Vleesveehouders werken al jaren voor niets, varkenshouders doen het iets beter
nieuwsDe gemiddelde varkens- en vleesveebedrijven zijn niet of amper rendabel. Dat blijkt uit recente cijfers van de FOD Economie. De nieuw opgerichte Taskforce Agrovoeding van de FOD Economie heeft de productiekosten en rendabiliteit van rundvee- en varkenshouders onderzocht. Dit moet onder meer helpen bij de toepassing van de nieuwe wet op oneerlijke handelspraktijken (UTP-wet) en om stakeholders te helpen bij handelsonderhandelingen. De bevindingen scheppen geen fraai beeld. De rundvleessector is weinig tot niet rendabel, de varkenssector kent een wisselvallig herstel na enkele moeilijke jaren. Indicatoren voor andere landbouwactiviteiten volgen later dit jaar.
De gepubliceerde resultaten tonen aan dat zowel de rundvee- als varkenssector moeite hebben met rendabiliteit. Vooral bij vleesvee is de situatie al enkele jaren zorgwekkend. “De inkomsten dekken maar net de productiekosten, maar zijn niet voldoende om de gezinsarbeid te betalen”, meldt het kabinet Clarinval.
In de varkenssector stelt men vast dat de winstgevendheid in 2023 verbeterd is na twee moeilijke jaren. Die trend zette zich voort in 2024, hoewel de rendabiliteit in de laatste maanden van het jaar licht daalde als gevolg van lagere inkomsten.
Om duidelijkheid te scheppen over beide termen: Winstgevendheid geeft aan hoeveel winst een bedrijf maakt, terwijl rendabiliteit kijkt naar de verhouding tussen die winst en de investeringen die zijn gemaakt om die winst te behalen. Momenteel dekken de inkomens van de drie soorten varkenshouderijen wel alle productiekosten, inclusief gezinsarbeid.
In de kantlijn geeft het kabinet wel mee dat de genoemde resultaten een gemiddelde weergeven. Sommige varkensbedrijven doen het dus aanzienlijk beter, of slechter, dan deze resultaten doen vermoeden.
Varkenshouderij
In de drie subsectoren in de varkenshouderij zijn de inkomsten en de productiekosten sinds 2021 aanzienlijk gestegen. Dit komt vooral door de stijging van de verkoopprijzen en de stijging van de inputprijzen.
“Voor fokvarkensbedrijven was de biggenprijs (verkoopprijs) in januari 2024 bijvoorbeeld 144 procent hoger dan de gemiddelde prijs in 2021. De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod. Er is een krap aanbod op de Europese markt door biggensterfte in Spanje door ziektes en na de heel lage prijzen in 2021 is ook het algemene aanbod gedaald”, kadert Lien Meurisse van de FOD Economie.
“Deze biggenprijs is inbegrepen in de productiekosten van vleesvarkens", kadert Meurisse nog. "Ook andere inputprijzen kenden in deze periode een sterke stijging, zoals energie of krachtvoer. Voor mestvarkensbedrijven was de verkoopprijs van varkenskarkassen in januari 2024 56,6 procent hoger dan de gemiddelde prijs van 2021.”
Rundveehouderij
Bij vleesveebedrijven worden stijgende opbrengsten eveneens tenietgedaan door stijgende kosten. Denk hierbij aan de gestegen prijzen voor onder andere energie en voeder. Tussen 2012 en 2023 bleken de opbrengsten al die jaren min of meer hoog genoeg om de kosten te dekken, maar in deze cijfers zijn de lonen van de boeren niet inbegrepen. Met andere woorden: het landbouwbedrijf blijft dus maar bestaan zolang de boer gratis werkt.
De onderstaande grafieken tonen de rendabiliteit van vleesveebedrijven, zowel exclusief als inclusief toegerekende kosten. Let op dat de toegerekende kosten niet alleen de variabele vaste kosten voor het bedrijf bevatten, maar ook de vergoedingen voor gezinsarbeid en fictieve interesten.
De belangrijkste indicator om in het oog te houden, is de verhouding tussen de opbrengsten en de productiekosten. Een resultaat lager dan 1, dus onder de grijze stippellijn, betekent dat de opbrengsten niet de volledige productiekosten dekken. Met andere woorden: het landbouwbedrijf geeft meer uit dan het verdient. Werkingskosten die hoger liggen dan de winsten, zijn nefast voor de rendabiliteit van een bedrijf. Veel bedrijven sluiten hun jaar niet break even af, laat staan dat er sprake is van rendabiliteit.
De nieuwe indicatoren zijn vastgelegd vanuit de Taskforce Agrovoeding, als een stap naar meer transparantie in de voedselketen. “Opeenvolgende crisissen - de coronapandemie en de daaropvolgende inflatie en het conflict in Oekraïne - legden de kwetsbaarheid van de landbouwsector in België en in Europa bloot”, meldt het kabinet van federaal landbouwminister David Clarinval (MR) in een persbericht.
De landbouwprotesten van 2024 waren voor de regering een signaal om meer zicht te creëren op de uitdagingen waarmee landbouwers worden geconfronteerd. “Om die problemen aan te pakken, kwam op federaal niveau een Taskforce Agrovoeding tot stand”, meldt het kabinet. “Als onderdeel van die Taskforce werd een werkgroep “Transparantie” opgericht, die deskundigen en vertegenwoordigers van de verschillende schakels van de landbouwketen samenbrengt.”
Minister Clarinval vindt het een goede zaak dat deze informatie nu in kaart wordt gebracht. “We hebben het aangekondigd tijdens de landbouwdemonstraties, en we deden het”, verklaart de minister in een mededeling. “De invoering van deze landbouwindicatoren is nu een feit en biedt structurele en duurzame oplossingen waar de sector lang op heeft moeten wachten. De eerste resultaten herinneren ons eraan, voor zover dat nog nodig was, dat de situatie van boeren kwetsbaar is en dat het cruciaal is om de hele sector te ondersteunen."
Duidelijke communicatie waarborgen over productiekosten is volgens hem een essentiële stap naar meer rechtvaardigheid voor boeren. "Landbouwers moeten kunnen rekenen op eerlijke prijzen voor hun werk. Dit is fundamenteel om de rendabiliteit en duurzaamheid van de landbouwbedrijven in België te garanderen. Op basis van deze indicatoren zullen landbouwers beter in staat zijn om te onderhandelen over lonende prijzen voor hun werk.”
In de komende maanden werkt de werkgroep aan de ontwikkeling van indicatoren voor andere landbouwactiviteiten, in functie van de prioriteiten van de betrokken sectoren. Alle cijfers over rundsvlees en varkensvlees zijn te raadplegen op de website van de FOD Economie.
