Kempenbroek krijgt erkenning als Unesco Biosfeergebied
nieuwsKempenbroek in Limburg heeft als eerste Belgische park de Unesco ‘Mens & Biosfeergebied’-erkenning gekregen, die uitgereikt wordt aan gebieden waar lokale gemeenschappen samenwerken aan een positieve, duurzame toekomst voor zichzelf en hun streek. De streek staat ook gekend voor zijn vele akker- en weilanden. "Over het algemeen staan landbouwers open voor dit project, al zijn ze wel wat wantrouwig over de erkenning”, duidt projectcoördinator Erwin Christis.
Op de grens van zowel Nederlands als Belgisch Limburg en Noord-Brabant ligt het Grenspark Kempenbroek, een 25.000 hectare groot gebied dat een mozaïek van landschappen onthult. Je vindt er moerassen, beekvalleien, vennen, bossen, heide, hooilanden, weilanden, akkers en grootschalige landbouwgebieden. In oktober vorig jaar greep Kempenbroek nog naast de erkenning van Landschapspark, maar deze maand kreeg het grenspark wel de titel van Unesco Biosfeergebied.
Het ‘Mens en Biosfeer’-programma van Unesco bestaat al sinds 1971 maar is zeer actueel: centraal staat het streven naar duurzame ontwikkeling waarbij lokale en regionale partijen, zoals overheden, bewoners, bedrijven, scholen en ngo’s samenwerken vanuit een gezamenlijke visie. "In gebieden met deze Unesco-status worden nieuwe wetenschappelijke inzichten opgedaan en manieren gezocht om de mens meer in evenwicht te laten leven met zijn natuurlijke omgeving. Daarbij gaan innovatieve methoden van natuurbehoud en bescherming van biodiversiteit hand in hand met de sociaaleconomische ontwikkeling van een gebied", luidt het bij Unesco.
Inmiddels maken 748 gebieden in 134 landen deel uit van het Mens en Biosfeer-netwerk. Slechts 23 zijn grensoverschrijdend, met Kempenbroek nu als 24ste gebied. Het is het allereerste biosfeergebied in België en het tweede in Nederland.
Landbouw en natuur
Kempenbroek strekt zich in Vlaanderen uit over vier Vlaamse gemeentes: Bree, Bocholt, Maaseik en Kinrooi. Het landbouwlandschap is er plaatselijk sterk verweven met natuurgebieden. Het gebied kent een lange traditie van veeteelt. Vaak gaat het om familiale landbouwbedrijven die reeds generaties worden verdergezet van vader op zoon of dochter. Het merendeel van het landbouwareaal in het Vlaamse deel van Kempenbroek bestaat dan ook uit akkerland en weiland. Zo is er 4.038 hectare aan akkerland (59%) dat zich voornamelijk focust op de teelt van voedergewassen zoals maïs. Weilanden (2.796 ha) maken voor 41 procent deel uit van het landbouwareaal en worden gebruikt voor beweiding door vee en voor het oogsten van veevoeder in de vorm van gras voor silage of hooi. De teelt van groenten voor zowel versmarkt als industriële verwerking is er de afgelopen jaren ook gegroeid. Ten slotte telt het gebied nog enkele tuinbouwbedrijven die zich hebben gespecialiseerd in de teelt van aardbeien en bessen.
De gemeenten waarin het voorgestelde Biosfeergebied is gelegen, telt samen 424 landbouwbedrijven waarvan 84 procent professionele. “Het is een samenwerking tussen zowel de reguliere grootschalige landbouw, maar ook kleinschalige initiatieven zoals CSA-boerderijen. Onder meer waterbeheer en het beheer van houtkanten maken deel uit van deze samenwerking”, duidt projectcoördinator Erwin Christis. “Zo experimenteren we in het project Houtkanten onder andere met carbon farming door hout, dat afkomstig is uit landschapsbeheer, te verwerken in landbouwbodems. Dat zorgt voor CO2-opslag, een verhoging van het organische koolstofgehalte in de bodem en een verbetering van de bodemstructuur.”
“Voor het waterbeheerproject vormen we klassieke drainagesystemen om naar peilgestuurde drainages en zoeken we steeds naar mogelijkheden om zoveel mogelijk water te stuwen in greppels in landbouwgebieden, op het moment dat het kan”, geeft Christis als voorbeelden van hun samenwerking met de lokale landbouwers. “Zowel deze watermaatregelen maar ook het inwerken van het organische materiaal draagt bij aan een betere waterhuishouding. Dat is het uiteindelijke doel, samen kijken met de landbouwer hoe we het landschap weerbaarder kunnen maken tegen de gevolgen van klimaatverandering.”
Geen restricties
Er komen met de erkenning van Unesco geen extra beperkende maatregelen bovenop het Vlaams of Nederlands landbouwbeleid. “De landbouworganisaties en enkele individuele landbouwers kijken met wat argwaan naar de erkenning”, zegt Christis. “Dat heeft vooral met de tijdsgeest te maken, ze vrezen dat dit ooit zal leiden tot bijkomende beperkingen vanuit de overheid. Maar dat is zeker niet zo. Dit is niet het doel van het project en dat hebben we ook vastgelegd in een overeenkomst met de lokale overheden. Verder staan de landbouwers hier wel open voor het project en zien ze er ook de vele kansen van in.”
Bron: Natuurpunt / Eigen berichtgeving
Beeld: Erwin Christis