"Geef burgers een idee over omvang van een veebedrijf"
nieuwsIn Groot-Brittannië vrezen veehouders en landbouworganisaties dat burgers in de greep geraken van het ‘Nocton-effect’. Het verzet tegen een mega-melkveebedrijf met 8.000 koeien in het dorp Nocton deint immers uit naar veebedrijven met een normale schaalgrootte. “Om zoiets te vermijden is het belangrijk om mensen een idee te geven van de omvang van een modern veebedrijf”, klinkt het bij Boerenbond.
In Groot-Brittannië adviseert de bond van varkenshouders NPA om bij elke vergunningsaanvraag voor een bedrijfsuitbreiding de burger een idee te geven omtrent de omvang van het bedrijf. Ook al zijn de plannen voor het mega-melkveebedrijf in Nocton (voorlopig) ingetrokken, toch raast het ‘Nocton-effect’ nog door het land.
NPA waarschuwt daarom voor het risico dat bij de geringste plannen voor een veebedrijf de omwonenden al bang zijn dat het om een volgende ‘Nocton’ gaat. Het gevolg van alle commotie rond Nocton was onder meer dat plaatselijke journalisten direct reageerden toen een varkenshouder elders in het land een vergunning vroeg voor twee stallen van elk 980 varkens.
"Het is daarom goed om burgers een idee te geven van de schaal van het landbouwbedrijf waarvoor een vergunning wordt aangevraagd. Op die manier zouden de mensen geweten hebben dat twee stallen voor 980 varkens een normale maat is in onze varkenshouderij. Dat geeft de lokale autoriteiten en de omwonenden de zekerheid dat het niet om een megabedrijf gaat”, aldus de Britse varkenshoudersbond.
“Ook in Vlaanderen achten wij het belangrijk dat burgers een idee hebben van de omvang van een modern, rendabel veebedrijf”, zegt Boerenbond-woordvoerster Anne-Marie Vangeenberghe in een gesprek met VILT. “Burgers hebben vaak een nostalgisch beeld van de landbouw en schrikken daarom van de aantallen varkens, kippen of runderen die ze lezen in een vergunningsaanvraag. Een burger of lokale overheid die beter geïnformeerd is, kan met andere woorden de schaalgrootte van een veebedrijf in een juister perspectief plaatsen”, aldus Vangeenberghe.
De studiedienst van Boerenbond geeft aan dat een melkveehouder gemiddeld een 150-tal stuks vee heeft, waarvan 75 melkkoeien en 75 stuks jongvee die aangehouden worden om de melkveestapel op tijd en stond te verjongen. Bij vleesveebedrijven lopen de aantallen en de bedrijfsstructuren sterk uiteen, maar grosso modo zijn op een gesloten zoogkoeienbedrijf een 170-tal stuks vee gehuisvest.
“Omdat het hier gaat over een veestapel waar mensen zich nog iets bij kunnen voorstellen, hebben omwonenden vaak minder problemen met de schaalgrootte van rundveebedrijven dan met de omvang van varkens- en pluimveehouderijen”, vertelt Vangeenberghe. In die laatste twee sectoren lopen de aantallen voor een rendabel bedrijf in de duizendtallen en dat roept bij mensen vaak een (verkeerd) beeld op van een industriële veehouderij die niet thuishoort in het agrarisch gebied in hun omgeving. “Pluimvee- en varkenshouderijen in Vlaanderen met enkele duizenden dieren zijn nochtans evengoed familiale bedrijven als het rundveebedrijf met 150 koeien”, klinkt het bij Boerenbond.
De landbouworganisatie catalogeert een vleesvarkensbedrijf pas als groot wanneer het meer dan 4.000 dieren huisvest. De meeste varkenshouders mesten 3.000 varkens vet, op kleinere bedrijven zijn dat er minder dan 2.000. Kleinere aantallen vinden we terug bij de zeugenbedrijven waar biggen worden grootgebracht, dan worden circa 350 zeugen gehouden die een veelvoud aan biggen werpen. Een gesloten bedrijf, waar de biggen zowel geboren worden als vetgemest, houdt veelal zo’n 250 zeugen, 600 à 700 biggen en 1.800 varkens die vetgemest worden. Een pluimveehouder met een leefbaar bedrijf, mikt vandaag op 75.000 kippen als het om braadkippen gaat. Voor de productie van eieren, ligt dat cijfer op 80.000 dieren wanneer de kippen gehuisvest zijn in kooien en op 55.000 wanneer het gaat om alternatieve huisvesting.
“In alle drie de sectoren gaat het om een schaalgrootte die - zonder rekening te houden met extra inkomsten uit bijvoorbeeld hoeveverkoop, hoevetoerisme of groene diensten - noodzakelijk is om een leefbaar inkomen te verwerven als landbouwer”, zegt de woordvoerster van Boerenbond. “Wij achten het daarom belangrijk dat het nostalgisch en kleinschalig beeld van landbouwbedrijven plaats ruimt voor een correct beeld van een economische sector die zich net als alle andere sectoren voortdurend moet ontwikkelen om rendabel te blijven.”
Vangeenberghe meent dat cijfermateriaal kan bijdragen tot dat correct beeld, maar dat mensen zich beter nog met eigen ogen kunnen vergewissen van het reilen en zeilen op een modern veebedrijf door een kijkje te nemen op één van de vele bedrijven die zondag 19 september hun deuren openzetten voor het grote publiek tijdens de Dag van de Landbouw.
Kijk op www.dagvandelandbouw.be en ontdek welke land- en tuinbouwbedrijven in jouw buurt opendeur houden.
Bron: eigen verslaggeving/Agrarisch Dagblad