Helft CSA-boeren heeft problemen met toegang tot grond

Community Supported Agriculture (CSA) kent sinds 2012 een groei van vijf of meer nieuwe landbouwbedrijven per jaar. Vandaag zijn er 55 CSA-bedrijven in Vlaanderen. Samen bewerken zij een oppervlakte van meer dan 100 hectare en bevoorraden zij ongeveer 9.000 gezinnen die lid zijn bij een CSA-bedrijf. Uit een enquête blijkt echter dat heel wat CSA-boeren problemen ondervinden om toegang te krijgen tot grond. De meerderheid onder hen werkt met mondelinge of kortlopende contracten voor landbouwgrond.
8 december 2019  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:52

Community Supported Agriculture (CSA) kent sinds 2012 een groei van vijf of meer nieuwe landbouwbedrijven per jaar. Vandaag zijn er 55 CSA-bedrijven in Vlaanderen. Samen bewerken zij een oppervlakte van meer dan 100 hectare en bevoorraden zij ongeveer 9.000 gezinnen die lid zijn bij een CSA-bedrijf. Uit een enquête blijkt echter dat heel wat CSA-boeren problemen ondervinden om toegang te krijgen tot grond. De meerderheid onder hen werkt met mondelinge of kortlopende contracten voor landbouwgrond.

Eind 2018 vulden 46 CSA-bedrijven van de 55 bedrijven een enquête in die met steun van Vlaanderen Circulair werd gelanceerd. Daaruit blijkt dat een CSA-landbouwer gemiddeld 2,7 hectare bewerkt, hoewel 75 procent van de bedrijven een oppervlakte heeft die kleiner is dan 2,5 hectare. “Dit gemiddeld cijfer is vooral te wijten aan een klein aantal gemengde bedrijven met dieren die over grotere oppervlaktes beschikken”, klinkt het. Deze ongelijke verdeling wordt ook teruggevonden in de omzet. Gemiddeld gaat het om 67.000 euro per jaar, maar de helft heeft een omzet van 55.000 euro of minder.

De helft van de bedrijven heeft één voltijdse werkkracht, ongeveer een derde heeft meer dan twee voltijdse arbeidskrachten. Dit wordt ook weerspiegeld in de bedrijfsvormen: 58 procent is een eenmanszaak, de rest voornamelijk een maatschap (15%) of een landbouwvennootschap (9%). De grote meerderheid van de CSA-bedrijven maakt wel gebruik van externe werkers, enkel opstartende bedrijven doen er geen beroep op. Het gaat voornamelijk om stagiaires (60%), vrijwilligers (57%), zorgvragers (42%) en gelegenheidsarbeiders (40%).

Op vlak van gronden is bij 47 procent van de bedrijven minstens één van de zaakvoerders eigenaar van de landbouwgrond, de andere helft is geen eigenaar. Zij zitten meestal op gronden die in eigendom zijn van particulieren (54%), familie (17%) of coöperatieve vennootschappen (17%). Bij vijf bedrijven (11%) is de toegang geregeld via De Landgenoten, een coöperatie die landbouwgrond beheert met geld van giften en leden. Op die manier hebben de bedrijven carrièrelang zekerheid over het gebruik van de grond.

Het type overeenkomst voor het gebruik van de gronden voor de boeren die geen eigenaar zijn, is sterk uiteenlopend. “Zowat 30 procent onder hen bewerkt de grond gratis of heeft de grond in bruikleen, vaak zonder schriftelijke overeenkomst. In negen procent van de gevallen gaat het om een bezetting ter bede. Slechts 26 procent heeft een officiële seizoens- of loopbaanpacht. Bij nog eens negen procent gaat het om verschillende gebruiksrechten voor verschillende percelen en de overige 26 procent heeft nog andere vormen van gebruikersovereenkomsten”, is de conclusie uit de enquête.

Volgens De Landgenoten is dat verontrustend, zeker omdat 18 procent van de respondenten al eens is moeten verhuizen. De helft ondervindt ook problemen of beperkingen met betrekking tot het gebruik of de bestemming van de grond voor hun landbouwactiviteit. “We merken ook dat 65 procent vragende partij is om uit te breiden, 45 procent wil meer zekerheid in hun toegang tot grond en 31 procent wil meer of betere gebruiksrechten bekomen”, klinkt het. “De tevredenheid van CSA-boeren wordt dan ook in grote mate bepaald door de eigendom van grond of de zekere toegang tot grond.”

Op basis van een bijkomende handmatige screening van alle ingevulde enquêtes worden een zestal knelpunten geformuleerd: een beperkte autonomie door in loondienst te zijn, onvoldoende afzet of leden, onzekere korte of enkel mondelinge gebruiksovereenkomst voor grond, nood om uit te breiden zonder voldoende grond, beperkte of ongeschikte infrastructuur en beperkte gebruiksrechten of weinig mogelijkheden met betrekking tot landbouwactiviteiten.

Meer dan de helft van de bedrijven botsen op drie of meer van de bovenstaande knelpunten. Vijf bedrijven worstelen zelfs met vijf van de zes knelpunten; twee onder hen zijn dan ook in de loop van 2019 gestopt. “Het valt op dat vier van deze kritieke punten te maken heeft met toegang tot grond. Om die reden organiseren wij op vrijdag 13 december een studiedag over dit thema”, zegt Adje Van Oekelen van De Landgenoten.

Meer informatie: Rapport toegang tot landbouwgrond voor CSA-boeren

Beeld: Departement Landbouw en Visserij

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek