliet die samen met zijn zus een kleinschalig melkveebedrijf uitbaat in combinatie met hoeve-ijsverkoop, beaamt dit. “Een mestrobot kost 30.000 euro, ongeacht of je 70 of 140 koeien hebt. Wij hebben sterk ingezet op de korte keten. Wellicht hadden we anders nu een grotere veestapel en was het makkelijker om investeringen te doen in stikstofreducerende technieken. Maar nu worden we bestraft voor een bedrijfsontwikkeling die juist door de overheid wordt gepromoot”, zegt hij.

Melkveehouder slaat drie vliegen in één klap met pocketvergister
Uitgelicht
Dries Maenhout en Brenda Dewinter, melkvee- en varkenshouders uit Poeke, investeerden vorig jaar in een pocketvergister voor het opwekken van stroom uit mest. Door de nabewerk...
11 december 2024 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek