Jonge vleesveehouders hoopvol over toekomst: “Hogere vleesprijzen blijven wellicht aanhouden”
ReportageDe vleesveesector heeft de wind in de zeilen sinds de vleesprijzen enkele maanden geleden plots begonnen te stijgen. Experts wijzen op de dalende vleesveestapel als belangrijkste verklaring. Het aantal vleesveebedrijven en -dieren neemt al jaren af, mede door een gebrek aan bedrijfsopvolging. Dries Paelinck uit Lokeren nam anderhalf jaar geleden samen met zijn vrouw Emma het ouderlijk bedrijf over. Hij ziet de dalende trend in de veestapel als een kans: “De vleesprijzen zullen voorlopig niet meer dalen.”
Lokale verkoop wint terrein
Op het erf van de familie Paelinck zijn modernisering en diversificatie zichtbaar. Dries en zijn vader graven een sleuf van het woonhuis naar de straatkant. “Voor de stroomvoorziening van een hoeveautomaat”, legt hij uit. Deze automaat komt bovenop de bestaande hoevewinkel die elke zaterdagochtend geopend is en wordt uitgebaat door Emma.
In de winkel verkopen ze rundvlees van eigen kweek, varkensvlees van een collega-boer, en andere streekproducten. De hoevewinkel, ‘t Smaakhof, werd opgericht tijdens de coronapandemie in 2021 – een periode waarin veel Vlaamse (rund)veehouders zich richtten op de korte keten om hun rendabiliteit op te krikken, nadat de sector jarenlang met stabiele, maar lage prijzen kampte.
“Jarenlang werken zonder inkomen”
Cijfers van de FOD Economie, geanalyseerd door de nieuwe Taskforce Agrovoeding, tonen aan dat vleesveehouders tussen 2012 en 2023 vrijwel gratis werkten. De opbrengsten dekken nauwelijks de kosten wanneer er geen loon voor de ondernemer wordt meegerekend. Al in 2020 kopte VILT: “Vleesveehouderij heeft veel weg van hobby die geld kost.”

Toch lijkt corona het begin te zijn geweest van een structurele ommekeer. “Tijdens de pandemie groeide de waardering voor kwaliteitsvol rundvlees”, bevestigt Dries. De sector zag voor het eerst in jaren een prijsstijging. Die werd toen nog deels tenietgedaan door oplopende kosten, maar begin dit jaar volgde opnieuw een sterke prijsopstoot.
“De prijs voor karkassen is in enkele maanden tijd gestegen van zes naar negen euro per kilo”, zegt Dries. Hij wijst op de blauwtonguitbraak als bijkomende oorzaak. Op zijn bedrijf stierven 30 kalveren – op een totaal van gemiddeld 130 kalvingen.
Structurele uitdagingen blijven
Emma benadrukt dat de afname van de rundveestapel al jaren aan de gang is. “Sinds de afschaffing van het melkquotum in 2015 zijn veel rundveehouders overgestapt op melkvee, waardoor het aantal vleesveerunderen sterk gedaald is. Door slechte prijzen en toenemende regeldruk zijn veel bedrijven gestopt, vaak ook door gebrek aan opvolging.”
Ook de arbeidsintensiviteit schrikt jongeren af. Belgische Witblauwe kalveren worden bijna altijd via een keizersnede geboren. Dat vergt permanente waakzaamheid. “Dankzij camera’s in de stal besparen we veel nachtelijke controles, maar soms moet je er toch uit voor een afkalving”, zegt Dries.
Overname met volle overtuiging
Ondanks de onregelmatige uren en moeilijke financiële vooruitzichten heeft Dries nooit getwijfeld aan een toekomst als vleesveehouder. “Dit is mijn passie. Al van jongs af wist ik dat ik boer wilde worden.” Tot de overname werkte hij voltijds als kraanmachinist, terwijl hij het ouderlijk bedrijf in zijn vrije tijd ondersteunde.
Dankzij die hulp konden zijn ouders altijd hun vergunning voor 350 dierplaatsen benutten. Dat bleek waardevol, aangezien de Vlaamse overheid in het kader van het PAS-decreet ‘slapende’ NER’s (Nutriëntenemissierechten) heeft geschrapt. Enkel bedrijven die hun referentiecapaciteit in de periode 2020-2022 benutten, behielden hun rechten.
Volgens experts legt dit een bijkomend plafond op de vleesveestapel. “Veel collega’s gaan de komende jaren stoppen”, voorspelt Emma. “Daardoor zal het vleesaanbod verder krimpen en de prijs naar verwachting op peil blijven.”
Bedrijfsopvolging gewaarborgd?
Hoewel Dries zijn keuze voor het boerenleven nooit in vraag stelde, scheppen de betere marktomstandigheden mogelijkheden voor de nabije toekomst. “We willen graag de asbestdaken vervangen, en dromen van een nieuwe loods voor onze machines”, vertelt hij terwijl hij met zijn zoontje Gaston tussen de runderen poseert. Die worden nu nog gestald in een oude stal van zijn grootouders.
Is de opvolging al verzekerd? “Daar is het nog te vroeg voor”, lacht Emma. “Maar als de achterdeur openstaat, loopt hij recht naar de koeien.” Als Gaston later het bedrijf zou overnemen, ziet zij een levensvatbare toekomst – mits het beleid geen onverwachte wending neemt. “Er zal altijd vlees gegeten worden. Wij Vlamingen blijven Bourgondiërs met een voorliefde voor een goed stuk vlees.”
Het bedrijf in cijfers
Emma en Dries Paelinck houden in Lokeren zo’n 320 Belgische Witblauwe runderen. De vrouwelijke dieren kalven drie tot vier keer alvorens ze naar het slachthuis gaan. Hun gemiddelde gewicht ligt tussen 900 en 1.000 kilo. De mannelijke kalveren blijven 20 à 22 maanden op het bedrijf en worden geslacht bij een gewicht van 780 tot 880 kilo.
Het vee wordt gevoed met maïs, gras, gerst en voederbieten – allemaal van eigen teelt. De vrouwelijke runderen grazen grote delen van het jaar buiten. Daarmee hoopt het bedrijf te voldoen aan de tussentijdse doelstelling van een stikstofreductie van vijf procent tegen eind 2025. Een bijkomende generieke reductie tegen 2030 is voor de sector niet meer vereist, aangezien de veestapel sinds 2015 reeds fors is gekrompen.
