Europese landbouwcommissie keurt ontwerpresolutie over vergrijzing landbouwsector goed
Dat het geen evidentie is om vandaag nog in de landbouwsector te stappen, laat zich voelen in de cijfers. Volgens Groene Kring is er geen opvolging voor 88 procent van de landbouwers ouder dan vijftig jaar. Bijna 55 procent van de Belgische landbouwbedrijven wordt geleid door een 55-plusser. In heel Europa is dat 58 procent. De Europese landbouwcommissie lanceert een ontwerpresolutie om jongeren opnieuw voet aan wal te geven in de landbouwsector.
Concreet stelt het de Commissie Landbouw van het Europese parlement vier belangrijke pijlers voor: een betere toegang tot grond, gunstigere leningen, diensten voor advies en educatie, en nieuwe EU-beleidsmaatregelen telkens aftoetsen volgens de effecten die ze zullen hebben op jonge boeren. “De landbouw opnieuw toegankelijk maken voor jonge mensen is cruciaal voor de toekomst van de sector”, schrijft de landbouwcommissie in haar rapport.
Voor de vereniging voor jonge land- en tuinbouwers Groene Kring klinkt dit voornemen als muziek in de oren. “Heel relevant, absoluut”, zegt voorzitter Bram Van Hecke. “Zeker in Vlaanderen. Want daar komt ook nog eens de stikstofwetgeving bij. Die pakt als een tang op een varken en maakt het nog moeilijker voor jonge land- en tuinbouwers om voor de stiel te kiezen.”
“We vragen niet dat men blind is voor de duurzaamheidsdoelstellingen die er zijn, maar men moet wel kijken naar de impact op jonge boeren”, verduidelijkt Van Hecke. “Dan denk ik onder meer aan de natuurherstelwet.”
Slechts 13 procent van de landbouwers ouder dan vijftig heeft een opvolger voor zijn bedrijf. Er dreigt een gigantische uitstroom in de landbouwsector
Volgens Van Hecke mag de vergrijzingsproblematiek zeker niet onderschat worden. “De gemiddelde boer is 56 jaar oud”, zegt Van Hecke. “Slechts 13 procent van de landbouwers ouder dan vijftig heeft een opvolger voor zijn bedrijf. Er dreigt een gigantische uitstroom in de landbouwsector.”
“Een landbouwbedrijf overnemen vraagt een langdurig engagement, zware investeringen en vaak dus ook langlopende leningen”, zegt Van Hecke. “Die kan je als jongere enkel aangaan als je de nodige zekerheid hebt dat je via de stiel een menswaardig inkomen zal bekomen. En neen, dit gaat niet om poen scheppen. Het inkomen van de gemiddelde landbouwer is slechts 60 procent van wat de gemiddelde Vlaming verdient.”
Van Hecke hoopt dan ook dat het rapport zal leiden tot concrete wetgeving. “Het parlement geeft de aanzet, maar na de plenaire stemming zal het aan de Europese Commissie zijn om er daadwerkelijk iets mee te doen. Het parlement geeft hier een heel duidelijk signaal dat de beleidsmakers niet zomaar naast zich neer kunnen leggen. Het is ook de eerste keer dat men zo’n duidelijk signaal geeft rond generatiewissel.”
Het inkomen van de gemiddelde landbouwer is slechts 60 procent van wat de gemiddelde Vlaming verdient
De commissie doet ook enkele duidelijke voorstellen. Zo stelt men voor om de landbouwgrondprijzen te monitoren en jonge boeren een voordeel te geven via onder meer voorkooprecht, prijsbegrenzing bij verkoop en pacht en betere garanties voor pacht op lange termijn. Jonge boeren zouden ook moeten kunnen lenen aan lagere rentes. Ook bedrijfsovernames, al dan niet van ouder op kind, moeten worden gefaciliteerd.
Een jongere landbouwsector, daar zou iedereen baat bij hebben. De parlementsleden wijzen erop dat jonge boeren sneller zullen inzetten op technologie en duurzaamheid. Zulke investeringen vaak niet opportuun bij boeren die fin de carrière zijn.
De ontwerpresolutie zal tussen 16 en 19 oktober voorwerp zijn van een plenaire stemming.
Bron: Eigen berichtgeving
